Home Denkers om het warm van te krijgen: Rumi
Liefde

Denkers om het warm van te krijgen: Rumi

Door Simon J. Bellens op 26 april 2018

Denkers om het warm van te krijgen: Rumi

Rumi (1207 – 1273) ‘Er was eens een dienstmeid zo verstandig om een ezel te leren wat mannen doen’

Er was eens een dienstmeid zo verstandig
Om een ezel te leren wat mannen doen.
Van een kalebas had ze een omhulsel gesneden
Om de penis van de ezel niet te diep nemen.
Zou het hele ding bij haar naar binnengaan
Dan zou het haar ingewanden en baarmoeder scheuren.
De ezel werd slank en de meesteres bezorgd:
‘Waarom wordt deze ezel zo dun als een haar?’
(…)
Ze begon een eerlijk onderzoek,
Bereid om ieder moment op onderzoek uit te gaan.
De ziel moet men aan eerlijk streven wijden,
Want wie eerlijk zoekt, die vindt.
Ze zag de dienstmeid
onder de ezel liggen,
Door een barst in de deur zag ze het:
De oude vrouw verwonderde zich.
De ezel nam de dienstmeid
Zoals een man een vrouw neemt.
Ze werd nijdig en zei: ‘Als dit kan,
Is het mijn recht, want de ezel is mijn eigendom.
(…)
Later zei ze tegen de dienstmeid: ‘Trek je sluier aan,
en breng een boodschap naar dit huis.
(…)
Van extase zong haar vagina
Als een nachtegaal.
Ongeduldig was ze voor het vuur van de passie
Geen wonder dat ze op het hoogst van haar opwinding duizelig was.
Lustvol verlangen maakt het hart doof en blind,
Zodat een ezel op Josef lijkt en vuur op licht.
(…)
Je kent het effect van vuur niet, houd je hoofd koel,
Benader het vuur niet met gebrekkige kennis.
(…)
Als je niets van de ijzersmid begrijpt,
Zullen je haar en baard verbranden bij het smeltvuur.
De meesteres sleepte de ezel naar binnen en sloot de deur,
Ongetwijfeld vol plezier.
Ze nam hem dicht bij haar
En lag onder hem.
Ze stond op dezelfde stoel,
waarop ze de meid had zien staan.
Ze bracht haar benen omhoog en de ezel penetreerde haar.
Zijn penis zette haar in vuur en vlam.
De ezel penetreerde haar beleefd
Tot aan zijn testikels en ze stierf.
Het ezelsspel brak haar lever
En verscheurde haar darmen.
Ze zei geen woord, terwijl ze haar leven neerlegde.
De stoel viel naar de ene kant, de vrouw naar de andere.
De binnenplaats was met bloed besmeurd en de vrouw lag voorovergebogen.
Onheil was daar.
Wat een slecht einde, o lezer,
Heb je ooit al een martelaar van een ezelpenis gezien?
Leer van de Koran de kwelling van schaamte:
Offer jouw leven niet voor een schaamtevol doel.
(…)
Hebzucht wil alles en verliest alles:
Dien geen hebzucht, oneerbare zonen van oneerbare mensen.
De dienstmeid ging heen en zei:
‘Ah, meesteres, u heeft een expert weggestuurd.
U zal aan het werk gaan zonder expert
en dwaas uw leven riskeren.
O, u heeft van mij een imperfecte kennis gestolen,
U was beschaamd om te vragen naar het geheim.’
(…)
De dienstmeid kwam van haar plichten weer
En zag de meesteres dood onder de ezel.
‘O dwaas wijf!’ zei ze, ‘Wat is dit?
Heeft uw leraar u niet het volledige plaatje getoond?
U zag alleen wat zichtbaar was, maar het geheim bleef verborgen.
(…)
U zag slechts de penis
Die u zo zoet leek.
In uw hebzucht,
Negeerde u de kalebas.
Of was u zo verliefd op de ezel?
Dat u de pompoen niet zag.
(…)
Je wou alles en je verloor alles,
De dwaze kudde is des wolven prooi.
Eén woord gehoord en je verkondigt het al.
Onwetend – als een papegaai.
– Rumi 
Niet zelden ontbreekt dit verhaal in de verzamelingen van Rumi’s poëzie. Het vergde dan ook wat opzoekwerk om te verifiëren dat deze verzen van de hand van de meester afkomstig zijn. Maar dat ligt aan de redacteurs die de index van zijn geschriften maken, en aan onze preutse moraal die niet kan geloven dat een dertiende-eeuws Perzisch soefi-mysticus het onomfloerst heeft over lustige vrouwen en bestialiteit. Wanneer is dit verhaal uit de canon van de meester verdwenen?

