Wie vrede wil bereiken moet volgens de Israëlische filosoof Avishai Margalit concessies doen. ‘De enige keer dat de Verenigde Staten succesvol waren in Irak, was toen ze stammen omkochten.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In 1795 publiceerde Immanuel Kant Naar de eeuwige vrede, een filosofisch pleidooi voor internationale vrede. Ruim twee eeuwen later voert een internationale coalitie bombardementen uit op IS-strijders in Syrië en Irak, is de relatie tussen Rusland en het Westen verkild en woeden in Oekraïne gevechten op de grond, terwijl de Gaza-strook deze zomer het vertrouwde podium was van beschietingen tussen Israël en Palestina. Kant ontleende zijn titel aan een satirisch uithangbord boven een herberg: naast het opschrift Zum ewigen Frieden stond een kerkhof afgebeeld. ‘Het mag in het midden blijven’, schrijft Kant, ‘of dit opschrift bedoeld was voor de staatshoofden die nooit genoeg kunnen krijgen van de oorlog, of slechts voor de filosofen die deze zoete droom dromen.’
Een hedendaagse expert in het denken over oorlog en vrede is de Israëlische denker Avishai Margalit (1939). Allerminst een filosofische dromer: kenmerkend voor Margalits denken is juist zijn oog voor de politieke praktijk. Margalit ontving onder meer de Spinozalens (2001) en de Israëlprijs (2010) voor zijn bijdragen aan het ethische en politieke denken. Tevens was hij eind jaren zeventig medeoprichter van Peace Now, een groepering die zich inzet voor een tweestatenoplossing in het Palestijns-Israëlische conflict. ‘Mijn idealen van die tijd zijn niet veranderd’, vertelt Margalit in een Amsterdams hotel, ‘maar wel mijn inschatting van de kans dat die oplossing er daadwerkelijk komt.’
Margalit spreekt gedecideerd en straalt de ervaring uit van een geroutineerde politiek commentator, bereid om alle internationale vraagstukken van opinie te voorzien – soms controversieel, maar altijd vanuit een invalshoek die aan het denken zet.
We maken een jaar mee van grote brandhaarden. Is 2014 uitzonderlijk of ontwaart u een trend?
‘Als er een trend is, dan is het een trend naar meer burgeroorlogen. Een paar statistieken: tot aan de jaren negentig waren er honderdtwintig burgeroorlogen met ongeveer 60 miljoen slachtoffers; tussen staten waren er maar twintig à vijfentwintig oorlogen, met zo’n 3 miljoen slachtoffers. Die lijn heeft zich sinds de jaren negentig voortgezet. De meeste oorlogen zijn burgeroorlogen. Burgeroorlogen duren gemiddeld zo’n zes jaar, oorlogen tussen staten drie maanden. Burgeroorlogen zijn bloedig en gaan heel lang door. Kleine verschillen worden breed uitgemeten. Burgeroorlogen zijn zeer intensief, want alles staat op het spel: wie we zijn, hoe we onszelf definiëren.’
Beschouwt u de gevechten met IS in Syrië en Irak ook als burgeroorlogen?
‘Zo zijn ze wel begonnen. Nu zijn er interventies van buitenaf, maar het zijn oorlogen met een duidelijk centrum. Het conflict speelt zich af in één gebied, binnen de kaders van een gedeelde politiek.’
Waarom zijn burgeroorlogen zo bloedig?
‘Dat heeft te maken met wat Sigmund Freud het “narcisme van de kleine verschillen” noemde. Als mensen heel erg op elkaar lijken, worden oorlogen nasty. Dat is het probleem van burgeroorlogen: juist omdat de strijdende partijen zoveel gemeen hebben, worden kleine verschillen sterk uitvergroot. Verwantschap roept vaak meer haat op dan verschil.’
Hoe beëindig je een burgeroorlog?
‘Daarvoor bestaat geen recept. Het probleem van burgeroorlogen is juist dat ze zo lang doorgaan. Maar als ik toch iets moet aanreiken: wie een conflict wil oplossen, moet niet alleen naar de toekomst, maar ook naar het verleden kijken. Grieven over het verleden spelen door in de hedendaagse politiek.’
