25 augustus 2000. Eindelijk is Nietzsche honderd jaar dood. We zetten hem bij in de heldengalerij van de geest, vanzelfsprekend! We blijven hem citeren, graag zelfs: ‘Liever in de handen van een moordenaar dan in de dromen van een bronstige vrouw.’ Zo is het! En niets let ons om onze wandelingen te blijven te maken in de buurt van Weimar of Sils Maria.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Heeft Nietzsche ons vandaag ook nog iets te zeggen? Jazeker. ‘Een ding is nodig’, zegt hij. Dat wil zeggen: ‘Zijn karakter stijl geven – een grote en zeldzame kunst! Zij wordt beoefend door hem die alles overziet wat zijn natuur aan sterke en zwakke kanten te bieden heeft, en vervolgens in een kunstzinnig plan onderbrengt, totdat alles afzonderlijk als kunst en rede voor de dag komt en ook het zwakke punt nog een lust voor het oog is.’
In navolging van een lange wijsgerige traditie heeft Nietzsche ervoor gepleit dat mensen hun leven vormgeven en er een kunstwerk van maken. Zo’n pleidooi was hard nodig. Eerst hadden we de christelijke moraal, die zelfverloochening propageerde. ‘Bouw jezelf en je bouwt een ruïne’, zei Augustinus en hij kon het weten. Toen kwam de moderne kennismoraal, die het bedrijven van wetenschap vooropstelde. Kennis is macht en de waarheid is belangrijker dan het leven. Moraal is hooguit een smeermiddel om de sociale betrekkingen te regelen. En nu is er dan de bedrijfsmoraal. In De moraal van een handeldrijvende maatschappij, een van de vele meeslepende teksten uit Morgenrood, stelt Nietzsche vast dat men jonge mensen ‘van kindsbeen af gewend heeft om richting te krijgen.’ Dat ze op die manier ‘aan zichzelf worden ontvreemd’. De huidige moraal is een bedrijfsmoraal, die leert dat men alleen maar ’tijd besteedt aan werken maar niet aan zichzelf als werk.’ Wie de huidige scoringsdrift van jongeren beschouwt, hun geldzucht en absurde drang om carrière te maken, zal niet langer twijfelen aan Nietzsches actualiteit. Ik heb nog nooit zoveel snotjong in driede-lig pak zien rondlopen als vandaag, compleet met achterlijk diplomatenkoffertje en die waanwijze blik van ‘kijk mij eens op weg naar het eind van de wereld’. Niet dat ze lui zijn hoor, daar zijn ze veel te benauwd voor. De meeste mensen zijn trouwens tegenwoordig hyperactief, aldus Nietzsche, zij het ‘als ambtenaar, koopman, geleerde, als soortwezen, dus niet als specifiek, individueel, uniek mens: in dit opzicht zijn ze lui!’
Nietzsche was eerst en vooral de filosoof van de authenticiteit en van de levenskunst. De mens moet zijn eigen leven tot inzet van zijn activiteiten maken. Het goede leven is voor ieder van ons verschillend en elk modern individu zal het vanuit zichzelf en voor zichzelf moeten bewerkstelligen. Doel van deze actieve zelfstilering is, in navolging van de oude Grieken, om ‘de innerlijke chaos te organiseren’ en van het eigen leven een eenheid te maken. Voor Nietzsche telt dát iemand zijn persoonlijkheid ontwikkelt. Wat voor een persoonlijkheid iemand wordt, is van minder belang.
U vraagt zich nu wellicht af of u zelf levenskunstenaar bent. Hier is een mooi criterium van Nietzsche. ‘Wat maakt bij jou de geschiedenis van elke dag? Bezie je gewoontes, waaruit zij bestaan: zijn ze het produkt van talloze kleine lafheden en luiheden, of van je dapperheid en vindingrijke rede?’