Home Mondriaan als filosoof

Mondriaan als filosoof

Door Michel Dijkstra en Simone Bassie op 26 maart 2015

Cover van 04-2015
04-2015 Filosofie magazine Lees het magazine
Piet Mondriaan was naast kunstschilder ook kunsttheoreticus. Filosoof Jan Bor schreef een essay waarin hij die beide kanten van Mondriaan probeert te verenigen. ‘Hij was een denker in beelden: een beeldend filosoof.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In 1997 kocht de Nederlandse overheid het schilderij Victory Boogie Woogie van Piet Mondriaan (1872-1944) voor 82 miljoen gulden. Critici ergerden zich aan dit in hun ogen belachelijk hoge bedrag voor een kunstwerk dat waarschijnlijk ook nog eens onvoltooid was. Bovendien zagen zij in het schilderij niets anders dan een aantal schijnbaar willekeurig naast elkaar geplakte kleurvlakjes en zat er nog tape op het doek. Filosoof Jan Bor kan weinig begrip opbrengen voor deze laatdunkende reactie op Mondriaans werk: ‘Die mensen zijn blind. Ze oordelen over iets waar ze geen oog voor hebben. Volgens mij hebben we destijds het belangrijkste schilderij ter wereld voor een habbekrats gekocht. Victory Boogie Woogie is Mondriaans ultieme meesterwerk. Op dit doek heeft hij iets uitgedrukt wat je als filosoof onmogelijk met woorden kunt zeggen. Het kunstwerk gaat verder dan de taal.’  
Bor publiceerde onlangs het essay Mondriaan filosoof, waarin hij het werk van deze grote Nederlandse schilder wijsgerig belicht. Opvallend genoeg onderzoekt hij niet alleen de schilderijen, maar ook Mondriaans theoretische teksten, die vaak een filosofische inslag hebben. Hoewel Bor vooral bekendstaat als een publicist over oosterse wijsbegeerte, laat hij in dit essay zien dat hij ook een scherp oog voor moderne kunst heeft. Hij schrijft meeslepend over abstracte schilderijen en nodigt daarmee de lezer uit om zelf het museum te bezoeken en Mondriaans meesterwerken te ondergaan.

Waar komt uw affiniteit met moderne kunst vandaan?

‘Ik ben opgegroeid in een kunstenaarsmilieu waarin schilderkunst en klassieke muziek belangrijk waren. Via mijn vader, de magisch realistische schilder en violist Jan Bor sr., deed ik mijn eerste kijkervaringen op. Vanaf mijn veertiende bezocht ik het Stedelijk Museum in Amsterdam, waar toen een revolutie in de kunst gaande was. Deze vroege ervaringen met moderne kunst hebben mij, zo kan ik achter­af zeggen, misschien meer gevormd dan de filosofie en het zenboeddhisme. Abstracte schilderijen roepen namelijk werelden op die je voorheen niet kende of voor mogelijk kon houden. Thuis en in het Rijksmuseum zag ik veel stillevens en portretten: figuratieve kunst die je gemakkelijk kunt verbinden met de werkelijkheid zoals je die doorgaans waarneemt. In het Stedelijk Museum maak je echter kennis met de non-figuratieve kunst, die een totaal ander aspect van de werkelijkheid laat zien. Normaal gesproken is ons blikveld versmald tot objecten in een driedimensionale ruimte, maar de abstracte kunst leert je anders kijken. Je laat alle vaste denkkaders los waarmee je de wereld ordent en komt in de openheid terecht. Zo toont moderne kunst een radicale andere manier om, zonder vooroordelen, naar de werkelijkheid te kijken. Het is niet de uitdrukking van een willekeurig gevoel van de kunstenaar.’

Waarom neemt Mondriaan voor u zo’n belangrijke plaats binnen de moderne schilderkunst in?
‘Naast het werk van Malevitsj is dat van Mondriaan de grootste kijkervaring van mijn leven. In 1977, net terug van een reis door Japan, zag ik ineens de schoonheid van zijn werk. Het gaf mij een diepe ontroering, alsof ik aanraking kwam met het “goddelijke”; ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen. Daar hoef je niet de Bijbel voor te lezen. Voor mij gaat het kijken naar Mondriaan gepaard met het loslaten van ruimte en tijd, waardoor je even heel dicht bij de bron van alle dingen komt. Ik vind de schilder iemand die denkt in beelden: een beeldend filosoof. Vandaar de titel van mijn boek. De filosofische boodschap van Mondriaans werk is de diepe samenhang tussen jou als beschouwer en de wereld waar je in staat. Normaal gesproken delen we de wereld op in geïsoleerde objecten, maar de schilder laat zien dat je ook totaal op alles betrokken kunt zijn. Dat is bijna een liefdeservaring. Er zit een soort mysterieuze samenhang in de werkelijkheid.’

