Home Leeslint: de simultaanstrijd van de Europese moslim

Leeslint: de simultaanstrijd van de Europese moslim

Door Bart Brandsma op 23 mei 2006

05-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

De Europese moslim moet schaken op twee borden. Op het eerste bord woedt de strijd tegen de staat en de vooroordelen in de westerse media. Op het tweede bord speelt hij tegen zichzelf: in hoeverre kan hij de voorschriften en beginselen van koran en soenna integreren in een leven in Europa? Filosoof en journalist Bart Brandsma vindt de voorhoede van islamvernieuwers aan de periferie van de moslimwereld: in Europa.

De homo islamicus in Europa wordt vaak neergezet als iemand die kampt met de moderniteit. Hij slikt, of hij stikt of hij doet niets. Alle verworvenheden, zegeningen én gevaren van het moderne leven brengen de moslim met zijn geloof maar in verwarring. Dat zou het voor de Europese moslim zo moeilijk maken. Ik vind de verklarende kracht van die benadering minimaal. Als je de redenering goed analyseert, dan zie je dat die niet dient om te verklaren, maar om vooronderstellingen in een theorie bij elkaar te brengen. Het suggereert dat de moslim vanuit donkere, misschien wel premoderne tijden een inhaalslag heeft te maken. De moslim zou moeite hebben om over de drempel van de eenentwintigste eeuw te stappen. Wat is die vooronderstelling waard? De verlichting moet zijn werk daar nog doen, is een gangbare uitspraak die hier op aansluit. Net als de bewering: het moderne tijdperk, waarin het individu de hoofdrol speelt en niet de groep, en waarin het zelfstandige denken en de wetenschap hun vrijheid hebben bevochten op de bevoogdende religie, zijn aan de moslim voorbijgegaan. En dan te bedenken dat we in Europa al weer een stap verder zijn, we leven in het postmoderne tijdperk. De moslim die toch al achterloopt, wordt op dubbele afstand gezet.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Deze analyse bedekt meer dan dat zij onthult. De verklarende waarde is gering. De moslim leeft in dezelfde eeuw als de niet-moslim. De ontwikkeling van religies, naties en volken volgt geen vaste route. Het eurocentrisme, het denken dat de geschiedenis van Europa de weg toont die wij allen moeten gaan is hopeloos provinciaals. Het is een onderschatting van de omvang van de aardbol waar continenten, naties en miljoenen mensen andere wegen gaan. De afname van de sociaal-culturele betekenis van religie in Europa is niet de regel, maar een heel specifieke uitzondering op het wereldtoneel. Vaststellen dat de islam nog een verlichting heeft door te maken, is gewoon een mening. Ik wil het desnoods een visie noemen, maar het is niet een inzicht, en de gedachte heeft dus ook geen verklarende waarde. Sterker nog; als je de eigen geschiedenis tot maat maakt, ben je alleen in staat om de homo islamicus en de homo secularis ten opzichte van elkaar te rangschikken. In een hiërarchie waarbij de een boven de ander staat. De een was eerst, de ander volgt. Je verliest daarmee de mogelijkheid om in een open vergelijking inhoudelijke overeenkomsten te zien en verschillen te maken. De voet van gelijkheid is weg, en dat is voor moslims, op zijn zachtst gezegd, een gevoelige kwestie. De status van de moslim, als gelijke, staat voortdurend op het spel.
 
De homo islamicus europae moet daardoor voortdurend op twee borden schaken. En wel tegelijkertijd. Een strategisch spel op het ene bord, waar zijn tegenstander – het land waarin hij woont – voortdurend een tactische val probeert open te zetten om zijn uitgangspositie te verzwakken. De samenleving die de homo islamicus ontvangt, lokt hem met een domein in de samenleving, dat voor hem en zijn geloofsgenoten is gereserveerd; het privé-domein van het individu. Geloof kun je en mag je in Europa beleven, uitdragen zelfs, mits je het beleeft en uitdraagt in het privé-domein. Een moskee heeft deuren, en als je ze maar achter je sluit zodra de viering begint, mogen ze open en dicht om mensen binnen en buiten te laten. In het onderling individueel verkeer is de geloofsbeleving vrij, mits de gelovige met zijn geloofsovertuigingen niet overstapt naar het publiek domein. Het publiek domein is voor de politiek.

