Home Lezen is mijn manier van rouwen

Lezen is mijn manier van rouwen

Door Mariska Jansen op 19 mei 2008

05-2008 Filosofie magazine Lees het magazine

De moeder van Mariska Jansen is net overleden. Ze schreef een essay over het verlies: ‘Ik wil het verdriet dragen op een goede, zinvolle, waardige manier, en niet alleen maar passief zijn.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Nog niet zo lang geleden overleed mijn moeder. Ze was eenenzestig jaar en kreeg kanker. Het verdriet om haar dood is heftig, heel heftig. Overweldigend. Het verdriet komt opzetten wanneer het wil en brengt emoties naar boven, waarvan ik niet wist dat ik ze had. Ik word er door overspoeld: de emoties slingeren me heen en weer, en laten me alle hoeken van mezelf zien. En ik heb er geen grip op: het overvalt me – als een golf die me onverwacht meesleurt. Ik kan er geen weerstand aan bieden. Mijn enige antwoord is het te ondergaan.
Mijn moeder was mij zeer dierbaar, dus dat het verdriet intens is, verbaast mij niet. Ik had niet anders verwacht, of gewild. Maar ik zou zo graag op de een of andere manier vorm geven aan mijn verdriet. Ik zou de pijn willen kanaliseren – in goede banen leiden. De pijn mag bestaan, is onontkoombaar, maar ik wil er niet volledig aan overgeleverd zijn, als een willoos dier. Ik wil het verdriet dragen op een goede, zinvolle, waardige manier, en niet alleen maar passief zijn.
Maar hoe doe ik dat? Vroeger was dat misschien eenvoudiger. Collectieve rituelen kunnen een rol spelen in het ondervangen van de grote pijn na het sterven van een dierbare, zoals het dragen van een rouwband. De rouwband neemt de pijn niet weg, maar brengt de drager wel rust. Je hoeft niet voortdurend uiting te geven aan je verdriet, want dat neemt de band van je over. Iedereen weet, ziet, dat je in de rouw bent, en geeft je de ruimte. Bovendien zorgt een ritueel voor structuur: er is een begin en een einde aan de periode van rouw. Misschien waren de oude rituelen onpersoonlijk, maar dat heeft beslist ook voordelen. Je weet: ik ben niet alleen, dit verdriet is al duizend keer geleden en er is door de tijd een weg uitgesleten, die ik kan bewandelen. Net als de duizenden die mij voorgegaan zijn.
Nu niemand nog weet wat een rouwband betekent, is dat ritueel zinloos geworden. Tegenwoordig moeten we onze eigen rituelen uitvinden – in elk geval had ik de indruk dat ik zelf op zoek moest naar nieuwe rituelen om mijn verdriet vorm te geven.

Stilte
Vlak voor ze sterft voelt mijn moeder een sterke drang om te lezen. Ze heeft behoefte aan de stilte die bij lezen hoort en de ruimte die het biedt om na te denken. Het liefste leest ze literatuur over personages die ‘terugblikken op hun leven’. De beschrijvingen van anderen plaatsen haar bestaan in perspectief. Via die verhalen overdenkt ze voor de laatste keer de gebeurtenissen uit haar eigen leven. Ze is stellig in wat ze wel en niet leest. Een interviewbundel met mensen in de terminale fase, legt ze al na enkele pagina’s weg. Ze vertelt niet waarom, maar ik denk dat de uitzichtloosheid in die gesprekken haar treurig maakt. Over de levensbeschrijving van een Rotterdams dienstmeisje is ze wel enthousiast. Ik lees het vervolgens ook, en samen bespreken we het gezin waarin de vrouw opgroeit, haar werk en de beslissingen die ze neemt. Tegelijkertijd spiegelen we het boek aan onze eigen ervaringen en analyseren we onze reacties in soortgelijke situaties.
Sinds de dood van mijn moeder is ook mijn eigen leesgedrag veranderd. Ik pak vaker een boek, omdat ik meer behoefte heb aan rust. Alleen al de orde van de bladspiegel en het eigen tempo waarmee ik de bladzijden om kan slaan, werken kalmerend. Mijn voorkeur ligt bij bespiegelende romans over verdriet, afscheid en eindigheid. Gemakkelijke lichtvoetige literatuur lees ik niet. Ik zoek naar mijn voorkeur in boekenkasten van vrienden, en als troost koop ik een dichtbundel over sterven. Via verhalen wil ik begrijpen wat doodgaan betekent en wat ik voel.

