Home ‘Leef alsof elke dag de laatste kan zijn’

‘Leef alsof elke dag de laatste kan zijn’

Door Elselien Dijkstra op 28 november 2012

06-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Stel dat in een verbroken relatie één van beiden voorstelt: ‘Laten we opnieuw beginnen’. Volgens Nietzsche is deze vorm van opnieuw beginnen zeer naïef: ‘Het verleden helemaal loslaten, is onmogelijk.’

Stel je wilt opnieuw beginnen, je wilt je leven verbeteren, je verleden achter je laten. Laten we het bescheiden houden: je wilt stoppen met roken. Je gooit je sigaretten weg en zegt: Ik begin met een schone lei. Maar ben je daarmee daadwerkelijk opnieuw begonnen? De Nijmeegse hoogleraar Paul van Tongeren schetst een paradox: ‘Enerzijds zet je een streep door je verleden, maar anderzijds laat je daarmee juist zien dat je weet dat er een geschiedenis is. Zo lang iemand zegt “ik ben gestopt met roken” zit hij vast aan het roken, ook al is dat op een ontkennende wijze. Hij is voortdurend bezig om niet een sigaret op te steken. “Opnieuw beginnen” lijkt op het stoppen met roken, het is een soort vastzitten in de modus van ontkenning.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Van Tongeren is Nietzsche-specialist, en Friedrich Nietzsche is dé filosoof die we moeten raadplegen als we na willen denken over ‘opnieuw beginnen’. Allereerst vanwege Nietzsches fascinerende idee van de ‘eeuwige wederkeer van het gelijke’, de gedachte dat alles altijd en eeuwig in dezelfde volgorde weer opnieuw begint. Nietzsche spreekt van een voortdurend Da Capo, het teken in de muziek dat aangeeft dat een gedeelte opnieuw moet worden gespeeld. Daarnaast laat Nietzsche het verband zien tussen onze alledaagse opvatting van tijd en de consequenties daarvan voor de manier waarop wij ons leven betekenis geven.

Naïef

Om bij die alledaagse opvatting te beginnen, haalt Van Tongeren een regel uit een liedje van Herman van Veen aan: ‘Je kunt toch weer opnieuw beginnen? Een mooi liedje. Het gaat erover of je net kunt doen alsof wat er geweest is, er niet is geweest. Dus écht opnieuw beginnen. Dan zie je opnieuw beginnen als “met een schone lei beginnen”, zonder last van het verleden opnieuw beginnen, doen alsof er niets aan de hand is. Zoals in een relatie, die stukgaat, en één van beiden de zaak probeert te redden door te zeggen: We kunnen toch opnieuw beginnen?.’

Volgens Van Tongeren zou Nietzsche deze vorm van opnieuw beginnen bestempelen als zeer naïef. ‘Nietzsche zou nooit het gewicht van de geschiedenis helemaal willen laten verdwijnen. Net als met dat roken. Wie zegt opnieuw te beginnen ontkent dat we nooit met een echt schone lei kunnen beginnen. Het verleden helemaal loslaten en doen alsof iets nooit heeft plaatsgevonden of geen invloed meer op ons heeft is onmogelijk.’
Het tegenovergestelde is volgens Nietzsche ook onmogelijk, aldus Van Tongeren. ‘Je kunt het verleden niet terughalen. Als we nog een keer die stukgelopen relatie als voorbeeld nemen, zou je dan kunnen zeggen: zullen we gewoon weer doen zoals vroeger?. Maar net zo min als je met een schone lei kunt beginnen, kun je op oude voet verder gaan en dus (op een andere manier) ook weer net doen alsof er niets is gebeurd. Zo is het eveneens onmogelijk ‘oude’ normen en waarden terug te halen, waar tegenwoordig voor wordt gepleit.

Nietzsche bekritiseert een overmatig historisch denken zoals bijvoorbeeld gebeurde in de negentiende-eeuwse “hellenofilie”, het aanbidden van de Griekse cultuur. Het verleden weer helemaal in zijn oude glorie terughalen naar de tegenwoordige tijd, vond hij niet wenselijk. Hij prefereerde de houding tot de geschiedenis ten tijde van de Renaissance (‘translatio, imitatio, aemulatio’: vertalen, imiteren, wedijveren). De Renaissancekunstenaar nam niet zo maar de idealen van de Grieken over, maar probeerde ermee te wedijveren; hij probeerde de Grieken te overtreffen. Zo ontkende hij het verleden niet maar hechtte er ook niet té veel waarde aan.’

Wie echter de geschiedenis te belangrijk maakt, en gebeurtenissen alleen waardeert door ze te plaatsen in een historische ontwikkeling, doet volgens Nietzsche geen recht aan die gebeurtenissen of personen. ‘Rafael – in Nietzsches ogen een genie – beheerste zijn kunst zodanig tot in de finesse,  dat zijn portretten niet alleen maar in termen van een bepaalde ontwikkeling kunnen worden begrepen. Zijn werk is een bovenhistorische norm geworden.’

