De Europese moslim moet schaken op twee borden. Op het eerste bord woedt de strijd tegen de staat en de vooroordelen in de westerse media. Op het tweede bord speelt hij tegen zichzelf: in hoeverre kan hij de voorschriften en beginselen van koran en soenna integreren in een leven in Europa? Filosoof en journalist Bart Brandsma vindt de voorhoede van islamvernieuwers aan de periferie van de moslimwereld: in Europa.
De homo islamicus in Europa wordt vaak neergezet als iemand die kampt met de moderniteit. Hij slikt, of hij stikt of hij doet niets. Alle verworvenheden, zegeningen én gevaren van het moderne leven brengen de moslim met zijn geloof maar in verwarring. Dat zou het voor de Europese moslim zo moeilijk maken. Ik vind de verklarende kracht van die benadering minimaal. Als je de redenering goed analyseert, dan zie je dat die niet dient om te verklaren, maar om vooronderstellingen in een theorie bij elkaar te brengen. Het suggereert dat de moslim vanuit donkere, misschien wel premoderne tijden een inhaalslag heeft te maken. De moslim zou moeite hebben om over de drempel van de eenentwintigste eeuw te stappen. Wat is die vooronderstelling waard? De verlichting moet zijn werk daar nog doen, is een gangbare uitspraak die hier op aansluit. Net als de bewering: het moderne tijdperk, waarin het individu de hoofdrol speelt en niet de groep, en waarin het zelfstandige denken en de wetenschap hun vrijheid hebben bevochten op de bevoogdende religie, zijn aan de moslim voorbijgegaan. En dan te bedenken dat we in Europa al weer een stap verder zijn, we leven in het postmoderne tijdperk. De moslim die toch al achterloopt, wordt op dubbele afstand gezet.
Dit artikel is exclusief voor abonnees