Home ‘Je hebt elke dag drie kansen om de wereld te redden’

‘Je hebt elke dag drie kansen om de wereld te redden’

Door Bram Galenkamp op 24 oktober 2019

‘Je hebt elke dag drie kansen om de wereld te redden’
Cover van 11-2019
11-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Klimaatverandering voorkomen is bijna onmogelijk, volgens schrijver Jonathan Safran Foer. Voor wie toch een poging wil wagen, heeft hij een advies: vraag je eens af of je echt niet kunt ontbijten en lunchen zonder vlees en zuivel.

Een stamgast is hij er inmiddels. Schrijver en filosoof Jonathan Safran Foer beweegt zich door het Amsterdamse Ambassade Hotel alsof hij thuis is. Voor zijn nieuwe boek, Het klimaat zijn wij, komt Foer naar Nederland om de ondertitel toe te lichten: ‘De wereld redden begint bij het ontbijt.’ De Amerikaan profileert zich meer en meer als profeet van het naderend onheil dat klimaatverandering heet.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Foer (1977) studeerde filosofie aan Princeton en verwierf faam met zijn romans Extreem luid & ongelooflijk dichtbij en Alles is verlicht. Daarnaast schreef hij onder meer Dieren eten, waarin hij filosofie combineert met undercoverjournalistiek. Met dezelfde wapens pakt hij nu het grootste probleem van de moderne tijd aan: klimaatverandering. Hoe erg we het ook vinden, klimaatverandering is te saai om onze aandacht vast te houden, betoogt Foer. Dat zegt iets over klimaatverandering, maar het zegt veel meer over ons. ‘We ontkennen onze rol in het veroorzaken en oplossen van klimaatverandering.’

En al die elektrische auto’s en zonnepanelen dan?

‘Dat heeft allemaal nauwelijks impact. Er zijn maar vier dingen echt belangrijk: een plantaardig dieet, minder vliegen, je auto wegdoen en minder kinderen krijgen. Van die vier is eten misschien wel de belangrijkste, want het is de enige die de uitstoot van methaan en stikstof – de twee belangrijkste broeikasgassen – aanpakt. Het is niet makkelijk om anders te gaan eten, maar wel om het te proberen.’


Beeld Merlijn Doomernik

Toch zijn er maar weinig mensen die een poging wagen.

‘Aan de data van de klimaatwetenschap twijfelt bijna niemand meer. Dat betekent dat we nu een punt hebben bereikt waarop we niet meer vergeven kunnen worden. We hebben genoeg informatie. We zijn bezorgd genoeg en bereid om iets aan klimaatverandering te doen. Wat we nu nodig hebben, is een manier om onze bezorgdheid te vertalen naar handelingen.’

Hoe zetten we de knop nu om?

‘Easy: geen dierlijke producten bij het ontbijt en de lunch, en minder vaak vliegen. Dat zou een fantastisch begin zijn. Een twee derde veganistisch dieet is namelijk beter voor het klimaat dan een volledig vegetarisch dieet en haalt ongeveer 1,3 ton van je CO2-voetafdruk af. Dat is ongeveer de helft van wat we wereldwijd moeten behalen.’

Waarom alleen veganistisch ontbijten en lunchen? Bij het diner  wordt toch het meeste vlees gegeten?

‘Het is een strategie. Soms schaam ik me er kapot voor, maar toch kies ik ervoor, want een twee derde veganistisch dieet maakt een groot verschil. Natuurlijk vind ik dat we bij alle drie de maaltijden veganistisch zouden moeten gaan eten. Maar het werkt niet als je iemand iets oplegt. Je moet mensen laten wennen aan verandering, om ze te laten ervaren dat ook zij echt kunnen veranderen.’

‘Of we kiezen ervoor ons leven aan te passen, of we kiezen voor een soort zelfmoord’

Foers eerlijkheid ten spijt blijft er een olifant in de kamer: zijn aanwezigheid in het Ambassade Hotel betekent een retourtje New York-Amsterdam – een retourtje dat een jaar lang veganistisch eten bijna wegpoetst. Het doet er niet toe, aldus Foer, of de bio-industrie verantwoordelijk is voor 15 of voor 35 procent van alle uitstoot: ‘Volgens schattingen van het IPCC [Intergovernmental Panel on Climate Change, een panel van de VN, B.G.] is de bio-industrie verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Ook als die schatting te hoog is, kunnen we klimaatverandering niet voorkomen zonder onze relatie tot dierlijke producten te veranderen. Dat is geen voldoende voorwaarde, maar wel een noodzakelijke. Er is geen enkele hoop om de Parijs-doelstellingen te behalen als we ons dieet niet drastisch aanpassen.’

Volgens Christiana Figueres, voormalig hoofd van de VN-klimaatconferentie, hebben we tot 2020 om te voorkomen dat klimaatverandering een drempel overschrijdt en ‘op hol slaat’. Komen al die kleine veranderingen in ons eetgedrag nog wel op tijd?

‘We hoeven in 2020 niet op nul uitstoot te zitten, maar moeten op de goede weg zijn. Ik denk dat dat moet lukken. Makkelijk wordt het niet, maar we kunnen nu kiezen welke moeilijkheid we accepteren. We kunnen óf iets anders van het menu gaan bestellen, óf zo doorgaan en later moeten verhuizen omdat onze steden niet meer bewoonbaar zijn.’

