Filosoof Roland Barthes en fotograaf Hellen van Meene ontdekten tijdens het rouwen om hun moeder beiden dat fotografie en de dood onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Beeld: Butterfly Lady van Hellen van Meene
De Nederlandse fotograaf Hellen van Meene maakte haar meest recente fotoserie En alles blijft bestaan wanneer je sterft vlak na de dood van haar moeder. Voor iemand die bekend is geworden met foto’s van jonge tieners is dat op zichzelf al bijzonder. ‘Als het aan mij lag had ik nooit een serie over de dood gemaakt. Ik hou helemaal niet van doodskisten’, zegt ze. Voor de Franse filosoof Roland Barthes gold iets vergelijkbaars: zoals Van Meene niet van de dood hield, zo hield hij op zijn beurt niet van fotografie. Maar in 1980 schreef hij Camera Lucida, een korte reflectie op fotografie, ook vlak na de dood van zijn moeder.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
‘Een foto is altijd alleen maar bíjna echt’, vertelt Barthes over zijn afkeer van fotografie. ‘Ik droom vaak over mijn moeder, maar het is nooit helemaal mijn moeder: er is altijd wel iets misplaatst. Zo is dat ook met foto’s. Ik word gedwongen steeds hetzelfde sisyfuswerk te verrichten: ik zoek naar haar essentie, klim zonder het gevonden te hebben terug naar beneden en probeer het weer opnieuw. Ik vind alleen maar foto’s die slechts gedeeltelijk kloppen – en daardoor eigenlijk helemaal niet.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Funeral Flowers, Hellen van Meene
Desondanks voelt de filosoof zich na de dood van zijn moeder genoodzaakt om te schrijven over fotografie, omdat het medium onlosmakelijk met de dood is verbonden. Dit komt volgens hem doordat een foto per definitie iets toont wat niet meer bestaat. ‘Mijn critici denken nu vast: wat?! Een heel boek – ook al is het een dun boek – over iets wat ik zonder te lezen ook wel had kunnen weten?’
Ja, vervolgt Barthes, want we kunnen het dan misschien wel weten, maar we lijken het ons toch niet te realiseren. Hij omschrijft hoe we – paradoxaal genoeg – foto’s gebruiken om koste wat kost de dood te ontkennen. ‘Niks is grappiger dan de manier waarop fotografen hun beelden zo levendig mogelijk proberen te maken. Als ze mij fotograferen, laten ze me poseren met mijn penselen, nemen ze me mee naar buiten en zetten ze me naast een groep spelende kinderen. Het is alsof de doodsbange fotograaf zich telkens heel erg moet inspannen om de dood op de foto te verstoppen.’
Tekst loopt door onder afbeelding
The Farmers, Heleen van Meene
Volgens Van Meene gold wat Barthes omschrijft vroeger inderdaad bijna letterlijk: nadat iemand was overleden, werden fotografen ingehuurd om een laatste foto te nemen. De persoon in kwestie moest er op die foto’s dan het liefst zo levend mogelijk uitzien. Ook in haar eigen werk probeerde Van Meene tot nu toe de dood te ontkennen door zich te richten op tijdloze portretten van jonge mensen. Maar na het overlijden van haar moeder lijkt ze dit te hebben opgegeven. Vooral bij het maken van Funeral Flowers laat ze de dood heel dichtbij komen: ze laat haar dochter poseren met de begrafenisbloemen van haar moeders graf.
Door haar jonge dochter en de dood samen in één foto te plaatsen heeft Van Meene iets gedaan waar Barthes nog helemaal niet aan had gedacht: ze heeft een manier gevonden om – als een echte fotograaf – zelfs de dood wat levendiger te laten lijken.