Gert-Jan van der Heijden bespreekt de laatste twee werken uit de Homo sacer-reeks: De hoogste armoede en Het gebruik van lichamen. Gebruik – van het lichaam of van de wereld – en levensvorm zijn volgens hem de centrale, samenhangende thema’s van het slotbetoog van de reeks.
De negen delen van Giorgio Agambens project Homo sacer zijn in vier genummerde afdelingen ondergebracht. De vierde en laatste afdeling omvat twee werken: Altissima povertà (De hoogste armoede) en L’uso dei corpi (Het gebruik van lichamen). Agamben heeft deze vier afdelingen titelloos gelaten. Mochten we aan de laatste afdeling toch een zakelijk adequate titel willen geven, dan zou ervoor pleiten om te kiezen voor: Het gebruik en de levensvorm. Deze twee begrippen, ‘gebruik’ en ‘levensvorm’, vormen namelijk het hart van het slotbetoog van de Homo sacer-reeks. Wat betekenen deze twee begrippen voor Agamben? En waarom zijn juist deze begrippen het sluitstuk van zijn Homo sacer-project? Deze twee vragen wil ik in dit essay aan de orde stellen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees