Home ‘Geen gewone held’: Daniel Dennett over Lawrence of Arabia

‘Geen gewone held’: Daniel Dennett over Lawrence of Arabia

Door Elma Drayer op 03 januari 2013

Cover van 01-2013
01-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

Opmerkelijk fris oogt de zeventigjarige Daniel Dennett, terwijl hij toch een week tjokvol interviews en optredens achter de rug heeft. Onbetwist hoogtepunt: de uitreiking in het Paleis op de Dam van de Erasmusprijs, ‘vanwege zijn vermogen om het culturele belang van wetenschap en techniek naar een breed publiek te vertalen’. Hij noemt de bekroning ‘een geweldige eer’, de plechtigheid zelf ‘beyond delightful’.
Nu rest nog één programmapunt: de vertoning van Lawrence of Arabia, straks in de grote zaal van het Amsterdamse EYE Filminstituut. Eerder deze week gaf hij er een openbaar interview en in dat kader mocht hij een favoriete film aanwijzen – vandaar.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Alleen al om biografische redenen heeft de filosoof een speciale band met Lawrence of Arabia, het magistrale epos uit 1962 over de avonturen een Britse militair in het Midden-Oosten. Dennetts ouders leerden elkaar in de jaren dertig kennen in Libanon. Zijn vader, historicus en kenner van de vroege islam, werkte daar aan zijn proefschrift en doceerde aan de American University of Beirut. Zijn moeder gaf er Engels aan de American Community School. Ze trouwden, en in 1942 werd in Boston hun zoon Daniel geboren. Niet veel later keerde het gezin terug naar Beirut. Dennetts vader, die vloeiend Arabisch sprak, ging er werken als spion voor de Amerikaanse inlichtingendienst. Onder nooit helemaal opgehelderde omstandigheden kwam hij in 1947 tijdens een geheime missie in Ethiopië om het leven.

Dennett koestert naar eigen zeggen ‘prachtige herinneringen’ aan zijn kinderjaren in Beirut: de ommuurde tuin rond het huis, de snoepverkopers die aan de poort kwamen, het ritme van de muezzin, de gazelle die hij als huisdier had. Zijn vader kent hij vooral uit de ‘honderden’ anekdotes die hem later werden verteld. ‘Ik groeide op in de schaduw van al die legendarische verhalen. Hij was voor mij een mythische figuur.’

Geen wonder, al met al, dat Lawrence of Arabia diepe indruk maakte op Dennett. ‘Ik was nog student, zag de film voor het eerst in Boston, samen met mijn vrouw. Ik weet het nog goed; het was oudjaarsavond, steenkoud en het sneeuwde. Het contrast kon niet groter zijn. Want Lawrence of Arabia, u zult het straks zien, maakte de hitte van het Midden-Oosten bijna voelbaar. Ik had het gevoel dat ik de geur van de soeks en de kamelen weer kon ruiken. Het was ronduit een betoverende ervaring.’
 
Weet u waarom uw ouders zo gefascineerd waren door het Midden-Oosten?
De filosoof lacht. ‘Ik kan een heel kort antwoord geven: omdat het Midden-Oosten fascinerend ís. Mijn moeder hield meer van Beirut dan van welke stad ook. Ze is halverwege de jaren zestig teruggegaan met mijn zus, tot ze door de burgeroorlog werden verjaagd. Ook ik heb mijn hele volwassen leven gedacht: ik zou het liefst doceren aan de American University of Beirut. In de lente van 2011 kreeg ik de kans om er gastcolleges te geven. Ik had me voorgenomen om er niet te veel van te verwachten, maar het was echt fantastisch. Libanon is anders dan andere Arabische landen. Libanezen hebben een geweldige mentaliteit, heel tolerant. Het zijn overlevers. Hoeveel onheil ze ook over zich heen hebben gekregen, ze beginnen telkens weer opgewekt opnieuw.’
Maar ook als je niets met het Midden-Oosten hebt, is Lawrence of Arabia volgens Dennett een meesterwerk. ‘Briljant geproduceerd, ongelooflijk ambitieus, ambitieuzer dan het werk van Cecil B. DeMille. Het woestijnlandschap is prachtig in beeld gebracht, het acteerwerk geweldig. En het karakter van de hoofdpersoon vind ik heel interessant. Lawrence is geen gewone held.’
 
