Home ‘Mijn waanzin is niet iets om bang van te zijn’

‘Mijn waanzin is niet iets om bang van te zijn’

Door Carolien van Welij op 04 juni 2021

‘Mijn waanzin is niet iets om bang van te zijn’
Cover van 06-2021
06-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Lucky Fonz III is singer-songwriter. Deze maand verschijnt zijn single ‘Ik ben een sukkel’. Op de B-kant staat het nummer ‘Episode’, een verslag van een psychose.

Auteur Carolien van Welij Beeld Maarten Noordijk

Het was op het Brainwash-festival in De Brakke Grond in Amsterdam. Filosoof en taalkundige Wouter Kusters was aan het woord. Nog nooit had ik iemand op zo’n manier over waanzin horen spreken. Dit was niet iemand die een theorie had over hoe je de waanzin moet genezen, of waar die vandaan komt. Dit was iemand die met respect en waardering over de waanzin sprak – op een intelligente manier, niet op een brute anti-psychiatrische manier.

Een depressie of een psychotische episode is een traumatische ervaring. Maar als je geen last meer hebt van de symptomen zit je met de onmogelijkheid om je eigen ervaring te duiden. Wat is er gebeurd? En wat zegt dat? Dat is een extra trauma. Ik heb lang niet goed begrepen wat mij is overkomen.

Kusters’ boek Filosofie van de waanzin (2014) is hoogst academisch, dik en moeilijk. Dat vind ik niet erg – ik hoef niet alles te snappen. Hij laat het potentieel van de waanzin zien: de filosofische kracht en de creatieve, mystieke en spirituele betekenis ervan. Het gave is dat Kusters de daad bij het woord voegt en de waanzin zelf aan het woord laat. Dan heb je het gevoel een modernistische roman van Joyce of Beckett te lezen, of een mystiek geschrift.

Ik ben lang bezig geweest mijn eigen waanzin afte weren om te kunnen functioneren. Maar ik kan niet over mezelf nadenken als creatief persoon zonder over mijzelf na te denken als waanzinnig persoon. Hoe is de relatie tussen mijn creatieve aard en mijn psychosegevoeligheid? Tussen mijn taalgevoeligheid en mentale kwetsbaarheid? Hoe die relatie precies in elkaar steekt weet ik niet. Maar die is er wel.
Kusters liet mij zien dat nadenken over mijn eigen waanzin niet iets is om bang van te zijn. Ik kan op mijn hoede zijn voor de potentiële gevaren. Én ik kan oog hebben voor de schoonheid, de kracht en de inspirerende kant ervan.’