Home Loof de dwazen

Loof de dwazen

Door Anne Havik op 12 april 2007

04-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Erasmus steekt met alles en iedereen de draak, behalve met theologen. Want het is beter geen ‘slapende honden wakker te maken en niet in die beerput te roeren.’

‘Een sukkel ging eens op bezoek bij een zieke vriend. Toen zijn vrouw hem zei dat die al was heengegaan, zei de sukkel: “Wil je dan als hij terugkomt zeggen dat ik geweest ben?”‘ In Komt een Griek bij de dokter zijn nooit eerder vertaalde teksten uit de oudheid gebundeld in een bloemlezing. Fragmenten uit antieke romans, moppen en anekdotes geven een beeld van de humor in de oudheid; ook Socrates en Diogenes blijken liefhebbers van een goede grap. De humor is bijtend, bizar en soms obsceen en toont opvallende overeenkomsten met die van de komieken uit onze tijd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het boek over humor in de oudheid verscheen tijdens de boekenweek, dat dit jaar ‘lof der zotheid’ als thema had. Erasmus’ Lof der zotheid werd die week zelfs in drie edities uitgebracht: een met klassieke illustraties, een met cartoons en een luister-cd voorgelezen door Johanna ter Steege. Erasmus toont dat scherts en ernst dicht bij elkaar liggen. Zijn boek, dat in slechts een week is geschreven, is gericht tegen de politieke en religieuze instituties van zijn tijd. Erasmus laat de Zotheid, die voorgesteld wordt als een godin, zelf aan het woord terwijl ze op een sarcastische en satirische toon aan een verwonderde menigte uitlegt hoeveel de mensheid aan haar te danken heeft. ‘Want wat klopt er beter dat de Zotheid haar eigen loftrompet steekt en haar eigen lied zingt?’ Alles en iedereen neemt zij op de hak, behalve de theologen, omdat het beter is geen ‘slapende honden wakker te maken en niet in die beerput te roeren.’
 

Dwaas

Een voorloper van Erasmus was Sebastian Brant. Hij schreef in 1494 Das Narrenschiff, een boek dat lange tijd het meest succesvolle Duitstalige werk was. Het is nu voor het eerst in het Nederlands vertaald. Het Narrenschip is een allegorie voor het menselijk leven. Brant geeft een kritiek op zijn tijd waarin het humanisme steeds meer terrein wint: als de mens centraal komt te staan, ligt de dwaasheid – door de eeuwen heen vaak gesymboliseerd door de nar – op de loer. Die maakt de mens blind voor de gevaren die altijd dreigen waardoor de bestemming van zijn levensreis onzeker wordt. Brant roept in 112 verzen op tot inkeer en terugkeer naar het (christelijk) geloof, maar wil met dit werk vooral  inzicht verschaffen in de gebreken van de mens die tot dwaasheid kunnen leiden. Dat inzicht is in de ogen van Brant een belangrijke stap op de weg naar wijsheid. ‘Want foutloos is er geen die leeft –  En niemand die terecht beweert -Geen nar te zijn, maar wijs beleerd; – Want wie zichzelf een nar durft noemen – Zal men weldra als wijze roemen.’