Het vooroordeel is tegenwoordig uit de gratie, en dat is begrijpelijk. Het wijst maar al te vaak op afkeurenswaardige houdingen en praktijken waaruit animositeit en vijandschap jegens deze of gene groep blijkt. Een berucht voorbeeld is het rassenvooroordeel. Dit alles werpt een donkere schaduw over elke poging om voor het vooroordeel een rechtmatige plaats in het morele en politieke oordelen te zoeken. Waarom zou een fatsoenlijk iemand een plaats willen inruimen voor het vooroordeel? Wat pleit er voor het vooroordeel? Voor zover vooroordeel verwijst naar denken of handelen waar de donkere wolken van de haat boven hangen, is het antwoord simpel: niets. Vooroordeel van dit type vereist veroordeling en geen verdediging. Maar de betekenis van ‘vooroordeel’ is breder.
Zelf denken
Die betekenis wordt goed gevat door Immanuel Kants definitie van Verlichting als ‘de bevrijding van vooroordelen in het algemeen’. ‘Vooroordeel’ betekent voor Kant kennelijk meer dan ongemotiveerde haat. Vooroordeel is voor Kant elk type voor-oordeel, elke vorm van oordelen waarvan we de geldigheid niet expliciet hebben getoetst en goed bevonden. De vooroordelen waar het Kant om ging betreffen traditie, gewoonte, gebruiken, opvoeding en zelfs onze natuurlijke wensen en verlangens. Al die zaken beïnvloeden onze oordelen zonder dat we er bewust over reflecteren. De ‘maxime van de onbevooroordeelde denkwijze’ en de essentie van de Verlichting komen aldus Kant neer op het zich ontdoen van zulke invloeden: ‘zelf denken’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees