De surrealisten lieten leven, droom en kunst in elkaar overvloeien. Ze wilden zo de deur naar het onderbewuste opengooien.
Tijdens de coronalockdown bezocht ik een aantal musea online. Zo ook het Centraal Museum in Utrecht, al deed het er nu natuurlijk niet toe dat het in Utrecht was. Ik zat gemakkelijk in mijn bed en scrolde langs de schilderijen. Ik bekeek onder meer de expositie De tranen van Eros, over erotiek in het surrealisme, met nadruk op de rol van vrouwen in deze kunststroming.
Ik zat er dan wel ontspannen en gemakkelijk bij, maar dit museumbezoek werkte behoorlijk op mijn zenuwen: als ik een schilderij van dichterbij wilde bekijken en voorzichtig op het touchpad tikte, zwiepte het kunstwerk opzij of verscheen er een tekst in beeld, die als een opdringerige prater van wie je maar niet af komt telkens voor de schilderijen schoof. Het zal misschien aan mij hebben gelegen, maar langs de werken bewegen had meer weg van een doldwaas gezwiep in een octopuswagentje op de kermis dan van een kalm museumbezoek.
Dit artikel is exclusief voor abonnees