Home ‘Eb en vloed sleuren mij mee’

‘Eb en vloed sleuren mij mee’

Door Mariska Jansen op 28 november 2012

06-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Als er op dit moment in mijn baarmoeder een onderpand van jou verborgen ligt, zal ik de binnenkant van mijn buik onderzoeken met een zwaard en het er aan het ijzer uit halen.’ Seneca over de onmogelijkheid van liefde.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Als Medea aan het einde van het treurspel in een triomfwagen getrokken door twee geschubde slangen naar haar grootvader de zonnegod Helios rijdt, heeft ze veel verdriet veroorzaakt. Haar echtgenoot Jason heeft haar verlaten voor de jongere Creousa om zo koning van Korinthe te kunnen worden. Uit wraak vermoordt Medea haar rivale met een vergiftigde mantel en diens vader Creon, die vergeefs probeert zijn dochter de mantel uit te doen. Vervolgens beklimt Medea met haar twee kinderen het dak van het paleis, doodt ze, werpt hun lichamen aan de voeten van Jason en vlucht. Geheel ontredderd roept Jason haar na: ‘Rijd naar de hoge hemel en je zult ontdekken dat waar jij zult rijden geen goden meer zijn.’

De oorspronkelijke auteur van de tragedie Medea is de Griek Euripides. Bij hem is Medea een vernederde vrouw, die door de trouweloze, cynische Jason in de steek is gelaten en op wraak zint. Als de Romeinse filosoof en tragedieschrijver Seneca (ca. 4 v.Chr.-65 n.Chr.) het stuk bewerkt tot een eigen versie, is het onmogelijk nog sympathie voor haar te koesteren en wordt ze enkel gedreven door blinde woede. Jason daarentegen is veranderd in een deugdzame man. Hij heeft weliswaar zijn vrouw aan de kant gezet, maar hij is vooral slachtoffer van haar heftige hartstocht.
 
Seneca geeft in zijn versie van Medea zijn opvattingen weer over de ware aard van liefde, zegt de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum. Als je hartstochtelijke liefde in je leven toelaat, is er volgens Seneca geen garantie dat je nooit zulke daden als Medea begaat. Ook in de wereld buiten het Romeinse theater is de kans groot dat je door hartstocht uiteindelijk de controle kwijtraakt. Liefde is onlosmakelijk verbonden met openstaan voor anderen, en dat is bijna onmogelijk zonder gekwetst te worden.

Seneca probeert ons van zijn stoïcijnse ideeën te overtuigen, zegt Nussbaum in haar essay Slangen in de ziel. Een interpretatie van Seneca’s Medea. In het levensideaal van de Stoa ligt de nadruk op gemoedsrust. Liefde verstoort die kalmte en leidt enkel tot destructie en verdriet. Dat blijkt ook uit de emoties van Seneca’s Medea. Ze ervaart het verdriet dat bij een scheiding hoort, en net als alle ex-geliefden wil ze zich van de sporen van de voorbije relatie ontdoen. Volgens de tragedie heeft ze twee kinderen van Jason en denkt ze dat ze misschien zwanger is van een derde. Dat bewijs van Jasons liefde wil ze ongedaan maken: ‘Als er op dit moment in mijn baarmoeder een onderpand van jou verborgen ligt, zal ik de binnenkant van mijn buik onderzoeken met een zwaard en het er aan het ijzer uit halen.’

Ook haar verlangen om de andere kinderen te doden komt hieruit voort. Nu eens voelt Medea een sterke moederliefde, dan weer heeft ze de drang om Jason zo diep mogelijk te kwetsen door zijn kinderen te laten sterven: ‘Eb en vloed sleuren mij mee; ik kan geen koers houden. Stormvlagen voeren oorlog met elkaar, en van beide kanten wordt de zee opgezweept door tegengestelde stromingen, het water kolkt en bruist: zo deint mijn hart op de golven. Woede jaagt liefde op de vlucht, moederliefde verjaagt weer de woede. Verdriet maak plaats voor moederliefde.’
Medea wil door de kindermoorden de hartstocht uit haar leven bannen, concludeert Seneca. Ze neemt afstand van te heftige emoties als de liefde en komt uiteindelijk bij de stoïcijnse levenswijze uit. Een logische stap, vindt Seneca. Opgaan in de hartstochten leidt tot pijn; beter is het om op een kalme manier te leven.

Evenwichtig

Martha Nussbaum ziet in het dramatische verhaal van Medea een aanval van Seneca op het aristotelische denken. Aristoteles is ervan overtuigd dat het mogelijk is om de hartstochtelijke liefde in je leven toe te laten en tegelijkertijd een evenwichtig en deugdzaam leven te leiden. De echte liefde is in zijn visie iets wat op het juiste moment in ieders leven verschijnt en daar zonder al te veel moeite in past. Seneca maakt de liefde van Medea echter tot een buitensporige liefde. De waanzinnige vernietigingsdrift waarmee Medea Creousa en haar eigen kinderen doodt, is een duidelijk voorbeeld van een liefde die het deugdzame leven alleen maar afbreekt.

De aristoteliaan die denkt dat een mens zich kan inlaten met de liefde zonder zich over te geven aan woede en de drang om te vernietigen, heeft ongelijk, zegt Seneca. Het lukt een deugdzaam mens niet om zich ver van zulke uitbarstingen te houden. Het is de liefde zelf die tot moord in staat is.

Wat is het antwoord van de aristoteliaan? Hij betwijfelt of de daden van Medea wel voortkomen uit liefde. Want, zo redeneert hij, wanneer Medea van Jason houdt, dan wil zij  toch het allerbeste voor hem? Wanneer het geluk voor Jason bij Creousa ligt, moet ze dat accepteren en behoort ze misschien zelfs blij voor hem te zijn.
Volgens Martha Nussbaum is deze invulling van de liefde onrealistisch. Bij de hartstocht hoort de hoop op een gedeeld leven. Natuurlijk bestaat er ook liefde die deze hoop niet kent. Een voorbeeld is de ouderlijke liefde, waarbij volwassen kinderen het gezin verlaten. Maar als je minnaar je in de steek laat, is de kans op woede groot. Ook als je hem nog steeds het beste toewenst.

Volgens de filosofe is het aristotelische verlangen om precies op het juiste moment en precies passend in het gewenste leven lief te hebben in wezen de wens om de liefde aan je voorbij te laten gaan. Want het is kenmerkend voor de liefde dat zij nooit op het juiste moment komt, niet altijd de juiste maat vindt en vaak moeilijk in het leven is in te voegen. Ook het stoïcijnse idee om je maar geheel van de liefde af te sluiten, verwerpt Nussbaum. Wanneer we de liefde in ons leven niet toelaten, dan laten we ‘een kracht weg van onovertroffen schoonheid en betekenis’. Wat liefde ons brengt, is minstens even mooi als leven volgens welke deugd dan ook.

In plaats van dat we ons in onze schulp terugtrekken moeten we ons volgens haar laten leiden door mededogen. Het is belangrijk om begrip en zachtheid op te brengen voor jezelf en voor de ander. Door je te verdiepen in de eigenlijke beweegredenen, zul je ook bij grote fouten niet met wraak reageren. Je weet dat het leven niet eenvoudig is. De triomfwagen aan het slot van de tragedie verbeeldt volgens Nussbaum dan ook de overwinning van de liefde zoals die werkelijk is. Medea en Jason zijn de twee geschubde slangen die met een vloeiende beweging in en langs elkaar heen glijden, terwijl ze samen de hemel in verdwijnen.