Islamitische staat
Zijn westerse media oververhit geraakt door berichtgeving over IS? In NRC Handelsblad merkte filosoof Michiel Leezenberg op dat ‘IS niet wezenlijk gewelddadiger of genocidaler is dan Assads moorddadige regime; maar wel pronkt het, anders dan Assad, openlijk met zijn daden van geweld.’ Die constatering roept de vraag op of de huiveringwekkende beelden die IS de wereld in stuurt onze berichtgeving niet te veel overschaduwen.
Hebben de beelden van onthoofdingen de publieke opinie over IS sterk beïnvloed?
‘Mensen worden door beelden geraakt. Er was geen reactie in de wereld toen de afgelopen jaren 200.000 mensen in Syrië werden vermoord. Natuurlijk, het was verschrikkelijk, maar daar bleef het bij. Maar ineens waren er deze beelden, met zoveel symboliek: de heerschappij van het zwaard, een zwartgeklede engel van de dood… Het leek een scène uit Clockwork Orange.’
Is het niet hypocriet dat het Westen, mede dankzij die afschuwelijke beelden, ineens wel wil optreden?
‘Ik ben geen aanhanger van het hypocrisieargument. Waarom hebben we wel aandacht voor het ene, maar niet voor het andere? We kunnen niet overal aandacht voor hebben. Sommige dingen maken indruk op ons, andere niet. Het zou je morele geloofwaardigheid niet mogen aantasten als je plotseling wel oog hebt voor dit conflict, terwijl je afwezig was bij al die eerdere conflicten. Onze aandacht heeft een beperkte capaciteit: je concentreert je op de zaken waarop je je wilt concentreren. Stel dat iemand zegt: “De Romeinen executeerden 800.000 mensen, maar er is er slechts één die de aandacht krijgt. Dat is oneerlijk: waarom al die aandacht voor Jezus?” Dat is een potsierlijke reactie. Onze selectieve aandacht lijkt onrechtvaardig, maar soms is het gewoon niet mogelijk om rechtvaardig te zijn. Bepaalde dingen hebben nu eenmaal onze aandacht, en dat is goed genoeg.’
IS heeft met zulke beelden wereldwijd de aandacht gevestigd op zijn ‘kalifaat’.
‘En die fantasie van het kalifaat zal velen bijblijven als een groots moment. Het is een embleem, een symbool, een machtig symbool. Een ideologie die zal blijven, hoe de oorlog ook eindigt. Maar we moeten het niet overdrijven: in feite is dat kalifaat een fantasie.’
Hoe succesvol verwacht u dat de oorlog tegen IS zal zijn?
‘Het probleem is dat de jihadisten heel moeilijk te isoleren zijn. In dit islamitische kalifaat heb je meerdere groeperingen: behalve de jihadisten zijn er ook soennitische stammen en aanhangers van Saddam Husseins Ba’ath-partij. De beste oplossing is niet om te vechten, maar om de stammen om te kopen. Zo simpel is het: koop ze om, en breng ze terug bij hun verstand. Volgens mij ligt daar de oplossing. De enige keer dat de Verenigde Staten succesvol waren in Irak, was toen ze stammen omkochten. En omkopen is beter dan doden.’
Toekomstvoorspellen
Vrede sluiten vergt compromissen, stelt Margalit; een ‘rechtvaardige vrede’ klinkt mooi in theorie, maar is niet weggelegd voor de praktijk. ‘Niet alle waarden gaan met elkaar samen; sommige staan op gespannen voet. Veel mensen maken zich zorgen om de spanning tussen vrijheid en gelijkheid. Vaak luidt de oplossing: we herschrijven deze twee begrippen op zo’n manier dat ze wél met elkaar samengaan. Dat is een schijnoplossing: met woorden kun je alles laten samengaan. Die woorden weerspiegelen niet het simpele feit dat er spanning bestaat tussen vrijheid en gelijkheid. Of tussen vrede en rechtvaardigheid. Vaak botsen die met elkaar, ze zijn niet volledig verenigbaar.’
