Home Mohammed is en blijft mens

Mohammed is en blijft mens

Door Bart Brandsma op 30 november 2012

10-2007 Filosofie Magazine Lees het magazine

De vrouwen van Mohammed vroegen: komt die mening nu van jou, of van God? In het eerste geval kunnen ze er tegenin. Tariq Ramadan schreef een ‘hartstochtelijk portret’  van de profeet.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Tariq Ramadan geeft met zijn beschrijving van het leven van de profeet Mohammed zijn geloofsbrieven af. Met gevoel voor detail en anekdote, verzameld uit de overleveringen, portretteert hij de man die van God de laatste openbaringen kreeg die de mensheid nodig had om op het juiste spoor te komen. ‘Een hartstochtelijk portret’, noemde Paul Scheffer het boek, en ik zeg het hem na. Met dit boek hebben we een ingang in de biografie van de profeet die zo vaak met veel lastige teksten en omzichtigheid wordt omgeven. Tariq Ramadan begint gewoon bij de geboorte, en zit na een paar bladzijden al met de jonge wees Mohammed in de woestijn bij de Bedoeïenen. Aan het einde beschrijft hij de voorvoelde dood van Mohammed en het verdriet van de inmiddels omvangrijke moslimgemeenschap. Hij schrijft het met de voelbare drang van een gelovige om te overtuigen, maar ook met ingehouden zorgvuldigheid. De feiten uit de overlevering moeten spreken. Vrijelijk kiest hij die feiten, en andere laat hij achterwege. Ramadan geeft zijn profeet de kleur die hij wil.

Voor de niet-moslim is dit boek een leesbare verhandeling over de episoden die voor moslims zo tot de verbeelding spreken. De heimelijke terugtrekking uit Mekka, de veldslag die de eerste gemeenschap moslims vanuit Medina levert tegen een overmacht van de vijand bij Badr, de intocht niet veel jaren later in Mekka, waar uiteindelijk Mohammed de Ka’ba in mag om er de afgodenbeelden stuk te slaan. Het zijn de collectieve wapenfeiten van de moslims van het eerste uur. Maar ook de individuele omgang van de profeet met zijn volgelingen, de behandeling van zijn vele vrouwen en de vele allianties die hij via zijn huwelijken sloot en waarmee hij vijandige stamverbanden wist te bespelen, komen aan bod. Tariq Ramadan laat een Mohammed zien die een door God geprogrammeerd leven leidt, waarbij elke kleine gebeurtenis (Aicha zou hem bijvoorbeeld ontrouw zijn geweest, zo gaat de roddel, en Mohammed verliest dan even zijn standvastigheid en trouw aan haar), maar ook elke sociale omwenteling (Mohammed leert diplomatie als hem de eerste keer de kleine bedevaart naar Mekka wordt geweigerd) door de allerhoogste wordt voorzien.

Het zijn stuk voor stuk episoden om de profeet te leren wat God met de mens voor heeft. De mens heeft plichten, en Mohammed laat met zijn leven zien hoe die vervuld moeten worden. Daarin verschilt hij van zijn voorganger, Jezus van Nazareth, die toch uiteindelijk zelf mens én God was. Mohammed is en blijft mens, en soms zegt hij dingen die van God komen. Zijn vrouwen informeren daar ook letterlijk naar bij hem. Deze mening, komt die nu van jezelf of komt die van God? In het eerste geval kunnen ze er tegenin, in het andere geval erkennen ze ‘de spiritualiteit’ in de boodschap. Tariq Ramadan vertelt het, en er ontstaat een beeld van een mens die de redelijkheid zelve is. Een gevorderd mens, die niet alleen vanuit ‘het hoofd’, maar vooral vanuit ‘het hart’ spreekt, om in Ramadans eigen terminologie te blijven.

Voor moslims is de biografie vormend, want de lessen die Ramadan trekt – juist door de kleuring die hij kiest – ademen gematigdheid en oog voor de niet-moslim. Wederzijds respect tussen moslims, joden en christenen, rechtvaardigheid, respect voor dier en natuur, we kunnen het allemaal leren, gelardeerd met passages uit de Koran. Ook al gaan onwetenden keer op keer in de fout tegenover de profeet, de mens Mohammed is barmhartig. Als elke moslim dit boek omarmt, dan is het snel gedaan met de islamcontroverse. Dat oordeelt ook Paul Berman, maar de scherpe kantjes zijn er daardoor vanaf. ‘Meedogenloos vlak’, zegt Berman. Toch is ook Berman, auteur van Wie is er bang voor Tariq Ramadan? positief over In de voetstappen van de profeet. ‘Vanuit hedendaags politiek standpunt is de weergave van Ramadan niet alleen superieur, maar zelfs volkomen aanbevelenswaardig.’

Bang

En toch, stelt Berman, moeten we bang zijn voor Ramadan die niet helder uitspreekt wat hij vindt van bijvoorbeeld steniging en de positie van vrouwen. Of eigenlijk, niet zozeer voor Ramadan – we moeten bang zijn voor de westerse journalisten en linkse intellectuelen die het discours van Ramadan klakkeloos volgen. Mikpunt is vooral Ian Buruma, de gezaghebbende Brits-Nederlandse schrijver uit New York. Het boekje van Berman had beter kunnen heten: We moeten bang zijn voor Ian Buruma. Wat doet Buruma fout? Hij veegt de kritiekpunten op Ramadan onder de tafel – getuige zijn artikel in het magazine van de New York Times – om het toch maar vooral met hem eens te kunnen zijn. Dat is een sterke behoefte van de westerse intelligentsia, stelt Berman. En dit weet hij overtuigend te brengen. Waarom, redeneert hij, zou je het Tariq Ramadan niet intellectueel moeilijk maken door bijvoorbeeld zijn ideeën over steniging, antisemitisme en behandeling van vrouwen door te lichten? Waarom niet doorvragen over Ramadans voorwoord bij herpublicaties van het werk van Al-Qaradawi, de man die de weg plaveide voor vele zelfmoordaanslagen? Buruma en anderen zijn gevangen door de drang om zich met ‘de onderdrukten’ te verenigen. Dat is een hardnekkig links sentiment. Ramadan is in hun ogen de slechtste niet, want met andere islamitische gesprekspartners is geweld het eindstation. Berman past voor die redenering, juist omdat hij Ramadans intenties niet lukraak ondergraaft, maar de receptie van zijn werk scherp analyseert is het boekje de moeite waard.

Om het leesplezier niet te bederven zou ik eerst Ramadans werk lezen, om het daarna met Berman in een perspectief te plaatsen. Een realistisch perspectief. Ramadan is de gedroomde gesprekspartner, hij is in die zin ‘de langverwachte’ (dat verklaart ook zijn succes), maar ga dan wel confronterende gesprekken met hem aan, en maak het hem moeilijk. Dat doet Berman op veel overtuigender wijze dan bijvoorbeeld Ramadans criticaster Caroline Fourest – die ik in Parijs ooit interviewde – in haar boek Frère Tariq. Die maakt inderdaad, met de woorden van Berman, een paniekerige indruk. Berman analyseert, doet recht aan de partijen en oordeelt: vooral niet bang zijn voor Tariq Ramadan, maar met ‘moed’ en verve de confrontatie zoeken.
 
In de voetstappen van de profeet: lessen uit het leven van Mohammed, door Tariq Ramadan, uitg. Van Gennep, Amsterdam 2007, 408 blz., € 19,90
Wie is er bang voor Tariq Ramadan?, door Paul Berman, uitg. Meulenhoff, Amsterdam 2007, 112 blz., € 12,90