Helden zijn toch nog nooit gewoon?
‘Ik bedoel: helden in de literatuur en de film hebben zelden de zwaktes die Lawrence heeft. Hij was een buitengewoon complex man. En als kijker denk je voortdurend: waarom doet hij wat hij doet? Waarom trekt hij ten strijde aan het hoofd van een bende Arabische guerrillastrijders? Niet uit patriottisme, dat is duidelijk. Waarom dan wel? Ik ken eigenlijk geen andere film die zo scherp de verleiding van het leiderschap in beeld heeft gebracht.’
Op zeker moment, zegt Dennett, ontdekt Lawrence dat hij leider kan zijn. ‘Niet zomaar een leider, maar dé leider. Deze bleke Engelsman komt erachter dat hij het vermogen heeft om een bende strijders aan te voeren én te laten juichen. Hij krijgt bravoure, een ouderwets soort branie. Hij ontdekt dat hij plezier schept in de strijd. En daarnaast heeft hij een vreemde hang naar masochisme – zie die scène waarin hij gemarteld wordt. Een jongensfilm? Welnee! Lawrence of Arabia is veel meer dan dat.’
 
Volgens Edward Saïd is de film medeverantwoordelijk voor het westerse clichébeeld van het Midden-Oosten.
‘O, dat kan best kloppen. De film is zo indringend dat je nauwelijks de neiging kunt weerstaan om het hele Midden-Oosten door die romantische lens te zien. Bij mij was het anders, geloof ik. Ik had door mijn kinderjaren in Beirut al mijn eigen clichés. Eerlijk gezegd ben ik heel benieuwd. Ik heb Lawrence of Arabia een jaar of twintig geleden voor het laatst gezien. Misschien dat ik me nu stoor aan dingen die me vroeger niet opvielen.’
 
Dat houdt u niet voor onmogelijk?
‘Zeker niet. In de VS is er veel discussie over wat je moet doen met clichés over bevolkingsgroepen in klassieke films en boeken. In de directiekamers van Disney wordt geworsteld met de materie; daar zou ik graag bij willen zitten. Neem de kraaien in Dumbo, mijn favoriete Disney-film. Ze treden op als personages in van die oude minstrel shows [shows waarin blanke artiesten optraden met zwarte gezichtsschmink, red.]. Ze zijn briljant neergezet, en essentieel in het verhaal, maar je zou zo’n karikatuur nu racistisch noemen. Zo zijn er meer voorbeelden. Moeten we het n-woord schrappen in Huckleberry Finn? Babar ontdoen van denigrerende passages? Little Black Sambo taboe verklaren? Natuurlijk zou je zulke boeken en films nu niet meer op de markt brengen. Maar ik vind: met klassiekers moet je niet knoeien. Kinderen moeten weten dat dit was wat hun ouders en grootouders lazen en zagen. Het zijn sporen van een voorbij tijdperk die je niet moet wissen. Ze zijn juist heel leerzaam.’
 
Waren uw ouders orïentalisten in de pejoratieve betekenis die Edward Saïd daaraan geeft?
Dennett zucht vermoeid. ‘Kijk, Saïd is ongetwijfeld een knappe man. Maar als polemist moet je hem met een korreltje zout nemen. Ik vind hem erg hardvochtig voor oriëntalisten. Te hardvochtig. Je moet hun werk toch zien in de context van die tijd. Bovendien heeft de beschuldiging van oriëntalisme een heel onaangenaam effect. Het zorgt ervoor dat je de Arabische wereld niet meer kritisch mag benaderen. Dat is eigenlijk heel paternalistisch. Het leidt tot een soort omgekeerd oriëntalisme.’
 
Kunnen culturen naar elkaar kijken met een open blik? Zonder vooroordelen?
‘Natuurlijk! Maar dat kan alleen als je elkaar werkelijk probeert te leren kennen, inclusief de leemten en gebreken.’
    
Als vanzelf komen we op de rol die religie speelt in dit tijdsgewricht. Het is een thema dat Dennett als belijdend atheïst na aan het hart ligt – zie zijn lezenswaardige boek De betovering van het geloof (2006). In een debat over de kwestie in het Tropeninstituut betoogde hij eerder tijdens zijn bezoek aan Nederland dat de georganiseerde godsdiensten overal terrein verliezen.
 