Met de scheiding van kerk en staat, waarbij de invloedsfeer van de kerk is teruggedrongen tot minimale proporties, is er al heel wat decennia rust in de Nederlandse religieuze gelederen. Met de homo islamicus keert de onrust terug. In de uitgangspositie van de moslim, om tot de schaakmetafoor terug te keren, staat de koning ijzersterk. Die koning, dat is de pretentie van de islam dat de goddelijke ordening van de koran Europa iets te bieden heeft. Alle stukken die de homo islamicus beschikbaar heeft, worden daar op ingezet. Een van de weinigen die deze pretentie van de islam helder onder woorden brengt, is de Zwitserse filosoof Tariq Ramadan. En om die reden waardeer ik hem. Hij verwoordt een wezenlijk kenmerk van de islam, een universele pretentie dat de islam een betere wereld te bieden heeft, en hij is bovendien bereid om in Europa alle strategische middelen te benutten om dat te laten zien. De homo islamicus volgt een profeet en bewaakt de erfenis van die profeet, en mag niet schromen iets aan die erfenis toe te voegen als de gelegenheid daar is.

In het wereldse Europa is dat niet welkom. De grote dogma’s zijn afgeschud, wie wachtte er op nieuwe? Is de homo islamicus met de erfenis van zijn profeet uit op expansie? Het is de vraag waarmee je de niet-moslim in het hart raakt. Wat is de homo islamicus van plan? Of die vraag nu is ingegeven door angst – we hebben voldoende aanslagen achter de rug om die angst te rechtvaardigen – of door wantrouwen, omdat Europa geleerd heeft dogma’s niet te vertrouwen – of door onwetendheid, omdat het vreemde in eerste instantie vreemd en dus ook ongewenst is, de vraag is hoe dan ook gerechtvaardigd. Maar voor de beantwoording is een studie van de homo islamicus onvoldoende. Daarvoor moeten we ook de ideologische guerillatactieken van de terroristen kennen.
 

Koloniseren

Terroristen koloniseren de leefwereld van de moslim. De term koloniseren ontleen ik aan de Duitse filosoof Jürgen Habermas, die prachtig heeft beschreven hoe de leefwereld van moderne mensen langzaam maar zeker is gekoloniseerd door onder meer de economie. De leefwereld van de mens heeft andere eigenaren gekregen, machtiger dan het individu. De mens is niet meer baas in eigen huis en op eigen terrein. De aanval van de terroristen is niet alleen materieel en dodelijk, er vindt ook een kolonisatie van de leefwereld van de moslim plaats. Dat is de macht van de terrorist. De terrorist weet de kenmerken van de homo islamicus feilloos op te sporen en bedient zich van alle geschikte facetten. De islamitische plicht, de Arabische suprematie, het dekolonisatietrauma, de mythe van de oemma en het spook van de zuivere islam. Van Bin Laden tot Mohammed B. is hun vertoog hetzelfde. Het lijkt een godsraadsel hoe snel die kolonisatie van het vertoog heeft plaatsgevonden. Het bewijst te meer hoe kloppend de beschrijving is van de kenmerkende eigenschappen van de homo islamicus. Als je daar handig gebruik van maakt voor eigen doeleinden, is de homo islamicus als vreedzame verschijning snel uitgeschakeld. Het discours van de moslim is gemonopoliseerd door terroristen. Wat is de homo islamicus van plan? Hij wil zich in Europa allereerst bevrijden van de terroristische dominantie, van de beelden die de media verspreiden, van de ideologisch bevangen jonge misdadigers die uit naam van hun islam moorden plegen. Heel veel diepere filosofische wateren ontwaar ik hier niet. Dat is teleurstellend misschien, maar alleen voor degenen die hadden gedacht gevaarlijker tendensen aan te treffen om er de strijd mee aan te binden.

Terug naar het tweede schaakbord. De homo islamicus speelt in Europa niet alleen op een strategisch bord tegen de staat en de media. Op het tweede schaakbord speelt de Europese moslim met zichzelf, met zijn eigen geweten. Het is een spel waarin de wereld – datgene wat het dagelijks leven van je eist – en het geweten – datgene wat je vindt dat je zou moeten doen in het leven – met elkaar strijden. Dit is een religieus bord waarop voortdurend keuzes moeten worden gemaakt voor de korte termijn, om vooral aan geen van beide kanten te veel stukken te verliezen. De homo islamicus verdedigt zijn kansen om er wat van te maken in het land waarin hij woont, maar verdedigt ook het eigen territorium waarin hij wil kunnen zijn wie hij is. De Europese moslim speelt voortdurend tegen zichzelf. Dat is heel vaak schuiven met pionnen zonder masterplan, zonder strategie. Dit schaken, deze interne strijd, is in een vrije vertaling van Tariq Ramadan ‘de prijs die een goede moslim voor zijn geloof moet betalen’. Daar ontkomt de moslim niet aan. En dat wat ontbreekt, een masterplan, is precies wat deze filosoof van Egyptische komaf wil bijdragen.

