Home Filosoferen met kinderen Een dikbuikige man filosofeert met kinderen
Filosoferen met kinderen

Een dikbuikige man filosofeert met kinderen

Door Else de Jonge op 13 maart 2013

09-2003 Filosofie magazine Lees het magazine
Een gemiste bus is aanleiding voor een socratisch gesprek over tijd, twee gebakken eieren leiden tot een beschouwing over getallen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hoe verleid je kinderen tot filosoferen? Door een verhaal te vertellen, vinden Menno Lievers en Jostein Gaarder. Dat doen ze wel op twee heel verschillende manieren. Lievers gebruikt het verhaal om filosofische vragen met elkaar te verbinden. Gaarder legt veel meer de nadruk op het verhaal zelf, waarin – al of niet terloops – een of meer filosofische vragen aan de orde komen. Beide vormen van filosoferen hebben hun eigen waarde, blijkt uit de boeken van Lievers en Gaarder.

Dat is waar van filosoof Menno Lievers is een inleiding in de systematiek van de filosofie, voor kinderen van tien tot twaalf jaar. Drie hoofdpersonen bevolken het boek: een dikbuikige, door sombere buien gekwelde filosoof die hard werkt ‘maar in zijn hoofd en dat kun je van buiten niet zien’, diens buurmeisje Elsemiek – dat vaak snibbend en snauwend ten tonele wordt gevoerd – en haar vriend Bas, die wat zachtaardiger is en in God gelooft. De filosoof is een denker van het meer deftige soort – hij houdt bijvoorbeeld niet van supermarkten, omdat je daar altijd je karretje moet uitladen ‘juist als je op een gedachte komt’ – en heeft een voorkeur voor analytische filosofie. Er moet met precisie geredeneerd worden; een boek waarin beweerd wordt dat ‘het niets nietst’, daar komt hij niet doorheen.

Elk van de drieëntwintig hoofdstukken – geïllustreerd met geestige tekeningen van Tjalling Houkema – beschrijft een ontmoeting tussen de filosoof en zijn twee pupillen. Daarbij vindt weinig handeling, en veel – soms tamelijk abstracte – conversatie plaats. Bij wie de hoofdstukken achter elkaar leest en niet beter weet zal de indruk ontstaan dat alledaagse conversatie geen gebruik is onder filosofen. De in dit boek figurerende wijsgeer laat namelijk geen gelegenheid onbenut voor een educatief filosofisch moment. Zo is een gemiste bus aanleiding voor een socratisch gesprek over tijd, leiden twee gebakken eieren tot een beschouwing over de ontologische status van getallen en inspireert een bloedende wijsvinger tot een gesprek over de kenbaarheid van subjectieve ervaringen. Het boek brengt vooral taalfilosofische en kentheoretische kwesties onder de aandacht. Betekent het feit dat een vis de werkelijkheid anders waarneemt dan een mens dat er meerdere werkelijkheden zijn? En is je vader beroemd omdat ‘vader’ in de dikke Van Dale staat?

Dat is waar spreekt lezers vooral aan op cognitieve vaardigheden. Filosofie is hier in de eerste plaats intellectuele opheldering – denken over denken – en de vragen die er in aan de orde komen zijn meer of minder direct ontleend aan de filosofie als academische discipline. Wie kinderen wil leren dat en hoe je gedachten kunt onderzoeken zal in de (uitstekend afzonderlijk leesbare) hoofdstukken van dit aardige boek bruikbare aanknopingspunten vinden.

Liefde en dood

Het sinaasappelmeisje, de recent verschenen filosofische jeugdroman van Jostein Gaarder is verhalender, filosofisch aanzienlijk minder gecomprimeerd dan Dat is waar en doet veel nadrukkelijker een beroep op de empathie van lezers. Dat ligt, gezien de thematiek ervan, voor de hand. In dit boek krijgt de vijftienjarige Georg een lange, aan hem gerichte brief van zijn elf jaar geleden gestorven vader in handen. Deze vertelt hem het sprookje van het sinaasappelmeisje, een romantische liefdesgeschiedenis met een tragisch einde.



Gaarder stelt op overtuigende en smaakvolle wijze een aantal levensbeschouwelijke en existentiële vragen aan de orde, in een verhaal dat ook nog eens spannend is en ontroert. Hebben we in een voor mensen vaak ondoorgrondelijke werkelijkheid van leven, liefde en dood iets aan weten: aan euclidische meetkunde, kennis van het heelal en het periodiek systeem? En wat hebben de tastbare wereld en die van het weten met elkaar te maken? Is weten onttoverend en maakt het blind of juist gevoelig voor de mysteries van het leven? Georg besluit zijn vader terug te schrijven om diens allerbelangrijkste vraag te beantwoorden: of Georg, als hij de keuze gehad had, voor het leven had gekozen, ook met de wetenschap dat dat zal eindigen met de dood. Het zijn thema’s die er niet om liegen. Een prachtig verhaal om met kinderen te lezen en bespreken.

Dat is waar – Een leesboek voor wie denkt dat hij niet denken kan, door Menno Lievers, uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 2003, 223 blz., € 17,50
Het sinaasappelmeisje, door Jostein Gaarder, uitg. Signature, Utrecht 2003, 144 blz., € 13,95