Rumo verzamelt soefistische mystici om zich heenHet staat er echt. Een vrouw leert een ezel ‘wat mannen doen’. En dat doet ze niet zomaar, wel met behulp van een kalebas. Als dit gedicht toch wordt opgenomen in een bundeling, dan vaak onder een titel in de trant van ‘Het belang van kalebas-snijvaardigheid’. Dat is exact waar het om gaat – uiteindelijk vormt de penis van de ezel de aanleiding om het te hebben over gulzigheid, kennis en vaardigheid. Rumi zelf lijkt niet te veronderstellen dat het voorbeeld van de vrouw en de ezel sommige lezers met verstomming slaat. Nee, het is een goed opstapje, meent hij, voor een dissertatie over moraal en expertise.

Waarom spreekt hij zich zo negatief uit over de meesteres? Stellig niet omdat ze zich door een ezel laat nemen. Dat levert de dienstmeid immers het adjectief ‘verstandig’ op. Het verschil tussen de meesteres en de dienstmeid zit ‘m in de kalebas. De dienstmeid weet haar verlangen op een verstandige manier te matigen, de meesteres niet. Haar verlangen gaat ongeremd de vrije loop, maar het verlangen van de dienstmeid staat onder toezicht van het verstand.

Gek genoeg is dit een gedicht over matigheid. De lange ezelpenis is dan als een meetlat om de juiste maat af te meten. Doordacht weet de dienstmeid de penis net zo te beperken dat hij haar plezier verschaft. De vrouw des huizes krijgt echter een volledige ongematigde penis te verduren. Met haar nogal expliciet beschreven dood tot gevolg. Niet het verlangen is het probleem, wel het gebrek aan vaardigheid om met het verlangen om te gaan. Zonder verstand, word je een slaaf van je lusten. Op zichzelf weet het verlangen namelijk van geen ophouden. Het is een kolkende kracht die steeds meer eist. Gulzigheid krijgt dan de overhand. Dat is ook het lot van de meesteres. Overigens is het verstand klaarblijkelijk niet verdeeld volgens klasse. Van je dienstmeid kan je wat leren.

Jalal ad-Din Rumi, een van grootste Perzische dichters, brengt daarmee de Griekse omgang met de passies in herinnering. Ook hier is matigheid (het Griekse sophrosunè) het sleutelwoord. De Grieken beseffen uiterst goed dat het verlangen een organisme van binnenuit kan tormenteren. De levenskunst is om het verlangen te koesteren en ervan te genieten, zonder dat het schade oplevert.

Griekse matigheid is een voortdurende en contextafhankelijke houding die zich niet laat vatten in regels of verboden. Het vergt een houding van deugdzaamheid – en met deugd bedoelen Grieken voortreffelijkheid. Aristoteles’ definitie van deugd luidt: een houding die ons in staat stelt te handelen en die het midden houdt tussen twee extremen, in relatie tot ons, een midden bepaald door het verstand en wel zoals een verstandig/voortreffelijk man dat zou bepalen. De deugd moet dus begrepen worden in haar letterlijke zin als virtu, voortreffelijkheid, virtuositeit, vaardigheid. Zoals de virtuoze vaardigheid om een kalebas te houwen.

Hoe kan het nu dat de expliciete seksualiteit van het gedicht geen barrière was om het over matigheid en moraal te hebben? Volgens de Nederlandse filosoof Michiel Leezenberg zijn we de seksuele openheid van de islamitische wereld in de middeleeuwen en moderne tijd vergeten. In De minaret van Bagdad  betoogt hij dat homoseksualiteit en andere seksuele expressies in de Arabische wereld lange tijd zonder veel problemen aanvaard werden. Paradoxaal waren het net de Europeanen die daarom Arabische mannen ‘zwak, decadent en verwijfd’ vonden, terwijl dat ‘verwijt’ vandaag net andersom klinkt.

Volgens hem hebben de moderne taboes omtrent het seksuele verlangen te maken met de opkomst van het nationalisme. Omdat de natie belangrijk wordt, moet het volk talrijk en krachtig zijn. Seks en reproductie worden dus domeinen waarvoor de politieke macht zich gaat interesseren – wat Foucault biopolitiek noemt. En zodra reproductie centraal staat, heeft de natie er belang bij heteroseksuele op reproductie gerichte seksualiteit te propageren. Het moderne kerngezin is de hoeksteen van de natie. Hoewel homoseksuele prostitutie tot ver in de twintigste eeuw nog alomtegenwoordig was in Marokko, vertelt Leezenberg, verdween dit razendsnel na de onafhankelijkheid van het land. Vaderlandsliefde werd een nationale plicht. Als man moet je vechten – en desnoods sterven – voor de natie, en als vrouw moet je sterke mannen/soldaten en nakomelingen voortbrengen.  De sensuele erotiek, die niet alleen naar reproductiviteit kijkt, maar naar het seksuele verlangen op zich, werd een bron van schaamte. De erotische gedichten van Rumi verdwenen uit zijn verzameld werk.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.