Helden, zegt psycholoog Philip Zimbardo, zijn geen halfgoden. De echte held weet zich te verzetten tegen ongewenste beïnvloeding door anderen. ‘Durf zelf te denken en zet je heroïsche verbeeldingskracht aan het werk.’
Stel, een man loopt met zijn hond in het park. Een vrouw ziet dat hij zijn hond wil slaan. Ze stapt naar de man toe en spreekt hem erop aan. ‘Je zou het misschien niet zeggen’, zegt Philip Zimbardo, ‘maar de daad van die vrouw is niets anders dan een heldendaad. Je moet het maar durven, zo voor je mening uitkomen. Ik ben benieuwd of ze dat ook gedaan had als de hondenbezitter geen gegoede vijftiger was geweest, maar een skinhead van een jaar of twintig.’
De Amerikaanse sociaal psycholoog Philip Zimbardo (1933) – Mr. Psychology, zoals zijn bijnaam luidt – lijkt met zijn gitzwarte haar en geitensikje wel enigszins op de hoofdfiguur uit zijn bestseller Het Lucifer Effect: een sater, zoals we die kennen uit de oude prentenboeken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In 1971 bedacht Zimbardo, emeritus hoogleraar aan Stanford University, het meest geruchtmakende gevangenisexperiment aller tijden, het Stanford Prison Experiment, waarbij vierentwintig jonge mensen elkaar in een nagebootste gevangenis vreselijke dingen aandeden. Tegenwoordig is hij de drijvende kracht achter het zogeheten Heroic Imagination Project, een non-profitorganisatie die kennis en trainingen verzorgt om mensen te helpen ‘het juiste’ te doen als de situatie daarom vraagt. Het gaat om ‘every day heroism’, aldus Zimbardo: om die stap te zetten die door angst, groepsdruk of heersende moraal vaak onmogelijk blijkt. Om op te treden als op het werk wordt geroddeld of een collega wordt gepest, of op straat bij overlast. Maar ook om klokkenluider te durven zijn, als de organisatie waar je werkt frauduleus blijkt.
Heldendom bestaat, voor Zimbardo, niet uit de overtrokken kwaliteiten van bijna halfgoddelijke wezens. Met dit romantisch beeld van wat een held is rekent hij af. Een Alexander de Grote, een Napoleon, een Achilles – meestal betreft het hier massamoordenaars wier bloeddorstigheid door al te patriottistische geschiedschrijvers wordt weggepoetst en opgehemeld. Nee, de ware held is de man op de straat die antwoord geeft wanneer de roep om hulp klinkt, die corruptie aan de kaak stelt, die in het geweer komt tegen onrechtvaardige systemen.
Maar wanneer wordt iemand nu wel een held en wanneer niet? Het cruciale begrip hier is ‘cognitieve dissonantie’, de onaangename spanning die ontstaat als je iets ziet of hoort dat strijdig is met je eigen overtuigingen. ‘Mensen doen er alles aan om die spanning te vermijden. Sommigen conformeren zich aan de groepsdruk als ze iets zien gebeuren dat ze onrechtvaardig vinden. Ze praten dat dan recht door zoiets te zeggen als: “Het is een taak van de overheid om dat te bestrijden.” Op die manier laten ze de cognitieve dissonantie verdwijnen. Anderen vinden dat ze daar zelf wat tegen moeten doen. Vooral die laatste groep interesseert me. Wat maakt dat mensen als het ware boven zichzelf uitstijgen? Wat maakt dat ze zelf iets heldhaftigs doen?’
‘Helden zijn in staat om een afweging te maken tussen hun idealen van vroeger en hoe de toekomst eruit zou moeten zien, met als gevolg dat ze niet langer meer verstrikt raken, gevangenzitten, in het fatalisme van alleen dit ene moment.’