Natuurlijk, het liefst zou je vrede en rechtvaardigheid als totaalpakket omarmen. Maar als dat in de praktijk niet mogelijk is, stelt Margalit, dan kan het stichten van vrede geoorloofd zijn, zelfs als die vrede niet rechtvaardig is. ‘En daarmee kom je bij het werkelijke probleem: hoe implementeren we vrede? Wie zal die financieren, wie draagt er zorg voor de bevolking? Door burgeroorlogen zijn er miljoenen vluchtelingen op de been: dat is een enorm probleem, dat prioriteit verdient. Vrede stichten en vluchtelingen opvangen, dat zijn de dingen die eerst moeten gebeuren.’ Maar in Margalits geboorteland lijkt ook die eerste stap, vrede stichten, nog lang niet binnen handbereik. Israël wil wel een vredesproces, maar geen vrede, zo wordt schertsend gezegd. Margalit beaamt dat: ‘De Israëlische politiek wordt beheerst door de status-quo.’
Verwacht u een tweestatenoplossing nog te zullen meemaken?
‘Tsja… Misschien zal het de goede kant op gaan, misschien wordt het nog slechter. De mens is een slechte toekomstvoorspeller. De Canadese psycholoog Philip Tetlock heeft daar fantastisch onderzoek naast verricht. Hij volgde twintig jaar lang de voorspellingen van verschillende experts. Gemiddeld waren de voorspellingen van experts slechter dan de voorspellingen van de leek.’
Hoe kan dat?
‘Omdat de experts zich vastklampen aan een theorie, aan een overkoepelend principe. Zodra je een theoretische kader hebt, probeer je de wereld in dat kader te duwen. Maar die kaders zijn vaak veel te specifiek, en de kans dat de hele wereld zich in die specifieke richting beweegt is erg klein.’
U maakt zelf veel gebruik van historische voorbeelden. Schuilt daar niet ook een gevaar in? Als de details van het heden anders zijn dan die van het verleden, zetten historische vergelijkingen ons al snel op het verkeerde been.
‘Absoluut. Daar moeten we voor oppassen. Maar het is beter dan het alternatief, dat we helemaal niets kunnen zeggen. Dus we doen ons best, ook al weten we dat dat eigenlijk niet goed genoeg is.’
Veel meer dan andere filosofen gebruikt u concrete, actuele gebeurtenissen als uitgangspunt voor filosofische reflectie.
‘Ja. Ik geloof in docufilosofie, in filosofie gebaseerd op documenten. Filosofisch commentaar op zaken die in de wereld plaatsvinden. Je moet reageren op de wereld, op wat je in de kranten leest – niet alleen op wat je in de oude boeken leest. Filosofen hebben te veel de neiging gehad om alleen nog elkaar te antwoorden, alsof filosofie een intern spelletje is. Door mooie theorieën te bouwen, waar alles naadloos op elkaar aansluit. Maar de wereld is rommeliger dan dat. Als ik tussen die twee moet kiezen, dan ga ik mee met de wereld.’
Immanuel Kant beschouwde eeuwige vrede als een haalbaar ideaal. Heeft de wereld zijn ongelijk bewezen?
‘Dat zou ik niet meteen zeggen. Mensen denken dat Kant schreef over de wereld als geheel, over wereldvrede. Maar in feite schrijft Kant over Europa. En laten we wel zijn: die voorspelling heeft hij niet zo slecht gedaan. Het kostte twee wereldoorlogen, en nog een aantal conflicten daarvoor en daarna, maar zijn voorspelling was realistischer dan veel mensen denken.’
Als vrede in Europa bereikbaar is, waarom dan niet in de wereld als geheel?
‘Het probleem is dat er in sommige delen van de wereld schaarse goederen zijn, waar een veel scherpere competitie over bestaat dan hier. In Europa praten we vanuit een welvarend perspectief. Mensen klagen over werkloosheid, maar hoe ze leven, zelfs veel werklozen hier in Amsterdam, dat is nog steeds een droom voor een groot deel van de mensheid. De verdeling van welvaart in de wereld is het probleem. Om wereldvrede een kans te geven, moet daar eerst iets aan gedaan worden.’