Home God is een projectie van de mens, geloofde Ludwig Feuerbach | recensie

God is een projectie van de mens, geloofde Ludwig Feuerbach | recensie

Door Ger Groot op 3 juli 2025

Ludwig Feuerbach
Filosofie Magazine 7 2025 waarom kunnen we de tijd niet terugdraaien banaan bananen
07-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Volgens de Duitse filosoof Ludwig Feuerbach (1804-1872) weerspiegelt de mens zichzelf in God. Feuerbachs klassieke werk over religie is eindelijk in het Nederlands vertaald.

Honderdvierentachtig jaar heeft het geduurd voordat Ludwig Feuerbachs Het wezen van het christendom in het Nederlands is vertaald. Klassiek was het boek allang. Feuerbachs idee dat God een projectie is van de mens en dat theologie dus moet worden beschouwd als antropologie, geldt als een van de kerngedachten van het moderne denken. Om zijn stelling te bewijzen, gaat Feuerbach in zijn boek eerst positief, daarna negatief te werk. In negentien hoofdstukken beschrijft hij hoe dit kernidee in elk aspect van religie zichtbaar is. In het tweede deel laat hij zien hoe de verdubbeling die optreedt in religie, waarin de mens zichzelf weerspiegelt in een goddelijk wezen dat boven en tegenover hem staat, onvermijdelijk moet leiden tot contradicties.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Vooral in dat laatste deel laat Feuerbach zien hoe sprankelend en geestig hij kon schrijven. Maar daarin komt ook de aap uit de mouw. ‘Het is alleen maar de karakterloosheid, het gelovige ongeloof van de nieuwe tijd, die zich achter de Bijbel verbergt en de Bijbelse uitspraken tegenover de dogmatische plaatst,’ schrijft hij. Van moderne theologie wil hij niets weten. Alleen in de klassieke dogmatiek is de echte godsdienst te vinden.

Het verbaast dan ook niet meer wanneer Feuerbach vervolgens juist de fanatiekste geloofsontsporingen tot het ware wezen van het christendom uitroept. ‘Het geloof is wezenlijk intolerant. Het (…) is het tegendeel van de liefde.’ Je ziet dat vaker: critici zoeken de eigenlijke kern van religie in de extreemste vorm ervan en hakken daar vervolgens op in. Het ongemak dat in het eerste deel van het boek al opspeelde, wordt hier concreet: Feuerbach reduceert de godsdienst geheel tot zijn dogmatische inhoud en maakt hem daarmee tot een soort filosofie of zelfs (verkeerde) wetenschap. De eigen aard van de religie, die veel meer een praktijk is dan een idee, gaat daarbij verloren.

Veel van Feuerbachs analyse en kritiek is doortrokken van een negentiende-eeuwse geest en daardoor voor de huidige theologie gedateerd. Toch blijft Het wezen van het christendom een monument, juist omdat het geschiedenis geworden is. Anders dan bij zijn vertaling van John Stuart Mills Drie essays over godsdienst, die verschenen is in dezelfde ‘vrijdenkers’-reeks, zorgde Karel D’huyvetters voor een uitstekend leesbare vertaling.

Het wezen van het christendom
Ludwig Feuerbach
vert. Karel D’huyvetters

Damon
320 blz.
€ 29,90