Home Filosoof in de rechtszaal

Filosoof in de rechtszaal

Door Rein Gerritsen op 23 juni 2014

Cover van 07/08-2014
07/08-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Wetenschapsfilosoof Ton Derksen speelde een grote rol in de vrijlating van Lucia de Berk. Zal zijn nieuwe boek over de zaak Baybasin even invloedrijk zijn?

Zo ongeveer het hele Nederlandse politiekorps haalde opgelucht adem. Eindelijk hadden ze er dan eentje te pakken, een levensgrote heroïnehandelaar, de Koerd Hüseyin Baybasin, het gewetenloze meesterbrein achter de heroïnesmokkelroute van Turkije naar Engeland, Nederland en Duitsland. Zijn vangst verzachtte het debacle van het IRT-onderzoek enigszins. Naast heroïnesmokkel werd Baybasin ook verdacht van het opdracht geven tot liquidaties, gijzeling, afpersing en leiding geven aan een criminele organisatie. In 2002 veroordeelde het Hof in Den Bosch, op basis van telefoontaps als belangrijkste bewijsmiddel, Baybasin tot een levenslange gevangenisstraf. Ziezo, opgeruimd staat netjes.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Dat zou je wel denken’, zegt de wetenschapsfilosoof Ton Derksen in zijn nieuwe boek Verknipt bewijs: de zaak Baybasin, ‘als er ook maar iets van dat gehele verhaal waar zou zijn. Maar met de bewijzen is op ongekende schaal gesjoemeld en gefraudeerd.’ Al eerder waren er twijfels gerezen over de betrouwbaarheid van de telefoontaps die het Openbaar Ministerie aandroeg als ‘smoking gun’. Experts op het gebied van afluisterapparatuur in het binnen- en buitenland, plus voormalige signaalanalytici van de AIVD en andere connaisseurs wezen voortdurend op mogelijke manipulatie met die telefoontaps. Er verschenen boeken over deze kwestie, zoals Onder de tap (2006) van de misdaadjournalist Wim van der Pol, en een horde aan documentaires. En dan nu Derksens opvolger van Lucia de B en Verkeerde tijd, verkeerde plaats. Ondersteund door een keur van deskundigen onderzocht Derksen de elf belangrijkste telefoontaps, waarop de gehele zaak van het Openbaar Ministerie rust. ‘Met behulp van 5 onafhankelijke methoden’, schrijft hij, ‘vond ik daarin 101 signalen [van manipulatie], waarvan 11 serieuze gevallen van vertalingsgesjoemel. Als strooigoed heb ik nog kort 13 andere voorbeelden gegeven van mensen die zich op twee plaatsen tegelijk bevonden, een dode die op drie verschillende dagen wordt begraven, een zondag die op een maandag valt, en mensen die met succes op een niet-bestaand telefoonnummer gebeld worden.’
Een specifiek geval van vertalingsgesjoemel doet wel uiterst zielig aan, maar werd door de rechters bloedserieus genomen. Het betreft de tap in de Kentucky-zaak (over een moord waarvan achteraf is komen vast te staan dat die nooit heeft plaatsgevonden), de spil in het requisitoir van de Officier van Justitie, waarin Baybasin goed en duidelijk hoorbaar zegt:

All you have [to do is] to locate him and to make him call, that’s all.

Maar liefst drie beëdigde tolken kwamen, nadat ze eerst voor zichzelf een vertaling hadden gemaakt, na onderling overleg tot deze gemeenschappelijke vertaling:

En alles wat je moet doen, is hem lokaliseren en hem koud maken!         

Ook het Openbaar Ministerie zelf was op de hoogte van deze grove vertaalfout, die ze desalniettemin vergoelijkte met de opmerking dat de vertaling ‘in essentie toch correct’ was. Baybasin had, zo luidde de officiële lezing, opdracht gegeven iemand ‘koud te maken’ in plaats van ‘iemand te bellen’.

Privétaal
Is Derksens boek nu vooral te lezen als een wetenschappelijke variant op een heuse true crime story, of speelt de filosofie ook nog een rol in dit geheel? Wat in al Derksens boeken een prominente plaats inneemt, is zijn opvatting over het naturalisme. Ging het in zijn eerdere boeken vooral om de praktijk van de wetenschapsbeoefening, daar voegt zich in dit boek ook nog een naturalistische taalopvatting bij. Derksen bestrijdt met name de opvatting dat taal beschouwd kan worden als een eigenschap van een enkel individu, iets wat in beginsel los kan staan van een taalgemeenschap. Hij vindt zo’n notie over taal en taalgebruik, een privétaal, terug in de bevindingen van een Advocaat-generaal waarin deze oordeelt dat het Koerdische woord voor ‘contract’ alleen maar kan betekenen ‘opdracht geven iemand te liquideren’. Die AG meent ook dat het woord ‘auto’ eigenlijk ‘moord’ betekent en dat het Koerdisch woord voor ‘rugzak’ verwijst naar ‘theetuin’ (waar in 1997 een moord zou plaatsvinden waartoe Baybasin de opdracht zou hebben gegeven).

