Home Een getapte docent

Een getapte docent

Door Marco Kamphuis op 23 december 2014

Cover van 01-2015
01-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

De Italiaanse schrijver Alessandro Barrico probeert de jongere generatie duidelijk te maken welke literatuur de moeite waard is. Daarbij getuigt hij van een wel erg sombere blik op de huidige cultuur.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In een rubriek voor La Repubblica besprak de Italiaanse schrijver Alessandro Baricco wekelijks de beste vijftig boeken die hij in de tien jaar daarvoor gelezen had. Vanwege het genoegen om over goede boeken te schrijven, vanzelfsprekend, maar ook om al doende uit te drukken hoe hij over de wereld denkt. Een bepaald idee van de wereld is dan ook de titel van deze gebundelde stukken.

Het zijn lichtvoetige, enthousiaste artikelen. Niet toevallig drukken ze inderdaad een visie uit die we reeds kenden van Baricco, een visie op de cultuur die hij ook formuleerde in zijn veelgeprezen boek De barbaren. Daarin schrijft hij dat cultuurpessimisten ongelijk hebben wanneer ze zich verzetten tegen ‘de systematische ontmanteling’ van hun ‘negentiende-eeuwse, romantische burgercultuur’. Niet omdat het wel meevalt met de verloedering, maar juist omdat die niet te stuiten is. Snel, oppervlakkig vermaak is in de plaats gekomen van reflectie, diepgang en inspanning. Zo evolueert de mens nu eenmaal, en cultuurpessimisten kunnen het spel maar beter meespelen dan aan de zijlijn blijven staan. In dat geval zullen ze zien dat ze toch nog heel wat van ‘de oude wereld’ kunnen meenemen naar de nieuwe.
Welke cultuurpessimist zou na die welgemeende aanmaning kunnen volharden in zijn starheid? Niemand wil graag een fossiel zijn. Leven betekent tenslotte bewegen en veranderen – vermoeiend is het wel, maar dat is rechtop staan en op twee benen lopen ook, zoals Henri Bergson zei.

Ik heb dus de negentiende-eeuwse vooringenomenheid van me af geschud en een frisse blik op Een bepaald idee van de wereld geworpen. Ik heb het gelezen als Baricco’s poging om te laten zien hoe dat in zijn werk gaat: het meenemen van zaken naar de moderniteit, het veiligstellen van een deel van de inboedel. Het verbaasde me niet dat in Baricco’s top-vijftig de autobiografie van Andre Agassi gebroederlijk naast die van Charles Darwin staat, en een boek over de geschiedenis van de voetbaltactiek naast De tijgerkat van Giuseppe Tomasi di Lampedusa. Dat het onderscheid tussen hoge en lage cultuur iets uit het jaar nul is wist ik al, en het blijkt in dit boek niet alleen uit de onderwerpkeuze, maar ook uit de manier waarop de auteur over die onderwerpen schrijft, want om een voetbalkwestie toe te lichten verwijst hij naar Proust, en Spinoza en Leibniz. Hij noemt hen ‘revolverhelden’ uit het ‘Wilde Westen van het denken’.

De vergelijkingen die Baricco trekt komen vaak wat willekeurig over, maar je zou het bevrijdend kunnen noemen, die gewoonte van hem om zaken naast elkaar te plaatsen in plaats van er een rangorde in aan te brengen. In elk geval werkt zijn geestdrift aanstekelijk. Als ik zijn stukje over Herodotus lees, kan ik me voorstellen dat hij diens Historiën inderdaad gered heeft, dat hij in zijn pretentieloze, amicale stijl een klassiek werk toegankelijk heeft gemaakt voor een generatie die in de evolutie van de culturele mens enkele passen op mij vooruitloopt.
Ondanks zijn toon van getapte docent valt Baricco wel geregeld door de mand als intellectueel. Hij raadt ons aan Descartes, Pierre Hadot en Isaiah Berlin te lezen. Hij biecht op een hekel aan detectives en thrillers te hebben: ‘Dat zeg ik omdat het zo is, ik ben er niet trots op of zo. Het is gewoon niks voor mij.’ Hij leest weleens een Maigret, maar dat is uitsluitend omdat die boeken zo goed geschreven zijn: ‘De naam van de dader kan me met de bladzijde minder schelen […]. Dat ik het toch uitlees komt puur doordat je op de een of andere manier het verlangen houdt om de puzzelstukjes op hun plek te leggen, maar dan gewoon uit behoefte aan perfectie, zoals je een schilderij aan de muur recht hangt. Meer niet.’ Dat is raak geformuleerd, maar als iemand boeken leest om de stijl en zijn neus ophaalt voor de plot, vraag ik me echt af of hij in de evolutie van intellectueel tot onbenullige consument wel ver genoeg gevorderd is om recht van spreken te hebben. Deze ambivalentie in zijn opstelling zou je als ironisch kunnen opvatten, maar ook als onoprecht.

Ernstiger vind ik Baricco’s onmacht wanneer hij probeert op zijn eigen informele, soms geestige manier hoogstaande literatuur te verkopen. Dat lukt hem niet. Zijn zelfopgelegde oppervlakkigheid verschaft hem daartoe niet de middelen. Waarom Beppe Fenoglio zo’n goede schrijver is, blijft onduidelijk. Over de ‘geraffineerde, exacte, schatrijke, sensuele, heel fysieke en uitermate elegante taal’ in De tijgerkat van Lampedusa zegt hij: ‘Ik heb geen zin om voorbeelden te geven, die zouden niet overtuigend zijn, je moet het zelf lezen om het te begrijpen.’ Denkt Baricco nou echt dat de komende generatie – een generatie die volgens hem wel degelijk betekenis zoekt, maar aan de oppervlakte in plaats van in de diepte – na zo’n halfzachte aanprijzing De tijgerkat gaat downloaden? En zo ja, zich lang genoeg kan concentreren om één bladzijde uit te lezen?

Ik twijfel niet aan Baricco’s goede bedoelingen, maar met een geforceerd bijdetijdse toon bereikt een docent minder dan met eerlijkheid. Zeg gewoon dat het lezen van een uitmuntend boek een zekere inspanning kost. Klaar.

Baricco verkiest technologische en culturele veranderingen te beschrijven in evolutionaire termen, wat ze een dramatisch en definitief aanzien geeft. Maar gezien de onvoorspelbaarheid van de evolutie ben ik helemaal niet somber. De walvis is een aan land gekropen vis die zoogdier is geworden om het in zijn kop te halen naar zee terug te keren. Op een dag lezen we weer allemaal Thomas Mann.