Om Mondriaans filosofische boodschap te begrijpen, hebt u onder andere zijn theoretische geschriften bestudeerd. Zijn die een beetje te lezen?
‘Bepaald niet. De teksten van Mondriaan zijn moeilijk te doorgronden, omdat hij een amateurfilosoof was. In de beste betekenis van het woord, overigens. Je kunt Mondriaan gemakkelijk wegzetten als een onheldere geest, maar als zo’n groot kunstenaar gaat nadenken is dat superinteressant, vind ik. Dat neemt niet weg dat je op een zeker moment helemaal vastloopt in zijn teksten. Ik heb mijn boekproject uit pure wanhoop zelfs een tijd opgegeven. Mondriaan hanteert veel grote, vage begrippen met hoofdletters, zoals “het Universele”. Het is een opmerkelijke paradox: de man die objecten onder zijn penseel laat smelten, gebruikt als amateurfilosoof juist substantieven of zelfstandige naamwoorden. Hij denkt in substanties.’
In Mondriaans teksten zit zelfs een grote wijsgerige tegenspraak, toch?
‘Inderdaad haalt Mondriaan twee dingen door elkaar. Soms denkt hij dialectisch na over de werkelijkheid, namelijk via tegenstellingen. Hij stelt dan dat er niets anders bestaat dan de dingen die je kunt waarnemen. Op andere momenten is hij juist een platonist, die een onzichtbare dimensie boven de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid zoekt. In Mondriaans latere geschriften en schilderijen wordt het dialectische fundamenteel: de tegenstellingen horen bij elkaar. Je kunt bijvoorbeeld geen enkel object schilderen zonder zijn schaduw. Op de schilderijen van Mondriaan zie je deze dialectiek plastisch verbeeld in de tegenstelling tussen horizontale en verticale lijnen.’
 
De dialectiek is in de filosofie vooral bekend geworden door Hegel. Was Mondriaan een hegeliaan?
‘Hou op, zeg! Hegel wil in zijn denken de tegenstellingen overwinnen, zodat je uiteindelijk bij het Absolute Weten uitkomt, whatever that may be. Naar mijn bescheiden mening heb je daar helemaal niets aan. Mondriaan zoekt juist niet naar een toestand waarin de tegenstellingen zijn uitgewist. Op zijn schilderijen wil hij evenwicht uitbeelden. Dat is fundamenteel.’
 
Wat moeten wij ons bij dit evenwicht voorstellen?
‘Mondriaan zoekt geen lullige synthese of symmetrie waarin alle beeldelementen van een schilderij gezapig naast elkaar staan, maar werkt met de grootst mogelijke contrasten. Hij schildert een dynamisch, fragiel evenwicht. Dat is een proces. Mondriaan moet dit evenwicht dan ook steeds opnieuw vinden. Hij kijkt telkens met nieuwe ogen, dat vind ik ontroerend. Je ziet deze vernieuwing heel duidelijk in Victory Boogie Woogie: we weten zelfs niet of dit schilderij wel af is.  
Overigens kreeg ik door het lezen van het boek Victory Boogie Woogie uitgepakt de sleutel in handen om Mondriaans boodschap te begrijpen. De auteurs Maarten van Bommel en Hans Janssen laten zien dat de schilder
in zijn geschriften allerlei zware woorden gebruikt, maar dat hij deze contrasten of tegendelen in zijn kunstwerken juist wil laten vervloeien. De tegengestelden gaan in elkaar over. Begrippen definiëren elkaar namelijk wederzijds: je kunt het licht niet zonder de duisternis denken en andersom. Mondriaans schilderijen tonen een spel van tegendelen die hij bij elkaar trekt: alles op het doek is van elkaar afhankelijk. Als toeschouwer word je hierin meegetrokken. Het bijzondere van Mondriaans werk is dat hij door het dynamische evenwicht tussen de tegenstellingen te schilderen juist de eenheid toont. Of, zoals hij tegen een van zijn vrienden zei: “Het is alles een grote eenheid, Bert.”’

Kun je Mondriaans werk zo ook beschouwen als een antwoord op de klassieke filosofische vraag naar de verhouding tussen het ene en het vele?

