Home ‘Als je het doet, moet je het goed doen’

‘Als je het doet, moet je het goed doen’

Elke Wiss is praktisch filosoof en stelt hier elke maand vragen bij stellige uitspraken die ze tegenkomt.

Door Elke Wiss op 24 februari 2023

Elke Wiss

Elke Wiss is praktisch filosoof en stelt hier elke maand vragen bij stellige uitspraken die ze tegenkomt.

FM3 2023 cover
03-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Mijn zusje verfde een muur, knalgroen. Het randje bovenin was, laten we zeggen, niet zo strak. Maakte haar niet uit: ‘Je mag best zien dat wij dat hebben gedaan, een krasje of uitschieter is niet altijd erg. Ik erger me daar niet aan.’

Haar vriend steekt anders in elkaar en ging direct in de weer met frogtape, witte verf en een kwast. Zijn motto: ‘Als je het doet, moet je het goed doen.’

Wie heeft er hier gelijk? Hééft er iemand gelijk? Moet je iets per definitie ‘goed’ doen, of anders helemaal niet? En als dat zo is: goed in wiens ogen?

Meer prikkelende columns lezen uit Filosofie Magazine? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Wanneer ik iets doe, koester ik ook warme gevoelens voor mislukking en experiment. Proberen, evalueren, bijschaven. Kan dat nog wel als je betoogt dat als je iets doet, je het goed moet doen? Ontzeg je jezelf niet heel wat prutsen, uitproberen en spielerei als dit je motto is? Is dit zinnetje een verbod op experiment en mislukken? Of nodigt het juist uit tot nét dat stapje sneller, beter, hoger, strakker?

Ineens dacht ik aan een vriendin die deze zin uitsprak om uit te leggen waarom ze nog niet begon met sporten. Ze vond dat ze dat dan ‘goed’ moest doen, minimaal drie keer per week, en anders niet. Dus ze ging dan maar helemaal niet.

Als dat zo is: goed in wiens ogen?

Gebruiken we dit zinnetje soms ook als excuus om níét in actie te komen? Om niet te sporten, niet te verhuizen, niet te starten met gezond eten? Wordt dit zinnetje daarmee een excuus om vooral niet te hoeven doen wat wel goed zou zijn?

Leggen we te veel nadruk op perfectie? Houden we niet meer van rafelrandjes? Of zijn we gemakzuchtig en gebruiken we eender welk zinnetje om ons uitstelgedrag te rechtvaardigen?

Al kauwend, overdenkend, vragend, afwegend en proevend weet ik aan het eind van het schrijven van deze column vaak minder dan toen ik ermee begon. En dat lijkt me een ‘goede’ zaak.