We hebben in Hongkong gezien wat je kunt bereiken met collectieve actie. Is dat niet effectiever dan geleidelijke verandering?

‘Dit ís collectief handelen. Het is een vorm van protest. 91 procent van de ontbossing in het Amazonegebied is voor de bio-industrie, of het nou is voor grasland voor de koeien of om land aan te leggen waar je gewassen kunt verbouwen die als veevoer gebruikt kunnen worden. Stel je voor dat rundvlees morgen wereldwijd geboycot zou worden. Dan zou het verbranden van de Amazone ophouden. Zo simpel is het. Dat is anders dan dat mensen samenkomen op pleinen en met hun vuisten zwaaien, maar het is wel een stuk krachtiger. Natuurlijk is het goed om te protesteren tegen grote vervuilers en ze verantwoordelijk te stellen voor wat ze doen. Dat is alleen niet het enige wat we met onze tijd moeten doen en ook zeker niet het effectiefst. Wat gebeurt er namelijk als we aan zo’n protestmars meedoen? We voelen ons een dagje goed en dan is het weer klaar. Als mensen daaren­tegen hun gewoonten veranderen en hun financiële steun intrekken, verandert alles.’

Hoe doen we dat?

‘We moeten een voortdurend gesprek met onszelf aangaan. Open en bescheiden zijn over wat je doet en ook delen waar je mee worstelt, is de beste manier om anderen te inspireren. Als ik bij­-
voorbeeld in een restaurant ben, moet ik in gedachten stil gaan staan en mezelf erop wijzen dat ik misschien wel een hamburger wil, maar dat er ook nog andere dingen zijn die ik wil. Ik moet mezelf herinneren aan de dingen die ik anderen heb verteld over wat ik belangrijk vind. Zo’n pauzemoment helpt me de juiste keuzes te maken. Als je toch een hamburger bestelt, houdt het genot op zodra de laatste hap op is. Je blijft er niet van genieten. Een keuze om iets níét te eten vanwege bepaalde waarden die je hebt, blijft daarentegen wel goed voelen. Die keuze maakt je de persoon die je wilt zijn.’

En als iemand toch echt liever een ‘echte’ hamburger eet dan een vleesvervanger?

‘Allereerst is er niks onvermijdelijks of natuurlijks aan de manier waarop we eten. In Amerika eten we nu 128 keer zoveel kip als een eeuw geleden. De reden is dat er een industrie achter zit die niet alleen enorme hoeveelheden vlees aanbiedt, maar die ons ook nieuwe gewoonten oplegt. Nog nooit in de geschiedenis heeft een enorme lap vlees het centrum van een gerecht gevormd. Het lijkt misschien alsof we er zelf voor kiezen zo te eten, maar dat is niet zo. Vlees wordt gewoon goed gemarket en aangeboden op plekken waar geen alternatieven beschikbaar zijn. Een van de best bewaarde geheimen over bewuster eten is dat het juist heel goed voelt. Je stelt je open voor verandering. Als iemand tegen me zegt dat hij niet zonder vlees, kaas of eieren kan, maar bijvoorbeeld wel koffie zonder melk wil gaan drinken, dan garandeer ik je dat het daar niet bij blijft. En niet iedereen hoeft hetzelfde te doen. De een zal misschien veganist worden en de ander zal alleen bij het ontbijt veganistisch eten. Waar het om gaat, is dat we bereid zijn te ontdekken waar onze grenzen liggen en dat we elkaars grenzen respecteren.’

Is dat niet wat te vergevingsgezind?

‘We zijn zowel te vergevingsgezind als niet vergevingsgezind genoeg. We moeten achterhalen waar vergeving wel en niet op zijn plaats is. Als je bijvoorbeeld alleen in het weekend vlees wilt opgeven, zorg er dan voor dat je dat ook echt doet. Soms krijgen we door dat we bepaalde beperkingen hebben en kiezen ervoor om dan maar helemaal niks te doen, in plaats van echt te leven naar de beperkingen die we hebben. We moeten onszelf vergeven als we onmogelijke dingen niet doen en we moeten strenger voor onszelf zijn als we dingen niet doen die wel degelijk mogelijk zijn.’

Bent u nu niet aan het preken voor eigen parochie? Zo blijft iedereen die al bewust eet buiten schot.

‘Zulke mensen verwarren gevoelens en woorden met echte handelingen. Dat zijn ze niet. We moeten stoppen onszelf te feliciteren. Red ik de wereld als ik geen hamburger eet? Natuurlijk niet. Maar wat als iederéén geen hamburgers meer eet? Op basis van de kennis die we nu hebben, staan we voor een keuze: of we gaan met onszelf in gesprek en onderzoeken welke gewoonten we bereid zijn los te laten, of we laten de planeet los. Of we kiezen ervoor ons leven aan te passen, of we kiezen voor een soort zelfmoord. Geen zelfmoord die jij of ik zal gaan voelen, maar eentje die mensen in Bangladesh gaan voelen. Eentje die onze kinderen en kleinkinderen gaan voelen. Ook al is het misschien een zelfmoord op afstand, het blijft een zelfmoord. We weten wat ons te doen staat. Niksdoen is besluiten dat de planeet en ons leven de moeite niet waard zijn – dat we ons eten er niet voor willen opgeven.’