Home Het (nood)lot

Het (nood)lot

Door Emilia Gulkowska (vertaling: Orlando Garrone) op 8 januari 2007

Die geboren is om te hangen, zal niet verdrinken – zo luidt het spreekwoord. Niemand kan zijn lot ontlopen – het is moeilijk het hiermee oneens te zijn. Als het lot bestaat dan is het onvermijdelijk. Maar bestaat het werkelijk? En wat is het lot eigenlijk?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Laten we ons een grote, magische bibliotheek voorstellen, met boekenplanken die reiken tot aan de hemel. Ieder boek op de plank staat voor een mensenleven. De titel draagt de naam van een persoon, de inhoud beschrijft zijn levensverhaal. Sommige boeken bevatten enkele bladzijden, andere honderden zoniet duizenden. Miljoenen romans: sommige saai en eentonig, andere vol van fascinerende avonturen; zo ook tragische verhalen of opeenvolgingen van geluk voor de hoofdpersoon. Wat is het lot? Volgens mij is het lot de inhoud van ieder verhaal.

Zo een magische bibliotheek bestaat natuurlijk niet, maar het is onontkenbaar dat over alles wat een begin en een einde heeft een boek te schrijven valt. Alles in tijd gemeten heeft zijn verhaal. Het is makkelijk te accepteren dat het lot (het verhaal) van datgene wat voorbij is, voorbestemd is: de geschiedenis ging een kant op en niet de andere. Het probleem ontstaat wanneer we een verhaal in aanmerking nemen dat nog niet in tijd is beeindigt. Mijn leven is zo een onophoudelijk voortdurend verhaal. Zo lijkt het. Maar misschien is dat een illusie?

De symfonie die men hoort in een filharmonisch orkest, volgt alleen precies het patroon dat beschreven is in de partituur. We luisteren naar de eerste klanken van het muziekstuk, we genieten ervan en verwachten het vervolg. De symfonie lijkt te “leven” maar in werkelijkheid  wanneer het de tijd volgt maakt het alleen zijn “code”, zijn “lot” waar. Het is anders in het geval van jazz improvisatie. De muzikanten laten de muziek “los”. Niemand weet in welke toonaard dit muziekstuk eindigt, welk vervolg het gaat hebben, danwel in welke volgorde contrabas en saxofoon naast elkaar gaan spelen. Is mijn leven zoiets als een symfonie? Is het boek met mijn naam als titel reeds tot het einde beschreven en vervul ik daarin alleen passief mijn lot? Of is mijn leven  improvisatie? Als het improvisatie is, dan is mijn boek alleen tot nu beschreven en moet de rest nog komen.

Is het probleem van het lot  in werkelijkheid niet het probleem van de tijd? Waarom is het zo moeilijk om zich te verzoenen met deze vreemde paradox? Als ik tussen verschillende soorten fruit een soort zou moeten kiezen, dan is het klaarblijkelijk dat wanneer ik een appel zou kiezen ik tegelijkertijd niets anders zou kunnen kiezen. De realiteit die we kennen uit ervaring laat ons geen paralelle keuze’s maken, in de zin dat de realiteit niet splitst in paralelle mogelijke werelden, waarvan de een de keuze van de appel zou volgen en de ander de keuze van een andere vrucht. Ons bewustzijn werkt zodanig dat het ons doet geloven dat de werkelijkheid continuiteit en identiteit behoudt. Laten we ons een geheel andere wereld voorstellen. Ik kies een appel, neem er een hap uit en ik constateer dat ik het niet lekker vind, ik ga terug in de tijd tot het moment voordat ik de beslissing nam en ben mij bewust van het toekomstige gebeuren alleen kies ik deze keer een peer. In zo een situatie zou de werkelijkheid een vertakking hebben, maar in de wereld waarin wij leven bestaan zulke vertakkingen niet – onze wereld lijkt een lijn waaraan de tijd parallel loopt. Onze besluiten zijn onafwendbaar, bovendien maken we altijd keuze’s, ook al lijken we er ogenschijnlijk geen te maken. En vanaf dit punt is het een makkelijke manier om de werkelijkheid te beschuldigen met vastbeslotenheid.

Wat ons verontrust is het feit dat zodra we een appel kiezen we tegelijkertijd geen peer kunnen kiezen. Vreemd? Misschien, maar dit is de aard van de paradox. Wanneer we een appel kiezen, zullen we nooit weten of we een peer zouden hebben gekozen en tegelijkertijd wanneer we een peer kiezen kunnen we nooit overtuigd zijn geraakt dat we een appel hadden gekozen. Eigenlijk is dit een patstelling, vanwege het feit dat wanneer ik tegen mijzelf zou zeggen: Nee, ik kies geen peer, (alhoewel ik trek heb in een peer) ik kies toch een appel, ik kan het lot toch niet bedriegen, ik kan mij namelijk nog steeds afvragen: Misschien had ik de appel moeten kiezen? Zelfs een verbeeldende, vertakkende realiteit kan het probleem van het lot niet vermijden, immers: ….maar was het misschien mijn lot om terug te gaan in de tijd om een andere vrucht te kiezen? Zijn we eigenlijk in staat om ons zelfs de meest fantastische realiteit te verbeelden waarin we ons niet de vraag kunnen stellen: …maar misschien had ik enerzijds of anderzijds moeten kiezen? Ik heb geen idee… Het lijkt dat het probleem van het lot zich niet identificeert met het probleem van de tijd. Desondanks is het makkelijk de wereld voor te stellen zonder het lot, maar het lijkt onmogelijk om de wereld voor te stellen waarin we geen verdachtmaking jegens het lot kunnen hebben.