Eeuwige wederkeer

Dat bovenhistorische, daar is het Nietzsche om te doen, en daar draait het ook om in de gedachte van de eeuwige wederkeer van hetzelfde, ofwel het Da Capo. Op het eerste gezicht lijkt dat vreemd, want blijf je niet juist hopeloos in het verleden vastzitten, als alles wat gebeurt zich tot in de eeuwigheid herhaalt? Van Tongeren legt uit dat het bij Nietzsche niet gaat om aan te tonen dat we alles wat we beleven, al oneindig vaak beleefd hebben. Het is geen beschrijving, het is een appèl: zou je dit leven, zoals je het thans leeft, nog eens en nog ontelbare keren opnieuw willen leven? Van Tongeren: ‘Als je je voorstelt dat je het leven tot in de oneindigheid identiek opnieuw zult leven, krijgt ieder moment in dat leven een absolute waarde. Wat Nietzsche probeert te doen is een manier van leven te vinden die de zin van elk moment in dat moment zelf ziet.’

Juist omdat we ons het moment tot in de eeuwigheid herhaald voorstellen, krijgt het een bijzondere – absolute – betekenis. Dat klinkt heel zwaar, niet ieder moment is ons immers welgezind, laat staan dat we het tot in de eeuwigheid herhaald zouden willen zien, maar volgens Nietzsche werkt het appèl van de eeuwige wederkeer juist bevrijdend en verlichtend. Zo lang we het lot zien als iets dat ons van ‘buiten’ overvalt, zijn we er ook hopeloos aan overgeleverd. Maar je kunt het lot ook radicaal naar je toetrekken, door te zeggen dat je het tot in de eeuwigheid zou willen herbeleven. Je valt dan samen met het lot, in plaats van dat het je overvalt. Je hebt het gewild – en juist daardoor overstijg je het. De bevrijding schuilt hem in de affirmatie; voor Nietzsche is de eeuwige wederkeer het paradoxaal samengaan van lot en vrijheid, frei im liebevollsten Muss’.

Voor Van Tongeren staat Nietzsches idee van de eeuwige wederkeer – en daarmee de verabsolutering van het moment – voor een radicaal andere opvatting over tijd dan die in onze cultuur zo dominant is. ‘Wij denken historisch, lineair. Je studeert om een diploma te behalen. Je haalt een diploma om een baan te krijgen. Je zoekt een baan om je leven op een bepaalde manier in te richten. Je werkt om op vakantie te kunnen gaan. Dat zijn allemaal lineaire manieren van denken. Elk moment stelt op zichzelf in die vorm van redeneren niets voor. Niets heeft op die manier een waarde op zichzelf.’

In een lineaire tijdsopvatting worden dus alle gebeurtenissen gewaardeerd in relatie tot een ander moment, ten opzichte van iets dat later of eerder is gebeurd. Volgens Van Tongeren wordt die relatieve manier van waarderen dankzij Nietzsches idee van het Da Capo onmogelijk. Als alles zich eeuwig herhaalt kan ieder moment niet meer alleen op basis van zijn functie voor iets anders worden gewaardeerd. ‘Een voorbeeld is de oprichting van de Europese Unie. Wij zien de waarde daarvan in het licht van de Tweede Wereldoorlog. De Europese Unie is opgericht om te zorgen dat er nooit meer oorlog zou komen in Europa. Stel dat alle verschrikkingen van de oorlog al eeuwig hebben plaatsgevonden en steeds opnieuw zullen plaatsvinden, dan verliest in die context de oprichting van de Europese Unie volledig haar zin.’

De enige manier van waarderen die dan overblijft is het moment op zichzelf te waarderen, onafhankelijk van een externe maatstaf. Op het gebied van de beeldende kunst  kun je duidelijk zien welke invloed lineaire of circulaire tijdsopvattingen hebben. ‘In de hedendaagse kunst is een ontwikkeling te zien van pogingen om iets nieuws te doen. Tot de negentiende eeuw werd een steeds grotere perfectie van het beeld nagestreefd tot op het niveau van de fotografie. De perfectie was bereikt, dus was er behoefte aan een nieuw begin. Bijvoorbeeld door tegen de geschiedenis in te gaan. Er werd een lijst gemaakt in plaats van een schilderij, in plaats van een voorstelling wordt een zwart vlak geschilderd. Maar dit idee van opnieuw beginnen staat – net zoals het stoppen met roken – nog volledig in lijn met wat voorafging. Ergens tegenin gaan is duidelijk maken dat je er nog geen afscheid van hebt genomen.’

Spelend leven

‘Er zijn misschien ook kunstenaars die meer nietzscheaans genoemd zouden kunnen worden. Dat zijn bijvoorbeeld kunstenaars die de waarde van het moment op zich proberen te benadrukken. Makers van kunstwerken die vergaan met de seizoenen, of bijvoorbeeld landschapskunst waarbij het kunstwerk één wordt met de omgeving. Laatst hoorde ik een regisseuse van een toneelgezelschap dat steeds korte voorstellingen maakt en bewust geen publiciteit zoekt. Een dergelijke kunst is een manier van leven die misschien wel past bij Nietzsches ideaal. Een spelend leven, dansen en zingen noemt Nietzsche het ook wel. De waarde van ieder moment wordt gevonden in het moment zelf. Leven alsof je leven eindeloos herhaald wordt, lijkt dan veel op leven alsof elke dag de laatste kan zijn. Op die manier bevrijd je je van de last van het verleden. Degene die zo weet te leven, maakt elk moment maximaal nieuw.’