Opvangen
De letterkundige en filosoof Stefan Bollmann schrijft in Warum Lesen glücklich macht dat alleen ongemakkelijke literatuur de lezer serieus neemt in zijn behoefte aan waarheid en duiding. Volgens mij is dat waar; een van mijn favoriete verhalen is de roman Bezonken Rood, waarin Jeroen Brouwers de dood van zijn moeder beschrijft.
‘Zij had mij op de avond dat ze zou sterven, moeten bellen. Misschien zou ik naar haar toe zijn gereden als ze mij dat zou hebben gevraagd. Misschien zou ik die boterham met kaas voor haar hebben klaar gemaakt, en misschien zou ik haar, toen ze van de bank afviel, in mijn armen hebben opgevangen, en misschien…’
Hoe kan het dat juist deze passage indruk maakt?

Terwijl ik lees, plaats ik Brouwers’ beschrijving tegenover mijn eigen leed. Het geeft inzicht in mijn emoties die ik zo vroeg na mijn moeders sterven nog niet kan plaatsen. De woorden van Brouwers werken geruststellend. Ik weet zeker dat ik van mijn moeder houd, want ik zou zonder aarzeling naar haar toe rijden en haar opvangen. Als Brouwers in een volgende alinea schrijft ‘Naar de hel met haar. Ik bedoel: naar de hel met alle moeders’, maakt hij ruimte voor de verwarrende gevoelens die bij rouwverwerking horen, zoals liefde, maar ook boosheid en onbegrip. De hoofdpersoon verwoordt de ingewikkeldste gedachte die een rouwend kind kan hebben. Het voelt zich in de steek gelaten, verlangt naar zijn moeder en vervloekt haar tegelijkertijd. Het is voor mij een heldenverhaal, vanwege de eerlijke en onbarmhartige manier waarop Brouwers die ingewikkelde gevoelens beschrijft.
Volgens Bollmann is het de verhelderende eigenschap van literatuur die de lezer aanspreekt. De literaire vorm van een verhaal zorgt dat je personages nauwgezet kunt volgen. Je neemt een kijkje in hun gedachten, ziet de beslissingen die ze nemen en observeert hun reacties. Lezen heeft daarom therapeutische kwaliteiten, zegt Bollmann. Door kennisname van de wisselende perspectieven en karakters worden je gevoelens duidelijker. Je herkent aspecten van jezelf in de personages, en kunt gedetailleerder over jezelf praten. Jouw persoonlijke gevoelens blijk je te delen met anderen, in dit geval fictieve anderen. Zo ontdek je diepere lagen in je persoonlijkheid, vind je uit wie we je nu eigenlijk zelf bent en waarom je op een bepaalde manier handelt.