Juridische procedure
Ook Zimbardo is in die zin een held. Momenteel is hij verwikkeld in een juridische procedure tegen George Bush en Dick Cheney, wegens schending van de rechten van de mens, naar aanleiding van het beleid dat het duo voerde in Irak en Guantanomo Bay. Gemakkelijk valt dat hem niet, vooral niet omdat hem verweten wordt dat hij onvaderlandslievend zou zijn. Toch kan hij hier zijn mond niet over houden. Voor hem zou dat neerkomen op moedwillige medewerking aan onrecht. De woorden van Martin Luther King jr. zijn hem, sinds die gebeurtenissen in de gevangenis en zijn confrontatie met het Amerikaanse rechtssysteem, op het lijf geschreven: ‘We moeten erkennen dat het dulden van een onrechtvaardig systeem betekent dat we met dat systeem samenwerken, en daardoor medeplichtig worden aan het kwaad.’
Zimbardo windt er geen doekjes om: op een bepaalde manier hebben wij allen boter op ons hoofd als we dehumaniserende systemen willens en wetens intact laten. We maken ons dan schuldig aan het nieuwe kwaad, het ‘Kwaad van het Niets Doen’. We rationaliseren onze comfortabel aanvoelende onwetendheid met de gevleugelde uitspraak: ‘Wir haben es nicht gewusst.’
Er zijn echter een flinke portie heldenmoed en een jobsgeduld voor nodig om tegen het systeem in te gaan, wil je je engagement in een vreedzame vorm verpakken.
‘Ach, je moet het zo zien’, relativeert Zimbardo zijn eigen rol. ‘Het systeem kan de weerstand van een individu uitleggen als verward, de tegenstand van twee individuen als een folie à deux, maar als ze met z’n drieën zijn krijgt het te maken met een oppositie waar serieus rekening mee moet worden gehouden.’
Risico’s
Aan opkomen voor wat je geweten je ingeeft, de voorbode van het heldendom, kleven echter onherroepelijk bepaalde risico’s. Dat ondervonden Martin Luther King en Nelson Mandela. Ook de betrokkenen bij de protestmarsen tegen het grootschalige gemarchandeer van tycoons lopen de nodige risico’s. Hun vreedzame protesten worden vaak met geweld uiteengeslagen.
De betrokkenen bij de Occupy Wall Street-beweging zetten openlijk vraagtekens bij een normen- en waardepatroon dat klaarblijkelijk eigen is aan het bankwezen en in het teken staat van mateloze zelfverrijking. Ook twijfelen ze aan het zelfcorrigerende mechanisme van de staat.
Bij gebrek aan gedeelde maatschappelijke waarden, zou de Nederlandse socioloog Kees Schuyt kunnen tegenwerpen, moeten we kunnen terugvallen op onze instituties, zoals ons rechtssysteem, onze zoektocht naar waarheid en religieuze tolerantie. Deze instituties vormen de steunberen van onze samenleving, zoals de contreforts van kathedralen tegendruk geven. Dat alles is goed en wel, zou Zimbardo zeggen, maar wat als die steunberen zelf verrot zijn?
‘Bovendien is deze metafoor te statisch, te monolithisch, terwijl het in de praktijk altijd draait om dynamische processen – meer in het bijzonder: groepsdynamische processen. Daarbij geloof ik niet dat de waarden van individuen zelf gecorrumpeerd zijn. Het enige wat er vereist wordt, is de moed om op te komen voor waar je in gelooft, een kleine overwinning op jezelf behalen waar je vroeger bakzeil zou hebben gehaald. En het allerbelangrijkste is om in de gaten te houden dat je je kunt wapenen tegen ongewenste beïnvloeding van het systeem. Durf zelf te denken, wees kritisch en zet je heroïsche verbeeldingskracht aan het werk, ook al is de prijs die je daarvoor betaalt af en toe hoog.’
