Home ‘Ook hbo-studenten kunnen zelf de grote filosofen lezen’

‘Ook hbo-studenten kunnen zelf de grote filosofen lezen’

Door Frank Mulder op 24 september 2012

Cover van 10-2012
10-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

Slappe aftreksels van filosofie – dat waren de meeste hbo-filosofieboeken tot nu toe. Marli Huijer en Frank Meester beginnen juist bij de klassieke teksten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Filosofieboeken in het hbo, daar erger ik me al lang aan’, zegt Marli Huijer. ‘Dat zijn vaak teksten over teksten over teksten van filosofen. Een soort aftreksels van filosofie, die in drie zinnen het utilisme proberen uit te leggen. Mensen denken dat hbo-studenten die filosofen zelf niet kunnen lezen. Maar dat kunnen ze wel. En ze genieten er nog van ook!’

Frank Meester, die net als Huijer werkt voor het lectoraat filosofie en beroepspraktijk aan De Haagse Hogeschool, is het roerend met haar eens. Daarom hebben ze samen een alternatief geschreven. Goudmijn van het denken, heet het, en het is gericht op het beroepsonderwijs. Er staat – naast hun inleidingen – niets anders in dan kale, pure teksten. Van Plato tot Augustinus, van Nietzsche tot Arendt. Met af en toe een vraag, een soort functionele stilte om de lezer te dwingen de tekst te herkauwen.

Meester: ‘Als je vraagt of ze het snappen, zeggen de studenten nee. Maar dan praat je door en blijkt dat ze er toch veel van hebben begrepen.’ Huijer: ‘Zelfs docenten zijn verbaasd. Die ontdekken dat ze zélf nog nooit in de oorspronkelijke teksten zijn gedoken, en dat het voldoening geeft als blijkt dat je ze snapt.’
Het boek bestaat uit twintig thematische hoofdstukken met daarin steeds een kerntekst van twee verschillende filosofen. Zoals een hoofdstuk over macht, met teksten van Foucault en Machiavelli.

‘Een verstandig heerser mag zijn woord niet houden’, zegt Machiavelli. ‘Hij moet kunnen veinzen.’ Waarom is zo’n tekst goed voor studenten?
Meester: ‘Allereerst omdat die ongelooflijk leuk is. Wat een boude dingen durft de filosoof te zeggen. Dit trekt je uit je comfortzone, het framet je. Dat is leerzaam. Niemand durft het op te schrijven, Machiavelli wel.’
Huijer: ‘Hij adviseert een leider om soms beslissingen te nemen die indruisen tegen wat mensen willen. Dat is toch leerzaam?’

Machiavelli gaat wel ver. Tactiek gaat boven moraal, zegt hij.
Meester: ‘Ja, hij richt zich expliciet tot machthebbers en helpt hen aan de macht te blijven. Voor dat doel mag je liegen, zegt hij.’
Huijer: ‘Het Machiavelli-fragment is misschien wel het moeilijkste van het boek. We hebben de tekst opgenomen om te laten zien dat er vele waarden zijn en vele waarheden. Dat is goed om te weten, want studenten komen later vaak terecht in organisaties waar machtsspelletjes worden gespeeld.’
Meester: ‘Of bij bedrijven met mooie duurzaamheidscodes die niets betekenen. Machiavelli legt al uit dat je aan de buitenkant goed moet lijken om niet je achterban te verliezen. Deze tekst helpt je dat soort mechanismes te doorzien. Je hoeft niet alles in de 21e eeuw te ontdekken, denkers schrijven vaak al eeuwen over bepaalde onderwerpen.’

Na Machiavelli komt Foucault met zijn beroemde tekst over het panopticon, het gebouw dat zo in elkaar zit dat vanuit een centraal punt iedereen valt te controleren. De spelletjes van Machiavelli zijn niet meer nodig?
Huijer: ‘Zijn trucs zijn niet meer gelokaliseerd in de soeverein maar veel diffuser. De macht is gelokaliseerd in structuren en krachten. Je kunt wel boos zijn op Obama, maar er zijn veel meer spelers die invloed hebben. Dat leer je van Foucault.’
Meester: ‘Je ontdekt dat een bepaalde architectonische constructie al meewerkt aan een bepaalde machtsverdeling. De ruimtelijke ordening disciplineert mensen, niet alleen de vorst.’
Huijer: ‘Studenten zeiden nog drie weken nadat ze de tekst hadden gelezen dat ze niet meer in een winkelcentrum konden zijn zonder aan de bewakingscamera te denken. En ze ontdekten dat ze zich ook daarnaar gingen gedragen.’

Moeten de studenten er ook iets van vinden?
Meester: ‘Nee, juist niet, in eerste instantie. Het gaat erom via close reading de tekst te begrijpen.’
Huijer: ‘Iedereen heeft al direct een mening. We leven in een meningenmaatschappij, maar wij willen studenten leren die te doorzien. Om opvattingen van anderen beter te kunnen begrijpen zodat ze hun eigen positie beter kunnen onderbouwen.’
Meester: ‘Mensen zoeken vaak te snel naar bevestiging. Maar je kunt pas beslissen hoe je zelf wilt denken als je eerst een verwarringsmoment meemaakt.’

Veel teksten raken aan de ethiek. Neem die van Sartre, waarin het gaat om verantwoordelijkheid.
Huijer: ‘O, daar hebben Frank en ik altijd ruzie over. Sartre wil dat we de hele wereld op onze schouders nemen.’
Meester: ‘Ja, als appèl! Een oproep om verantwoordelijkheid te nemen. Daaraan kun je bijvoorbeeld denken als je in de winkel twijfelt over de aanschaf van goedkoop kiloknallervlees.’
Huijer: ‘Foucault zou zeggen: je maakt het subject soeverein. Terwijl sommige mensen helemaal geen geld hebben om duurzaam vlees te kopen, of om iets van hun leven te maken. En dan zegt zo’n elitaire filosoof snotverdorie dat het je eigen schuld is, als het mislukt.’
Meester: ‘Natuurlijk, ik ben een gedetermineerd mannetje. Maar dat besef geeft me toch vrijheid? Ik kan bepaalde automatismen van mij proberen te veranderen in betere automatismen. Na het lezen van Sartre heb ik besloten voortaan de kiloknallers te mijden.’
Huijer: ‘En toch vind ik het een naar ideaal. Vooral als je twintig bent en je voortdurend wordt gedwongen voor je hele leven en loopbaan de juiste keuzes te maken. Dat kan desastreus uitpakken. Maar goed, van zulke teksten leer je dus beter denken.’