'Leuk, dat denken over oorzaak en gevolgen. Maar oorzaak? Waarom geen neuszaak? Of oogzaak?' Alles heeft één oorzaak, maar welke? Laat u zich geen oor aannaaien, is het advies van Désanne van Brederode.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Gevolgen en oorzaken, daarin is iedereen die nadenkt geïnteresseerd. Waaraan heb ik mijn verkoudheid te danken? Hoe kan ik de kerstgriep in de komende jaren vermijden? Waarom ben ik uitgerekend op hem en niet op een ander verliefd geworden? Misschien omdat hij eerst verliefd werd op mij – en dat dit aanstekelijk werkte. Maar waarom viel hij op mij? Wie ben ik? Zijn alleen mijn ouders de oorzaak van mijn mij-zijn, of ook de cultuur, de mode, mijn opleiding? En waarom koos ik deze opleiding en geen andere? En waarom stel ik mezelf dit soort vragen en geen andere? Zijn vragen gevolgen van het nadenken, of veroorzaken ze dat er wordt gedacht? Hoe komen die vragen dan in mijn hoofd? Waarom komen sommige vragen in het ene hoofd wél op en in het andere niet? Wat zorgt ervoor dat ik nooit nadenk over de gevolgen van wereldwijde ontbossing, en altijd over de gevolgen van het klakkeloos napraten van zogenaamde 'dierbaren' en verwanten?
Monkey – mankey
Je leven stukdenken is heerlijk. Het leven van anderen stukdenken zo mogelijk nog heerlijker. Stiekem hoop ik dat aan ieder mens maar één oorzaak ten grondslag ligt. Voor ieder mens een andere, dat wel, maar ook u, die mij nu leest, moet uit te pluizen zijn als een uilenbal, af te pellen zijn als een ui en dan wil ik een piepklein pietluttigheidje vinden waar omheen u een identiteit heeft gebouwd die u meent zelfgekozen te hebben, maar die op organische en noodlottige wijze zó is uitgevallen en niet anders. Als u op uw vierde verjaardag geen slagroomtaart maar appeltaart had gegeten… Als u de kikkervisjes netjes in de sloot had teruggegooid in plaats van ze op te sluiten in een jampot gevuld met kraanwater, als u die ene mier in dat Duitse woud niet had doodgetrapt, zes jaar geleden geen condoom had gebruikt en uw rijbewijs voor de verandering eens niet had laten verlengen, dan was u nu misschien heel iemand anders geweest en wellicht deed u dan ook iets verheffenders voor de kost. Maar ja, u moest zo nodig dit leven en dit verleden en het beste wat u kunt doen is de gebakken peren savoureren als vruchten uit het paradijs.
Leuk, dat denken over oorzaken en hun gevolgen. Maar denken we wel over oorzaken? Nee. We kijken niet eens naar het woord. Gevolg, dat is een makkelijk woord. Maar oorzaak? Waarom geen neuszaak? Of oogzaak? Ook mondsprong en handsprong mochten niet – wat bleef was oorsprong. En dan heb je nog het onoirbare voorstel; je schrijft weliswaar 'oi', maar dat doe je ook in de plaatsnamen Oirschot en Oisterwijk, het oor hoort er evenwel graag zijn eigen naam in.
Mijn ouders lazen ooit boeken van Bhagwan Shree Rajneesh (later Osho) en vertelden me daarover. Zo heb ik onthouden dat Bhagwan beweerde dat de mens al tijdens het vormgeven van de taal op de hoogte was van wat Darwin later zou presenteren als 'zijn' evolutietheorie, en dat adstrueerde de oude goeroe als volgt: 'Kijk naar het Engelse woord voor aap, “monkey”, en lees het eens goed. Er staat mon-key, dat kan dus ook man-key zijn. Man-key, mens-sleutel, de sleutel tot de mens… Natuurlijk stammen we van de apen af!' Dom als een os die man, daar kun je alleen maar ho! tegen roepen. Maar toch.
Oor-sprong. Het oor maakt een sprongetje? Het oor springt (uit elkaar – als bij een explosie)? Oor-zaak. Een zaak van het oor. On-oir-baar. Zonder oren? Driewerf ja. De eerste oorzaak van alle leven op aarde (aarde = oorde? 'Ik zal oren, ik oor, ik oorde, ik heb geoord'?) was ofwel de Big Bang – de oorknal – ofwel het Woord (zie het evangelie van Johannes). In elk geval betrof het een geluid. Nu weten we allemaal dat geluiden trillingen zijn. En waarmee worden die het nauwkeurigst waargenomen? Met het oor. Ik stel me zo voor dat de woest en ledige, duistere massa waaruit de wereld is ontstaan gelijktijdig met knal en Woord veranderde in een reuzenoor. In het binnenste van dat oor werd driftig met de hamer op het aambeeld geslagen, de klanken werden omgesmeed tot wezens die soort na soort uit het slakkenhuis kropen, de slakken natuurlijk als één van de eersten, tezamen met de (oor)schelpdieren en oorwurmen. Vandaar dat fossiele resten van bovengenoemde soorten zo oud kunnen zijn; in het oor werden eerst de oor-gelijken vervaardigd, pas daarna werd er geëxperimenteerd met andere levensvormen.
Ongehoord!
Wij mensen zijn als laatsten opgetrommeld uit het immense trommelvlies. Als God ten lange leste zegt dat Hij iemand maakt naar Zijn beeld en gelijkenis, dan bedoelt Hij waarschijnlijk dat Hij iemand gaat maken die weliswaar het verst van Hem af staat, maar Hem om die reden juist het beste ver-staat. Slechts het menselijk oor is toegesneden op het inhoudelijk verstaan van Gods Woord – en Hij, op zijn beurt één en al oor, luistert naar wat wij hem te melden hebben. Stem en Oor, oor en stem gaan vanaf dit moment een innige relatie met elkaar aan. Wie ont-stemd is, zegt in feite dat hij niet meer kan bidden en danken. We hebben het over de 'stem van het geweten', over een 'grondstemming' en 'stemmingen' (vergelijkbaar met het Zijn en de verschillende zijnsmodi, zie Heidegger), we 'geven stem' aan wat ons het diepst beweegt en 'overstemmen' alles wat niet 'overeen-stemt' met de norm, de wet, de communis opinio. Onze stem ontsprong aan Gods oor, God werd stemhebbend toen wij onze oren ontdekten. Onoirbaar is alles wat doof blijkt te zijn voor de bedoelingen van de Heer. Doofpot-vulling, bepaald geen oorkonde waard. Denk ook aan de uitspraak “Maar dat is toch ongehoord!” Eigenlijk een bevel: “Dit zou ongehoord moeten blijven.” Want iets wat al is uitgesproken kan per definitie niet ongehoord zijn.
Ten slotte. Dat de ene mens de ander in liefde kan (toe)behoren, zou je kunnen vertalen met: alleen deze ene is in staat mij te beluisteren en bovendien, we horen niet langer meer alleen, we horen bij elkaar. Voortaan zingen we tweestemmig en horen we vierorig, en uit dit soort luisterwerkjes wordt dan ook niet zelden weer een paar oren geb-oren. Laat u zich geen oor aannaaien en bedenk dat u, welke zaak u ook wilt onderzoeken, altijd zult merken dat dit een oorzaak is die u zelf, dat is uw roeping, tot hoorzaak moet herscheppen. Wie oren heeft die hore! Dat spreekt.