Deze AG zette in zijn interpretatie van het Koerdische woord voor ‘contract’ iedere inbreng van deskundigen buitenspel, zoals die van ene professor Van Bruinessen, destijds hoogleraar Turkse en Koerdische studies, die dat woord in het Koerdisch idioom niet kende in de betekenis van een contract om iemand te liquideren. In zijn repliek sprak de AG zelfs ietwat neerbuigend over deze prof. ‘Met name op dit punt, de kennis van het criminele “slang” van Lice en omgeving, zou prof. Van Bruinessen wel eens iets te kort kunnen komen’. Ook andere Koerdische native speakers kenden het gebruik van ‘contract’ niet in die betekenis, maar de AG trok zich daar niets van aan. Baybasin wilde iemand ‘koud maken’. Punt. Voorts keek die AG niet naar de handelingspraktijk waaraan (de meeste) woorden hun betekenis ontlenen, zoals bijvoorbeeld het ontlastende feit dat Baybasin een zakenman was, onder meer een autohandelaar in luxe merken, waarvoor het toch niet ongewoon is dat die onderling te spreken komen over ‘auto’s’ en ‘contracten’. En hij stoorde zich al helemaal niet aan het feit dat een gesprek tussen twee of meer mensen op een bepaalde manier consistent moet zijn, willen ze elkaar begrijpen, zodat het op de gemanipuleerde taps erop lijkt, aldus Derksen, alsof ‘twee debielen onsamenhangend lopen te wauwelen’. Een ‘gepantserde auto’ kon in het transcript van hun gesprekken dus evenzogoed een ‘gepantserde moord’ betekenen.

Ondanks zijn geprivatiseerde invulling van een ‘codetaal’, een interpretatie die alleen de AG in staat was om te begrijpen, dacht het Openbaar Ministerie toch dat het ging om waarheidsvinding. Dit zou dan echter gaan om een juridische waarheid, een waarheid die een cruciale rol speelt in het juridische taalspel en daarbij een waarheid die verschilt van de waarheidsopvatting van de natuurvorser. Zo’n waarheidsopvatting beroept zich niet langer op de feiten, maar op de vraag of het wenselijk is om de feiten van de aanklager als ‘feiten’ te zien. Op dat moment, zou Wittgenstein samen met Derksen zeggen, is er geen onderscheid meer te maken tussen ‘denken dat iets waar is’ en ‘dat iets waar’ is. Misschien is dat de reden waarom steeds meer mensen het gevoel krijgen dat de rechtspraak zich van hen vervreemdt; het gaat het Openbaar Ministerie niet meer om waarheidsvinding, maar om hun waarheidsidee. Zo’n waarheidsopvatting is het handelsmerk van de solipsist. Alleen heeft het solipsisme in dit geval geen betrekking op een ‘IK’ maar op een ‘WE’.

Opzetje
Inmiddels is ook gebleken dat de gijzelingen, waarvan Baybasin beticht werd, nooit hebben plaatsgevonden en dat de rechtbank in Istanbul twee mannen die betrokken zouden zijn bij een moord, zogenaamd in opdracht van Baybasin, eentje nooit vervolgd heeft en de ander vrijsprak. Toch zit Baybasin al zestien jaar in een Nederlandse cel. Is hier sprake van een gerechtelijke dwaling, zoals ook bij Lucia de Berk het geval was? Derksen: ‘Nee, beslist geen gerechtelijke dwaling. Die ontstaat omdat mensen het mis kunnen hebben en fouten maken. Hier is het bewijsmateriaal dusdanig gemanipuleerd en vervalst uitsluitend met de bedoeling om Baybasin veroordeeld te krijgen. Sterker nog, het gaat hier hoogstwaarschijnlijk om een kwaadaardig opzetje tussen de Nederlandse en de Turkse overheid.’

Over het ‘waarom’ daarvan zwijgt Derksen in alle talen en met goede redenen, die op het politieke vlak liggen. Eerst is het zaak om Baybasin, door het ANC van Mandela erkend als Koerdische vrijheidsstrijder, zelf vrij te krijgen. Het boek van Derksen levert daartoe een waardevolle bijdrage.

Verknipt bewijs: de zaak Baybasin
Ton Derksen
ISVW uitgevers
386 blz. / € 29,95