Opgebaard lichaam
Dat is ook de reden waarom literatuur enige houvast geeft in de verwarrende diepte van je emoties. Zo helpt schrijfster Connie Palmen mij bij mijn angst voor het opgebaarde lichaam van mijn moeder. Ik ben in de dagen voor de begrafenis bang voor haar koude onbeweeglijke lijf. Soms raak ik haar met veel moeite even aan. Maar afstandelijkheid komt niet overeen met mijn echte behoefte, en versterkt mijn pijn. Ik wil haar gezicht strelen en zachtjes mijn hand op de hare leggen. Dan herinner ik me de scène uit de roman I.M. waarin Palmen met grote vanzelfsprekendheid het lichaam van haar overleden partner Ischa Meijer betast, liefheeft, en ik zet me over mijn angst heen. Palmen toont mij een andere wijze waarop ik met de situatie kan omgaan. Ze laat zien dat bang zijn niet nodig is. Het opgebaarde lichaam is ergens nog steeds dezelfde geliefde persoon die je kunt strelen. Haar menselijke benadering doorbreekt mijn afstandelijkheid.
I.M. troost ook mijn zesentwintigjarige zusje. Aan één passage uit die roman denkt ze vaak terug, vertelt ze. Die geeft woorden aan haar diepste emotie, en brengt orde in haar chaotische wereld. ‘Voor het eerst in mijn leven heb ik een verleden, weet ik wat het woord daadwerkelijk betekent, wat verleden tijd is. Tot nu toe heb ik nog geen voltooid verleden tijd gehad’, schrijft Palmen. ‘Als je moeder sterft, dan vallen de fundamenten onder je bestaan weg’, legt mijn zus uit. ‘Je moet opnieuw over jezelf nadenken. Ik was het kleine meisje, maar nu ik geen moeder meer heb, kan ik dat niet meer zijn.’

Troost
Het is een hartverscheurende passage, maar tegelijkertijd biedt zij troost: de volwassen troost dat je een verleden en dus ook een toekomst hebt – zoals alle mensen. Een verleden kun je niet meer terughalen, en volwassen zijn betekent soms afsluiten. Die gewaarwording is moeilijk. Maar het besef dat jij niet de enige bent en dat anderen dat ook moeten doen, maakt het eenvoudiger, iets lichter. Jouw gevoelens zijn niet uitsluitend jouw bijzondere en exclusieve gevoelens. Hoezeer je je verdriet ook ervaart als jouw persóónlijke, individuele verdriet, om jouw zo bijzondere en unieke moeder, toch lijken we in het diepe verdriet van de rouw allemaal heel sterk op elkaar. Niemand is volledig authentiek in zijn emoties. Je beleeft wat al vaker is beleefd. Dat biedt troost. Als je een goed rouwverhaal leest, ervaar je: Dat herken ik! Zo gaat het bij mij ook! Het lijkt alsof die roman voor jou is geschreven, maar die herkenning betekent evenzeer juist dat die roman niet alleen voor jou bestaat. Wat we herkennen in de persoonlijke verhalen is de universele dimensie van verdriet en verwerking. Hoewel iedereen – zeker tegenwoordig – op een andere manier zijn verdriet verwerkt, weet je in ieder geval: het leed was er al voor mij, en het zal er ook na mij zijn.

Nu de vertouwde collectieve rituelen zijn weggevallen, moet iedereen zijn eigen rituelen creëren. Voor mij is dat het lezen over anderen die hetzelfde meemaakten. Hoewel we weinig gezamenlijke rituelen hebben, zijn er nog altijd gezamenlijke verhalen, en die zullen er ook altijd blijven – opgetekend door schrijvers van alle plaatsen en tijden. Rouwliteratuur biedt verlichting, zoals de collectieve rituelen dat vroeger deden. Ze maakt het verdriet wat minder persoonlijk. De verhalen dragen het een tijdje voor me. Ik kan het verdriet even buiten me plaatsen, zonder dat het me overspoelt.
Intens verdrietig zijn is niet hetzelfde als rouwen. Verdriet is passief. Het is iets wat je hebt en nauwelijks kunt beïnvloeden. Rouw is actief. Je doet iets. Je geeft vorm aan je verdriet.
Lezen is mijn manier van rouwen, van het kanaliseren van de pijn. Door te lezen geef ik zelf gestalte aan mijn verdriet. Mijn verdriet krijgt ruimte en structuur. De literatuur neemt het even, heel even van me over.

Mariska Jansen is filosoof en journalist. Ze schrijft voor dagblad Trouw en voor Filosofie Magazine.

Warum Lesen glücklich macht, door Stefan Bollmann, Elisabeth Sandmann Verlag, München 2007, 153 blz., € 16,90