Hij schrijft erover in Westerse moslims en de toekomst van de islam en ik ondervroeg hem hierover. De man die de toegang tot Amerika wordt geweigerd op basis van de Patriot Act, (ingevoerd na de aanslagen op Manhattan) en die in Frankrijk wordt verguisd, door politiek én media, introduceert twee filosofische noties waarmee hij de morele strijd van de moslim in banen wil leiden. Het principe van integratie en ‘as-sharia’.. As-sharia betekent letterlijk: het pad van de trouwhartige of: het pad naar de bron’. Op dat pad kan hij alles integreren wat niet in strijd is met de voorschriften van de koran en de overleveringen over het leven van de profeet die worden aangeduid als de soenna. Nu schrijft de koran eigenlijk alleen dingen voor die te maken hebben met de vaste riten, de gebeden, het vasten en giften aan de armen. Tot in detail worden de rituele handelingen van de moslim voorgeschreven, maar als het gaat om samenleven, dan zijn er alleen beginselen voorhanden. Het pad van de trouwhartige, ‘as shari’avoor de moslim die zoekt naar de bron ligt dus alleen vast op relatief eenvoudige en onomstreden punten. Voor het overige werkt het principe van integratie. Alles wat niet in strijd is met de voorschriften en beginselen van koran en soenna kan een moslim integreren in zijn leven. Het zware van de opdracht is, dat hij of zij, levend in Europa, het wiel voortdurend moet uitvinden. Maar doordat Ramadan de notie shari’a verbreedt van rigide wetssystemen – die overal ter wereld of weerzin wekken of nagevolgd worden – naar een actieve geloofshouding, doorbreekt hij impasses. ‘Maar is dit geen goochelarij?’, vroeg ik. Want in hoeverre kun je er op vertrouwen dat dit een gangbare actieve geloofshouding is die de homo islamicus perspectief biedt? In zijn antwoord noemt hij even zijn tegenstanders: ‘Dit is gangbaar, veel moslims handelen zo. Maar inderdaad, als je islamitische wetsgeleerden vraagt wat sharia is, dan geven ze een ander antwoord.’ Hoe kon ik het denken. De gezaghebbende meesters van de fikh (islamitische jurisprudentie), van Nigeria tot Maleisië, van Jemen tot Afghanistan, staan hun monopolie niet af. Een vrijzinnige opvatting van sharia is geen gemeengoed, maar in Europa heeft ze kansen. Europa is misschien zelfs een voorwaarde voor die ontwikkeling in de islam.
 

Verdien ik genoeg?

De moslim in Europa staat, net als elke Europeaan, voor alle praktische kwesties. Wat zal ik stemmen? Welke kleren trek ik aan? Wat eet ik? Wat drink ik? Wat lees ik? Wat geloof ik? Ga ik naar school of ga ik werken? Verdien ik genoeg? Wil ik op vakantie? Hoe lang kan ik het nog maken om de lekkende kraan niet te repareren? Doe ik het goed, doe ik het fout? De antwoorden van de homo islamicus verschillen nog al eens met die van de niet-moslim. Maar veel vaker nog komen die overeen. Voor een goed deel passen de verworvenheden van de Europese samenlevingen namelijk heel goed bij de uitgangspunten van de islam. Voor een kleiner deel zijn er wrijvingspunten en die worden in de media soms afgedaan als de consequenties van een noodgedwongen leven in twee werelden. Immigranten, komend vanuit de binnenlanden van Turkije en Marokko, moeten voldoen aan de eisen van de spannende wereld die Europa heet. Dat breekt hen wel eens op, hun bagage is niet toereikend. Politici en publicisten zien er zelfs geen been in te benadrukken dat de homo islamicus ‘achterlijk’ is. Dat is letterlijk een gewraakte term geworden. In dat licht gezien is alle strijd die de homo islamicus in Europa levert een achterhoedegevecht. In mijn betoog hierboven – met dank aan Tariq Ramadan – heb ik laten zien dat we hier juist te maken hebben met een voorhoedegevecht van denkers die de islamitische eigenheid en de pretenties van de islam van een nieuw elan willen voorzien.