Dat zou je niet zeggen als je kijkt naar het Midden-Oosten en de rest van de moslimwereld. Daar lijkt Allah aan de winnende hand te zijn. En dat is vooral voor vrouwen slecht nieuws.
Weer zo’n vermoeide zucht. ‘Ik denk niet dat dat eeuwig zal duren. Neem het Pakistaanse meisje Malala, dat werd neergeschoten. De verontwaardigde reacties daarop vond ik heel bemoedigend.’ Volgens Dennett moet je het effect van scholing niet onderschatten. ‘Ook meisjes lezen boeken, komen in aanraking met internet. Ik zie niet hoe een religie kan voorkomen dat informatie naar binnen lekt en de geesten vult. Kijk hoe microfinanciering de positie van vrouwen versterkt. Er zijn misschien honderden, duizenden trends zoals deze die de wereld zullen veranderen. Tenzij ze de vrouwen opgesloten houden.’
 
Dat is precies wat ze proberen.
‘Maar dat zal ze niet lukken. De onmenselijkheid ervan is zo duidelijk dat ze op den duur simpelweg zullen moeten capituleren. En juist omdat ze dat weten, zijn ze zo kwaad.’
 
Maar hun motivatie is religieus, een heel krachtige drijfveer.
‘O, zeker. Daarom zal het niet makkelijk zijn. Heel veel mensen zullen nog moeten lijden en offers brengen. Maar het is ook belangrijk om te beseffen hoe pijnlijk deze tijd is voor diepgelovige moslims. Stel je voor dat er aliens zouden landen op onze planeet. Ze zijn heel vriendelijk, ze onderwerpen ons niet, gedragen zich als vrienden. En onze kinderen raken gefascineerd door deze aliens. Ze stoppen met muziek maken, baseball interesseert ze niet meer, het geloof interesseert ze niet meer. Het enige wat ze willen is net zo leven als die aliens. Hoe zouden wij reageren? Razend! Alles waar wijzelf om geven, alles wat we heilig vinden, verdampt voor onze ogen. Ik denk dat dit is wat er nu gebeurt. Moslims zien hun kinderen en kleinkinderen verwesteren, ze zien hun cultuur verdwijnen. Dus ik denk dat we ons moeten voorbereiden op nog veel meer beroering en onrust. Maar ze zullen uiteindelijk verliezen. Ik zie niet hoe ze de geest terug in de fles kunnen krijgen.’
 
Er zijn ook mensen die zeggen: laat de moslimwereld in zijn waarde.
Dennett glimlacht.In de Indische Oceaan zijn er eilanden met stammen die nog steeds in het stenen tijdperk leven – de Jawara en de Sentinelezen. In volstrekt isolement. De buitenwereld krijgt geen vat op ze. De Indiase regering heeft besloten dat antropologen en handelaren er niet langer mogen komen. Is dat een goed idee? Hebben wij het recht of de plicht om onwetendheid te conserveren?’
 
Wat is uw antwoord?
‘Een van de fundamentele principes van onze manier van leven is informed consent, vrijwillige toestemming. Ik vind, het is één ding om te zeggen: laat ze met rust. En inderdaad zal de cultuur van de Jawara en de Sentinelezen binnen vijf jaar verdampen als ze met de buitenwereld in aanraking komen. Maar denk dan aan de kinderen. Als zij de keuze zouden hebben en weloverwogen mochten beslissen, zouden zij dan ook voor zo’n bestaan kiezen? Zouden zij niet heel graag in een andere wereld willen leven? We zouden nooit toestaan dat de kinderen van onze buren in onwetendheid worden gehouden. Waarom doen we dat wel met deze volkeren?’
 
De universele rechten van de mens zijn universeel.
‘Jazeker, dat zouden ze moeten zijn. Ik ben heel kritisch over het postmodernisme, zoals u weet. Postmoderne wetenschappers hebben een enorm negatieve invloed gehad op ontwikkelingslanden. Zij vonden dat je onze westerse normen niet mocht opleggen. De westerse cultuur is immers ook maar een narratief, net zoveel waard als andere verhalen. Door die houding hebben ze repressieve regimes ondersteund, de onderwerping van vrouwen gesanctioneerd. Het zijn altijd individuen die de prijs betalen voor cultuurrelativisme.’
 
De filosoof werpt een blik op zijn horloge: de vertoning van Lawrence of Arabia kan elk moment beginnen. Na afloop van de voorstelling, vier lange uren later, meldt Dennett desgevraagd dat hij wederom intens heeft genoten. Oriëntalistische clichés? ‘Ik zal u zeggen: de film is zelfs subtieler dan ik me herinnerde.’