Nederlandse held
Iemand die kan meepraten over de risico’s die je loopt als je grootschalige corruptie aan de kaak stelt, is de Europese klokkenluider Paul van Buitenen. Nadat hij, als controlerend accountant, had aangetoond dat er in Brussel gesjoemeld werd met honderden miljoenen euro’s – de commissie-Santer werd als gevolg hiervan huiswaarts gestuurd – kreeg hij het zwaar voor zijn kiezen. Hij werd verguisd, psychiatrisch labiel geacht en uitgekotst door zijn collega’s, en de gezondheid van hem en zijn vrouw leed onder de voortdurende bedreigingen. In Strijd voor Europa doet hij uit de doeken wat hem bezielde om bepaalde misstanden toch aan de grote klok te hangen. In termen die sterk doen denken aan Zimbardo schrijft hij: ‘Mijn doel is daarbij niet zozeer af te rekenen met personen en hun praktijken. Ik wil hiermee vooral ook laten zien onder welke omstandigheden mensen er makkelijker toe komen om onregelmatigheden, fraude en corruptie zelf te plegen of toe te staan dat anderen deze in praktijk brengen. Het systeem zelf deugt niet als de controlefunctie hapert en als er een verkeerde cultuur heerst binnen de leiding.’
Desalniettemin geeft Van Buitenen schoorvoetend toe: ‘Ik weet niet zeker of ik dat weer zou doen als ik toen wist wat ik nu weet. Ik deed het toen omdat ik het gevoel had dat dat moest.’
In Zimbardo’s ogen is Van Buitenen een held. Daarom kreeg hij een plekje in de Nederlandse vertaling van Het Lucifer Effect. Geen grootste, klassieke held, maar de alledaagse ploeteraar die zijn verantwoordelijkheid neemt, hoewel de toekomst geen garantie biedt op gunstige resultaten.
Zimbardo is het wat dat betreft volmondig eens met de Amerikaanse criticaster Daniel Boorstin, toen deze schreef:
‘In dit leven dat gevuld is met illusies of quasi-illusies, is de persoon met rotsvaste deugden, die bewonderd kan worden om meer dan zijn naamsbekendheid, vaak de onbezongen held: de leraar, de verpleegster, de moeder, de eerlijke diender, de harde werker in onderbetaalde, smerige baantjes. Paradoxaal genoeg zullen dit onze helden blijven, juist omdat ze onbezongen blijven.’
HOE WORD IK EEN HELD?
8 tips van Zimbardo
1. Houd niet koste wat kost de illusie hoog dat je onbeïnvloedbaar bent. Omgeving kan een invloed op je hebben.
2. Wees bereid om de drie moeilijkste zinnen in de wereld te zeggen: ‘Ik zag het verkeerd’, ‘Ik heb een fout gemaakt’ en: ‘Ik ben van gedachten veranderd.’
3. Scheid je ik van je handelingen. Houd een positief zelfbeeld, ook als je moet toegeven dat je fout zat (lach één keer per dag om jezelf).
4. Speel advocaat van de duivel, vooral als iemand zegt dat hij iets doet voor jouw bestwil
5. Vermijd ‘totale situaties’. Situaties waarin je elk contact kwijt bent met vrienden, familie of kennissen. Zorg ervoor dat niet al je informatie uit slechts één bron komt.
6. In confrontaties met autoriteit: blijf vriendelijk, spreek de ander aan als individu. Blijf objectief, word niet emotioneel.
7. Onthoud dat ideologieën of heersende opvattingen slechts woorden zijn, gericht op politiek, sociaal of economisch gewin. Wees zeer voorzichtig als iemand je voorstelt te handelen naar die ideologieën. Vraag of het doel de middelen rechtvaardigt. Stel alternatieven voor.
8. Denk twee keer na voordat je abstracte principes boven echte mensen stelt.
Kijk voor meer tips op www.lucifereffect.com/guide_hints.htm
Philip Zimbardo (1933) is een Amerikaanse psycholoog en hoogleraar aan Stanford University. Hij is bekend van het Stanford-gevangenisexperiment en is auteur van onder meer Het Lucifer Effect.