Laten we een kijkje nemen in de tragische geschiedenis van het leven van Oedipus  – de held van de Griekse mythologie. Toen Oedipus achter de waarheid van zijn lot kwam, namelijk dat hij zijn vader zou vermoorden en zijn moeder zou trouwen en hij vervolgens dit tragische lot wilde ontlopen, rende hij weg van zijn ouderlijk huis. Maar hij wist niet dat de mensen die hij als zijn ouders beschouwde in werkelijkheid niet zijn ouders waren (zijn eigen vader verminkte hem en liet hem in de steek nadat hem was voorspeld dat hij vermoord zou worden door zijn zoon). Door een samenloop van omstandigheden werd het lot van Oedipus toch bezegeld. Wat in dit verhaal inspireert, is het feit, dat zowel Oedipus als eerder zijn echte vader beiden hun lot moeten hebben gekend om tot vervulling van het lot te zijn gekomen. Het bezoek aan het orakel was een van de “dominoblokjes” welke een opeenvolging van gebeurtenissen tot gevolg had.

De visie van de wereld die door dit verhaal schijnt is ondubbelzinnig: het boek is reeds geschreven. De wereld is gereed en dat wat voor ons blijvend in tijd schijnt te zijn, is zoals een boom die gedurende zijn bestaan zijn genetische code weerspiegelt in de realiteit. Dit wat in de wereldvisie verontrustend is, is het probleem van zijn confrontatie met het volgende en onweerlegbare feit: mensen hebben in het alledaagse leven een sterke overtuiging van een gedeeltelijke controle over hun leven en omgeving. Wanneer iemand deze overtuiging verliest, verliest deze gewoonlijk de zin van het leven. Maar steeds rijst de vraag of deze overtuiging echt is. Misschien hebben diegenen gelijk die ingezien hebben dat zij “drijven” en niet “roeien”? Maar kunnen we juist het feit ontkennen dat mensen deze sterke overtuiging hebben door het schijnbaar te noemen? Vraagt dit niet om een verklaring?

Tegenwoordig heeft geschreven in de genen dezelfde betekenis als wat eerder werd bedoeld met geschreven in de sterren. Misschien is mijn lot met mathematische nauwkeurigheid vastgesteld door de genetische code die ik van mijn voorvaderen heb geerfd, de omgeving waarin ik leef en door de regels van de natuurlijke selectie die elk van mijn besluiten een richting geven. Daarentegen is de sterke overtuiging van het hebben van een vrije wil een sluwe behandeling van het evolutie proces. Derhalve: we raken op drift in de oceaan in een boot zonder roeispanen terwijl we de sterke overtuiging hebben deze wel te bezitten. De geschiedenis van de wereld – inclusief die van mij – is reeds geschreven. Ik vervul alleen passief mijn lot. Deze visie is buitengewoon neerslachtig. Maar vanwege het feit dat deze visie zo teneergeslagen is, kunnen we geen conclusie trekken dat het on waar is.

Maar wat als we kunnen aannemen dat de aard van de realiteit volkomen anders is? Met de zekerheid van datengene wat er gebeurd is in de eerste hoofdstukken van het boek, heeft het een welbetekenende invloed op het vervolg van het verhaal, maar het determineert het niet. De realiteit wordt bestuurd door bepaalde regels. In onze wereld zijn zij bijvoorbeeld de wetten van natuurkunde en scheikunde – dankzij de wetenschappelijke ontdekkingen kunnen wij in grote mate ons het noodlot doen vermijden – omdat wij de regels kennen die de realiteit regeren kunnen we de toekomst voorspellen en de loop van de te verwachte gebeurtenissen veranderen. Maar de vrije wil van de hoofdpersoon, zijn mogelijkheid om over zichzelf te beslissen, veroorzaakt dat we desondanks kunnen speculeren over de toekomst, maar deze niet kunnen herkennen, want men kan niet herkennen wat nog niet bestaat. Het lot bestaat dus niet. Maar zoekende voor zijn origine in de cultuur kunnen we aannemen dat de creatie van het idee van het lot zich bindt aan een soort psychologische verdedigings-mechanisme. Want is het soms niet makkelijker om te zeggen: het had zo moeten zijn, dan om het Latijnse spreekwoord aan te voeren: faber est quisque fortunae sua- ieder is de smid van zijn eigen lot?