‘Jazeker, want hij schildert een eenheid die oplicht in de veelheid. Beide begrippen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Vergeet alleen niet dat je deze samenhang tussen de tegenstellingen onmogelijk kunt denken. Als je met Mondriaans visie naar de werkelijkheid kijkt, kun je zeggen dat alles evengoed één als veel is. Verder kom je niet. Onze taal is dan ook wezenlijk inadequaat om het mysterie van de werkelijkheid uit te drukken. Mondriaan gebruikt echter schilderkunstige middelen om zijn visie duidelijk te maken. Daarmee nodigt hij je uit om het geheim zelf te ervaren.’

Deze nadruk op het onuitsprekelijke en de beperkingen van de taal keren ook steeds terug in uw eigen werk. Deelt u de passie voor het onzegbare met Mondriaan?

‘Kijk, in 2005 verscheen mijn boek Op de grens van het denken. Nu, tien jaar later, ga ik die grens voorbij. Al kan het niet, ik spreek het onuitsprekelijke toch uit. Best knap, toch?’

Serieus?
‘Het is een grap.’

Terug naar Mondriaan. U beschrijft zijn fascinatie voor de samenhang van alles op een manier die doet denken aan oosterse filosofieën.
‘Volgens mij had Mondriaan grote affiniteit met een van de hoofdstromingen uit het Chinese denken: het taoïsme. In het canonieke boek van deze stroming, de Daodejing van Laozi, kom je het idee tegen dat alles uit het niets voortkomt. Dit niets is geen lege ruimte, maar een niet-iets. Deze mysterieuze bron, Dao genoemd, brengt alle tegenstellingen in de werkelijkheid voort. Zo kun je Dao tegelijkertijd als de vader en de moeder van alle dingen benoemen. De begrippen “vader” en “moeder” zijn met elkaar verbonden, maar filosofen denken ze normaal gesproken uit elkaar. Volgens mij ben je op dat moment, om nog een taoïstisch beeld te gebruiken, niets anders dan een kikker die in een put zit en niet weet dat de oceaan bestaat.

Als je met je denken tussen de tegenstellingen in gaat zitten, kom je echter de samenhang op het spoor die alles draagt en verlicht. Je ziet de contrasten in verhouding tot elkaar. Verwacht alleen niet dat je dit mysterie met je denken kunt vatten; je maakt er alleen een plaatje van in je hoofd. Het is net als de liefde: je kunt heel hard denken dat je van iemand houdt, maar dat is niets waard als je het niet laat zien in een handeling.’

Mondriaan en Laozi, is dat geen vergezochte combinatie?
‘Nee. Ik wil trouwens benadrukken dat ik een essay heb geschreven, dus dat niet alles met wetenschappelijke voetnoten is dichtgetimmerd. De invloed van oosterse filosofie kun je echter makkelijk aantonen in Mondriaans leven. Hij maakte met dit denken kennis via de theosofie, een stroming uit het fin de siècle die je het best kunt omschrijven als een mengelmoes van uiteenlopende spirituele ideeën. Mondriaan herkende zich in deze manier van denken. Bovendien had hij de Daodejing in de vertaling van Henri Borel gelezen. Ik durf te stellen dat Mondriaans hele leven en werk mede een uitdrukking zijn van zijn affiniteit met het Oosten. Hij wil ons open naar de werkelijkheid laten kijken zonder dat we deze visie meteen tot een nieuw beeld laten stollen. Daar is hij vooral in Victory Boogie Woogie, zijn late magnum opus, op een formidabele wijze in geslaagd.’

Wij hebben laatst Victory Boogie Woogie weer gezien in het Gemeentemuseum in Den Haag. Het viel ons op dat het werk zo’n vrolijke uitstraling heeft. 
‘Absoluut! Victory Boogie Woogie is een en al schittering en tinteling. Het schilderij vormt Mondriaans grote triomf, omdat hij, zoals de titel al aangeeft, het onderscheid tussen muziek en beeld laat wegvallen. Bovendien rukt hij in één beweging de sluier van alle begrippen weg die wij op de wereld plakken. Als je naar het schilderij kijkt, sta je in een onbegrensde, bijna heilige ruimte waarin alles met alles meetrilt. Tussen al die honderden contrasterende vlakjes en vlakken is er een voortdurend heen-en-weergaan. Je gaat helemaal op in deze kijkervaring, maar blijft toch jezelf. Sterker nog: je komt bij het diepste in jezelf, dat resoneert met het grote geheel. Zo dompelt Mondriaan je onder in de glans die over alle dingen ligt. Het is een grote vreugde. Als Mondriaans zwanenzang vormt Victory Boogie Woogie een geweldig afscheid.’