Het prentenboek 75.000 Futures, gemaakt door kunstenaars Gunnar Green en Bernhard Hopfengärtner, beslaat 240 pagina’s. Op elke linkerpagina staat een zelfstandig naamwoord of woord-combinatie, op elke rechterpagina een reeks kleurrijke geometrische vormen die de vertrouwde contouren van een grafiek tonen. De kleurrijke vormen – rechthoeken, prisma’s, vierkanten en driehoeken –representeren een kortstondig moment uit de financiële handelsgeschiedenis. Concreter gezegd: elke rechterpagina betreft een weergave van een fractie van een seconde waarin op 6 mei 2010 een hoeveelheid aandelen door middel van handelsalgoritmen werd verhandeld. Op die dag, om twee over half drie ’s middags, geschiedde er op de New York Stock Exchange namelijk iets ongekends. De beursindex van de Verenigde Staten maakt zonder aanwijsbare reden met ongekende snelheid de diepste duik in zijn 114-jarig bestaan. In enkele minuten gaat 700 miljard dollar in rook op. Echter, binnen zesendertig minuten ligt de koers weer op het oude niveau, alsof er niets is gebeurd. De ‘Flash Crash’ wordt wereldnieuws en een begrip.
Op de beurs is tijd geld. Om te kunnen profiteren van kortstondige prijsverschillen, maken handelaren gebruik van algoritmen. Die halen terabytes aan data uit nieuwsberichten, kranten, blogs en berichten op sociale media, monitoren beweging in de beurzen, houden concurrenten in de gaten, en beslissen op basis daarvan, in een miljardste van een seconde, om bepaalde aandelen te kopen of verkopen. Flitshandel. Waar voor de beurshandelaar van weleer iedere seconde telde, maakt tegenwoordig een nanoseconde het verschil. In de afgelopen decennia is naar schatting 75 procent van de handel op de beurzen geautomatiseerd.
Over de precieze oorzaak van de Flash Crash bestaan verschillende theorieën. Sommige financieel analisten beweren dat zich een systeembrede fout voordeed toen bepaalde algoritmen op onvoorziene wijze op elkaar reageerden. Anderen geven de schuld aan een malafide beurshandelaar die, opererend vanuit zijn ouderlijk huis in een buitenwijk van Londen, een illegale algoritmische handelsstrategie zou hebben toegepast. Weer anderen wijzen naar de bedrijven die met de Flash Crash veel geld wisten te verdienen. Een paar maanden na de Crash waarschuwde een onafhankelijke commissie van Amerikaanse toezichthouders voor ernstig toekomstig onheil als de flitshandel niet nauwlettend wordt gemonitord en gereguleerd. Sinds 2010 hebben zich nog zes van dergelijke flash crashes voorgedaan.
De Flash Crash spreekt tot de verbeelding van menig kunstenaar. De wereld van handelsalgoritmen, zeggen Green en Hopfengärtner, ‘is zowel ontoegankelijk als onbegrijpelijk’. 75.000 Futures is een verzameling van 240 snapshots van beursgrafieken die op de dag van de Flash Crash actief waren; elke grafiek schetst de berekeningen en beslissingsvolgorde van een handelsalgoritme. Links van de grafieken wordt de naam van elk van deze algoritmen vermeld. The Bird, Low Tide, Broken Sky, The Monster, The Beach en Full Moon zijn woorden die afsteken tegen de dunne strakke lijnen, scherpe hoeken en kleuren van de diagrammen.
Algoritmische flitshandel wordt in grote lijnen als een zwarte doos opgevat. De hoeveelheid data, de snelheid waarmee die worden verwerkt en de warboel aan kettingreacties van op elkaar reagerende algoritmen maakt toezicht en regulering slechts deels en alleen in retrospectief mogelijk. Daarbij komt dat bedrijven die algoritmen leveren ze beschouwen als een bedrijfsgeheim. Volgens tegenstanders van de flitshandel worden veiligheidsmechanismen niet of nauwelijks ingebouwd omdat dit voor vertraging zou zorgen en dus geld kost. Bovendien weten effectenhandelaren toezicht en regulering grotendeels te omzeilen. Critici zien in de flitshandel een onheilspellend en onvoorspelbaar monster dat moet worden getemd, maar toezichthouders en experts stellen dat de complexiteit van de flitshandel ons begrip te boven gaat en beheersing onmogelijk maakt.
Hoe moeten we ons verhouden tot de flitshandel en de flash crashes die ermee gepaard gaan? Misschien moeten we flash crashes inderdaad zien als monsters. Het monsterbegrip kent een boeiende geschiedenis die doorwerkt in het heden. Het woord monster is afgeleid van monere, Latijn voor ‘waarschuwen’, ‘aanmanen’. Een monster, schrijft François Bouchard in 1672, ‘is iets dat zich buiten het gebruikelijke verloop en de orde der natuur voordoet’. Van de late middeleeuwen tot aan de vroegmoderne periode werden baby’s met zichtbare geboorteafwijkingen ‘monsters’ genoemd en met een mengeling van angst en fascinatie aanschouwd.
Monstergeboortes golden voornamelijk als een voorteken van Gods toorn, een waarschuwing die werd uitgegeven om zondaars een laatste kans te geven om zichzelf te hervormen en een catastrofe af te wenden. Een monstergeboorte, schrijven wetenschapshistorici Lorraine Daston en Katherine Park in Wonders and the order of nature, deed gecultiveerde normen en aannames over het leven van alledag wankelen en smeekte om een sluitende verklaring. Monstergeboorten, stellen zij, markeerden de normatieve grens tussen het zogenoemd normale en het anomale — waar monsters angstvallig buiten werden gehouden.
Ditzelfde, zou je kunnen zeggen, geldt voor de Flash Crash. Zolang de algoritmische flitshandel wordt begrepen als een zwarte doos, ontoegankelijk en onbegrijpelijk, en flash crashes een soort monsters zijn, zullen we deze crashes blijven zien als een anomalie, een voorteken van groter onheil en een aanmaning tot regulering van de flitshandel. Die blik ontneemt ons het zicht op zowel flash crashes als grensafbakening van wat onder een ‘normale’ financiële markt wordt verstaan, als op wat erbuiten wordt gehouden. Eveneens wordt het voor ons onmogelijk de Flash Crash te zien als vormverschijnsel van een alternatieve norm, en de zwarte doos als allegorie.