Home Filosofie en beeld: Verbeelding vs. fantasie

Filosofie en beeld: Verbeelding vs. fantasie

Door Mariëtte Willemsen op 20 juni 2017

Cover van 02-2017
02-2017 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Waarin verschillen filosofie en literatuur van elkaar? Zijn er criteria om deze wijzen van schrijven van elkaar te onderscheiden? De discussie hierover is oud, en dateert zelfs van voor Plato. Hij spreekt in De Staat al over een ‘oude strijd’ tussen filosofie en literatuur of – in brede zin – het geschil tussen wetenschap en kunst. Voor Plato is de inzet van dit gevecht kennis, en het is duidelijk aan welke kant hij staat: de kennis die filosofie verschaft is van een hogere orde dan de ‘kennis’ die literaire werken leveren. Literatuur biedt schijnkennis, betoogt Plato. Ze verlustigt zich in het schimmenspel van willekeurige verschijnselen en houdt ons weg van wat echt en maatgevend is. Anders dan filosofen weten schrijvers niet waarover ze het hebben. Bovendien bespelen ze gevoelens, als gevolg waarvan de ziel van de lezer of toehoorder uit balans raakt.

Plato’s kritiek op de literaire kunstenaars lijkt achterhaald. Literatuur heeft niet de macht die ze in Plato’s tijd had. Onze schrijvers zijn onvergelijkbaar minder invloedrijk dan grootheden als Homerus en de tragediedichters; het gevaar komt niet van de literatuur, maar eerder van onberekenbare politici en post-feitelijke media. Verder wordt er in recente emotietheorieën op gewezen dat emoties niet per se troeblerend zijn, maar dat ze ware overtuigingen kunnen herbergen en onze betrokkenheid op de wereld tot uitdrukking brengen. Ook is Plato’s opvatting dat kunstenaars nabootsen discutabel, en doet de nadruk op kennis geen recht aan wat kunst biedt aan vorm en vermaak. Nog problematischer, ten slotte, is de tweewereldenleer die schuil gaat achter Plato’s mimetische kunstopvatting.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toch is er veel voor te zeggen om Plato’s strengheid jegens de kunstenaars opnieuw te doordenken. Een interview van Bryan Magee met Iris Murdoch uit de jaren zeventig van de vorige eeuw – in het licht van de duur van de oude strijd een recent gesprek – kan daarbij helpen. In dit interview legt Magee aan Murdoch, schrijver van meer dan 25 romans en auteur van een klein maar belangrijk moraalfilosofisch oeuvre, een aantal vragen voor over de verhouding tussen filosofie en literatuur. Volgens Murdoch moet een filosoof vooral precies zijn, ambiguïteit zien te voorkomen en moet hij of zij geen emotional appeal op de lezer doen. Filosofie is daarmee een intellectuele, kennis claimende activiteit.

Literatuur, daarentegen, is sensuous: niet alleen gericht op kennis, maar ook op vermaak, en laat juist wel ruimte voor het wekken van emoties. Murdoch sluit zich in deze typering grotendeels aan bij Plato, die zij our best philosopher noemt, maar ze deelt diens negatieve beoordeling van de (literaire) kunstenaars niet. Dat wordt nog duidelijker als ze uitlegt wat de overeenkomsten zijn tussen filosofie en literatuur: beide zijn, volgens Murdoch, truth-seeking and truth-revealing activities. In dit verband maakt ze een onderscheid tussen fantasy en imagination, een distinctie die ze in haar filosofische teksten – met name in haar opstel On God and Good (1969) – overtuigend uitwerkt. Goede kunst is een product van de verbeelding (imagination) en niet van de fantasie. Kunst moet wegvoeren van het zelf, en de wereld out there laten zien. In On God and Good zegt Murdoch het zo, de dichter Rilke citerend die de grootheid van schilder Paul Cézanne onder woorden brengt: (…) he did not paint “I like it”, he painted “There it is”.

Het verschil tussen ‘I like it’, de zelfzuchtige fantasie, en ‘There it is’, de ontzelvende verbeelding, is geen graadmeter om filosofie van literatuur te onderscheiden, maar wel een criterium om goede van slechte kunst te onderscheiden. Deze zet van Murdoch maakt het mogelijk om een aantal kunstenaars weer toe te laten in de staat waaruit Plato ze categorisch had willen verbannen. De ‘There it is’-kunstenaars zouden prima in hetzelfde land kunnen leven als de filosofen-wetenschappers, die op hun eigen, navolgbare wijze waarheid zoeken en onthullen. De ‘I like it’-kunstenaars zouden zich echter moeten omscholen of in ieder geval niet al te veel aandacht moeten krijgen, zeker niet in hun kennisclaims.

Het criterium van Murdoch, bijna vijftig jaar geleden geformuleerd, heeft als onvoorzien voordeel dat het een kritiek biedt op de al maar schadelijker, subjectivistische gewoonte om dingen te ‘liken’ in plaats van ze te beschrijven, te onderzoeken en uit te diepen. Maar hoe ziet de taal van de verbeelding er dan uit? Welke beelden vallen niet ten prooi aan de verleidingen van de fantasie? Het moeten beelden zijn die ons begeleiden naar wat werkelijk is, het moeten woorden zijn die sensuous en belichaamd zijn:

‘Het kind drukt zijn neus tegen een van de ronde ramen in de veerboot. Hij en ik zijn de enigen die naar buiten kijken, de meeste mensen zitten met het hoofd naar voren geknikt, kin op de borst. De ogen gericht op hun handpalm waar een schermpje oplicht. (…) De veerboot schrijft een S in het water. De kapitein kan ons niet in een rechte lijn naar het eiland varen, getijden en zandbanken bepalen de route. “Voorhoofd, stoomboot, noordpool.” Het kind somt woorden met zoveel mogelijk o’s achter elkaar op en laat zijn wijsvinger langs het ronde venster glijden.’

Deze passage komt uit de roman Nachtschrijver van Jannie Regnerus (2017). Regnerus is een ‘There it is’-schrijver. Ze beschrijft nauwkeurig wat zich aan het zicht onttrekt van wie vergat naar buiten te kijken. Ze onderzoekt wat concreet is langs de weg van wat nog concreter is. Ze diept het particuliere uit, waardoor het de grootst mogelijke intensiteit krijgt. Zoals getijden en zandbanken de route van de veerboot in deze passage bepalen, zo wordt Regnerus’ taal aangestuurd door wat zich voordoet. Als we iets moeten liken, is het deze ‘There it is’-literatuur, die net zo waarheidzoekend en waarheidonthullend is als goede filosofie van denkers als Plato en Murdoch.

LITERATUUR

• Murdoch, I. (1997), Literature and Philosophy. A conversation with Bryan Magee, On God and Good. In: P. Conradi (red.), I. Murdoch, Existentialists and Mystics. Writings on Philosophy and Literature. Londen: Chatto & Windus, 3-30; 337-362.