 
Cordoba, anno 909. Het islamitische rijk strekt zich uit van het Spaanse schiereiland tot aan de poorten van China. Het is nog geen driehonderd jaar na de dood van de profeet Mohammed, de wereld is veroverd en overal bloeit de Arabische cultuur en de Arabische economie. Het centrale gezag huist in Bagdad, waar de opvolgers van de profeet, de kaliefen, de opperste macht vertegenwoordigen. Die macht bepaalt veel, maar niet alles. Hoe zouden ze ook in zo´n rijk. Fajlasoefs (filosofen) en soefisten interpreteren er lustig op los. De soefisten lezen de koran op mystieke wijze, en hechten minder belang aan letterlijke lezing van de heilige geschriften. De filosofen proberen elke actuele kwestie te confronteren met de koran. Ik ben er niet bij geweest, maar de literatuur, geeft de indruk dat geen kwestie te gek was om besproken te kunnen worden. Rationele logische analyse of juist mystieke lezing, het kwam allemaal te pas, en het mocht.

Dat veranderde op het moment dat de sjiieten en de soennieten in Bagdad een oud strijdpunt oprakelden, dat dateerde uit het jaar 632, de zaak over de opvolging van de profeet. De sjiieten wilden de jonge Ali, schoonzoon en neef van de profeet, als zijn opvolger. De soennieten liever de wat oudere metgezel Abu Bakr. In 909 kwam de kwestie opnieuw ter sprake, en een kleine groep sjiieten (die van neef Ali) besloot dat het tijd was om een eigen regering te vestigen. In Spanje reageerden de soennieten (die van metgezel Abu Bakr) met de benoeming van een eigen kalief. Het gezag in Bagdad, waar tot dan de enige echte kalief zat, moest op dat moment ingrijpen. Alle interpretaties die afweken van die van het centrale gezag, werden verboden. ‘De poorten van de itjihaad werden gesloten. Itjihaad is de term voor interpretatie. De enige argumentatie hiervoor is feitelijk een militair strategische; het zelfstandige denken bedreigt de leer, en als de leer wordt bedreigd, komt de eenheid in gevaar. Verdeeldheid gaat in tegen het belang van het Arabische rijk. Een term die daarbij goed te pas kwam, was ‘fitna’, wat in de koran als een zonde wordt voorgesteld. Je kunt als moslim acties ondernemen die fitna zijn, en die bedoeld of onbedoeld verdeeldheid onder moslims teweeg brengen. Fitna was strafbaar en binnen enkele generaties was de poort van itjihaad gesloten, voor eeuwen.

Alle filosofen die ik ken, Noor, Ramadan en Soroush incluis, hebben het over ‘de poorten van de itjihaad’. Zij hebben die weer opengezet, en daar is moed voor nodig. Het is alsof de scharnieren van de poorten na eeuwen roesten, niet meer meegeven. In al die eeuwen hebben er natuurlijk filosofen aan de poorten van de itjihaad gerammeld, maar het is nooit gelukt om een vrije doorgang te creëren, zodat mensen in en uit konden lopen.
 

Immigrantenkinderen

Nu worden de poorten van de itjihaad geopend aan de periferie van de moslimwereld. Dat gebeurt niet in Iran of in Egypte, van oudsher twee grote gidslanden die de bakens op de weg van de moslimwereld in de twintigste eeuw hebben uitgezet, maar aan de randen van het islamitisch universum. Europa en Amerika, niet-islamitische samenlevingen, waarborgen de vrijheid om je gedachten uiteen te zetten. Daar openen bannelingen en immigrantenkinderen de poorten. Farish Noor werkte in Berlijn; hij komt uit Maleisië waar een streng repressief islamitisch bewind heerst. Irsjad Manji, moslima in het Canadese Toronto, werd geboren in Sudan. Tariq Ramadan is kind van Egyptische ouders en telg uit een geslacht dat van grote betekenis was voor de oprichting van de Egyptische moslimbroederschap, waarvan afsplitsingen hebben geleid tot takken van Al-Qaida. Er zijn nog meer voorbeelden: Taslima Nasreen, een Bengali die in Zweden woont, de uit Egypte afkomstige Nasr Abu Zayd woont in Nederland, Jamal Malik, woont in Erfurt, komt uit Pakistan, Abdel Karim Soroush, woont en werkt in Londen, van Iraanse komaf … Vanuit de periferie bestoken ze de centra van de islamistische macht, met filosofie en logica, sommigen met koraninterpretaties, sommigen met declaraties van de universele rechten van de mens.

Door Bart Brandsma