Home Een wereldwijde webvormige moederstad

Een wereldwijde webvormige moederstad

Door Anton de Wit op 14 februari 2006

02-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

Hij zegt het met de nodige voorzichtigheid. Maar toch… er is een nieuwe tijd aangebroken. Hub Zwart over de postfaustische denkstijl.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De Faculteit der natuurwetenschappen, wiskunde en informatica van de Nijmeegse Radboud Universiteit huist in een opmerkelijk pand, waarin twee heel verschillende bouwstijlen samenkomen. Het oude gedeelte is grauw en rechthoekig; beton overheerst. Hub Zwart, onderzoeker en hoogleraar filosofie en ethiek aan deze faculteit, heeft er zijn werkkamer. ‘Het doet een beetje denken aan Stalingrad’, grapt hij. ‘Dit gedeelte is een klassiek lab, waar ouderwetse wetenschappelijke experimenten kunnen worden gedaan. Met grote lokalen, stevig van bouw, waar zware instrumenten kunnen staan.’

Het contrast met het nieuwe gedeelte van de faculteit kan niet groter zijn; glas en vloeiende vormen bepalen daar het aanzicht. Zwart: ‘De nieuwbouw is helemaal gebouwd voor de computer en voor de mensen die daarmee werken. Het is een open gebouw, je hebt er alle elektronische faciliteiten.’
 
Een kwestie van architectonische modegrillen? Volgens Hub Zwart (1960) is aan dit universiteitsgebouw veel meer af te lezen. Het pand verzinnebeeldt het breukvlak van denkstijlen waarop wij ons momenteel bevinden. Aan zijn typering van het oude gedeelte van de bètafaculteit voegt hij het bijvoeglijk naamwoord ‘faustisch’ toe; in het nieuwe gedeelte herkent hij de ‘postfaustische’ denkstijl. Een denkstijl, zo schrijft Zwart in zijn boek Denkstijlen, is ‘een wijze waarop wij de werkelijkheid inrichten, modificeren en interpreteren.’ Behalve de faustische en postfaustische stijl, schetst hij nog twee belangrijke denkstijlen uit de westerse geschiedenis: de apollinische en de magische.

Ook die worden onder meer getypeerd aan de hand van bouwsels; Plato’s Academie, de bouwwerken van Keizer Hadrianus, de bovenzaal waarin het Laatste Avondmaal plaatsvond. Zijn aandacht voor architectuur is geen toeval. ‘Gebouwen zijn de scherpste representatie van wat er in een denkstijl leeft’, zegt Zwart. ‘Maar niet de enige’, voegt hij daar aan toe. ‘Denkstijlen doordringen namelijk alle sociaal-culturele domeinen.’ Zijn boek beschrijft daarom ook de natuurwetenschap, ethiek, de houding ten aanzien van liefde en seksualiteit, de schilderkunst, literatuur en politiek van iedere stijl.

Ook de keuze voor denkstijlen is niet geheel arbitrair: de vier genoemde stijlen vertegenwoordigen de dominante zienswijzen van pakweg de laatste drie millennia van de westerse geschiedenis – hij schildert met grof penseel, erkent Zwart, maar volgens hem is dat de filosoof eigen. De apollinische stijl is de denkwijze die in het oude Griekenland vrij plotseling de archaïsche natuurreligies verdreef. ‘De apollinische denkstijl gaat ervan uit dat in de kosmos orde heerst. Die orde is geometrisch van aard; men denkt in perfecte geometrische figuren, in bollen. Die geometrische orde probeert men ook te realiseren in het menselijk bestaan.’

Het magische denken, ontkiemd in het vroege christendom, is van heel andere aard. ‘Als de apollinische denkstijl een zomerse dag is’, zegt Zwart, ‘is de magische denkstijl een nacht, waarin men wacht op de ochtend. De wereld is duister, dreigend, diffuus. Men ziet geen orde.’ De ochtend is de komst van het Rijk Gods, die door Jezus verkondigd werd. ‘Dat wachten is niet helemaal passief; men moet zich klaarmaken voor de ochtend. Maar men kan de ochtend niet veroorzaken. Dat is een belangrijk kenmerk van het magische denken dat voor ons moeilijk invoelbaar is. Het grote misverstand van atheïsten is dat je zelf op rationele gronden kunt kiezen voor een geloof. Geloof is een kwestie van genade.’

Zoals de magische en de apollinische stijl als dag en nacht verschillen, zo contrasteert de faustische denkstijl weer sterk met de magische. Nietzsches beroemde formule van ‘de wil tot macht’ kenmerkt deze denkstijl. Politiek machtsstreven, expansiedrift, de opkomst van sterke natiestaten zijn allemaal uitingen van deze stijl, meent Zwart. Maar ook de moderne, experimentele wetenschap is door en door faustisch, want wil tot macht is ook wil tot weten.‘De faustische denker wil, anders dan de magische denker, juist wél invloed uitoefenen op zijn lot. Hij wil graag actief zijn, wil zélf het Rijk stichten.’

Metropool
Het grootste deel van zijn boek besteedt Hub Zwart aan het ontleden en vergelijken van de apollinische, magische en faustische denkstijlen. Maar eigenlijk, vertelt hij, gaat het boek over de denkstijl van nu, de postfaustische, hoewel die pas in het laatste hoofdstuk summier en met grote voorzichtigheid aan de orde komt. ‘Het is moeilijk om iets te zeggen over de tijd waarin je zelf leeft. Bovendien denken filosofen altijd dat hun tijd een tijd van grote verandering is, een hoogtepunt of een dieptepunt. Daar moet je dus zelfkritisch mee omgaan.’

‘Desalniettemin denk ik dat er een nieuwe denkstijl is aangebroken en dat we die kunnen karakteriseren. Een belangrijke verschuiving is dat het klassieke causaliteitsdenken plaatsmaakt voor het denken in termen van complexe systemen. Die complexiteit vind je ook terug in de maatschappelijke ordening. In plaats van sterke staten krijg je een gelaagde samenleving, waarin allerlei soorten overheden, autoriteiten en organisaties actief zijn, zonder dat je een centrale actor kunt herkennen. Simpele tegenstellingen als goed of fout, links of rechts zijn daarin minder geloofwaardig geworden. Heel belangrijk vind ik ook de opkomst van de computer: enerzijds als het product van de nieuwe denkstijl, anderzijds als het instrument dat die stijl mogelijk maakt en versterkt.’

Het symbool bij uitstek voor deze nieuwe denkstijl is de metropool: uitgestrekt, complex, niet te overzien, laat staan te beheersen door één enkel individu, maar toch relatief mensvriendelijk. We zijn gearriveerd, jubelt Zwart in zijn boek, in een wereldwijde, webvormige moederstad. Het einde van de geschiedenis? ‘Dat is een faustische gedachte’, reageert Zwart. ‘Ik zie het metropolische denken eerder als een nieuw begin.’

Denkstijlen, door Hub Zwart, Valkhof Pers, Nijmegen 2005, 248 blz., € 17,50