Met het zesde zintuig voelen we niet, met invoelingsvermogen heeft het ook niks van doen, we voelen er mee 'aan'. Je voelt bijvoorbeeld aan dat je vriendin een Latijns-Amerikaans vuur in haar gemoed heeft, je vertelt het haar, en geheid dat ze terugkomt met verhalen over haar eerste tango-lessen. Ah, zo werkt dat zesde zintuig dus!
Waarover men niet spreken kan, daarover moet men schrijven. Omdat we geen zesde zintuig hebben, kan het zich overal bevinden; in de knieholtes, net onder kin of onderkin, in gespleten haarpunten, achter nagels, tussen de wervels of op de muis van de linkerhand – het zesde zintuig past overal in, op of onder, als een knoet goed omspuugde, weldoorknede kauwgum die moeiteloos één wordt met stoeptegel of stoelzitting. Het zesde zintuig heeft de flexibiliteit van stopverf, de transparantie van kristal, de gevoeligheid van een snaar, de evenwichtszin van een kat, het absorptievermogen van een inlegzooltje en de expressieve kracht van een fontein die in de avonduren wordt beschenen door groene, blauwe, paarse, gele en oranje lampen.
Dankzij ons zesde zintuig weten we wat een brood denkt, hoe het is om dood te zijn, dat er een land is waar citroenen bloeien, waar dat land ligt, waarom er mussen en muggen zijn en waarom ze er niet niet-zijn, hoe laat het morgen is en hoe een liefdesnacht in Honolulu ruikt, we herinneren er onze conceptie mee en beluisteren er de samenzang van dakpannen en televisiemasten mee en ondertussen schrijft ons zesde zintuig onze biografie in het zand, in de wolken, in de zee, met sierlijke karakters die alleen de oudste Chinees van China kan lezen, ware het niet dat zijn wimpers zijn verkleefd.
Een fantast
Ons hele lichaam is het zesde zintuig en het zesde zintuig kan meer dan alle vijf zintuigen samen, het transcendeert de som der delen en is tegelijkertijd zo immanent als immanent maar kan zijn. Daar kunnen we niet mee uit de voeten.
Ik hoor mijn leraren nog zeggen: 'Ik heb mijn ogen niet in mijn rug zitten.' Ja, dat leerde je al vroeg, dat leraren geen ogen in hun rug hebben, alsof dat iets geks was en eigenlijk was het dat ook. Juist leraren verdacht ik ervan overal ogen te hebben, een huid van net- en hoornvlies die ook hartje zomer bedekt moest worden door een wollen trui, opdat wij niet zouden zien dat er zelfs tussen de mazen in het grove breisel door naar ons werd gegluurd. Het kattenkwaad dat alleen nog als potentie in onze hoofden aanwezig was, kreeg niet de kans 'act' te worden. Sommige leraren hadden niet alleen ogen in hun rug, maar ook oren achter hun ellebogen en neuzen onder hun voeten – hun hoogontwikkelde zesde zintuigen waren erop uit die van ons in de knop te breken. Zat je ook maar even te dromen, de fitnessoefening voor het zesde zintuig, dan werd je al betrapt op twee, drie snurkjes die boven in je neus klaarstonden om te worden uitgeblazen en wanneer je de smaak van je duim aan een diepgaand onderzoek onderwierp, wist de paragnost voor de klas al hoe je gebit er op je twintigste uit zou zien en ook wat je later zou worden: een fantast.
Dat klonk niet mooi. Logisch. Leraren wisten en weten wat het is een fantast te zijn, net als ouders en andere opvoeders. Ze vinden je langzaam maar zeker uit. Vanaf je geboorte treedt hun zesde zintuig in werking. Moeders weten dat het hoge huiltje betekent dat je een extra rompertje aan moet en dat het zestonige huiltje wil zeggen dat je je troostlapje per ongeluk hebt weggemaaid en later weten ze dat je muzikaal talent hebt en graag uit Pluk van de Petteflet wordt voorgelezen. Vaders weten dat je hun wiskundeknobbel wel hebt geërfd maar ook de luiheid van je oma van moeders kant, ze weten dat zwemmen juist voor jou zo'n gezonde sport is en dat je heel mooi zult worden als het babyvet er eenmaal af is. De buurvrouw weet dat je met jouw sterrenbeeld nog veel gedonder kunt krijgen, de pastoor weet dat God veel van je houdt, de groenteman weet dat je witlof ooit verrukkelijk zult vinden. Bij iedereen in je omgeving is alles al over je bekend en zelfs als je iets onderneemt wat menig zesde zintuig tart, duikt er wel weer een verre tante op die zegt dat ze jouw grilligheid had kunnen voorspellen, want kijk maar, je hebt dezelfde wipneus als zij.
Beetje somber, hè schat?
Het zesde zintuig kent zijn pappenheimers niet, het schept pappenheimers. Uit het niets. Daarom willen wij onszelf ook weer voortplanten; om met ons zesde zintuig iemand van hoofd tot voeten uit eigenschappen op te trekken die we zelf bezitten of zouden willen bezitten. Met het zesde zintuig voelen we niet, met invoelingsvermogen heeft het ook niks van doen, we voelen er mee 'aan'.
“Je bent een beetje somber, hè schat?”
“Nee hoor, ik ben vrolijk. Ontzettend vrolijk zelfs.”
“Nou…”
“Het is heerlijk weer, ik heb vanmiddag vrij, de vakantie komt eraan, vanavond ga ik met een paar oude vrienden uit…”
“Je hoeft het niet te onderdrukken hoor. Niet bij mij.”
“Ik onderdruk niks. Ja, misschien heb ik altijd wat moeite met het voorjaar omdat ik dan moet denken aan…”
“Hoor je nou wat je zegt? Zie je wel?”
“Maar ja, er zijn ergere dingen. De dood hoort bij het leven zullen we maar zeggen. Ja, ik voel me inderdaad een beetje somber. Hoe wist jij dat?”
“Mwah. Dat voel ik aan.” Zo creatief is dat zesde zintuig van ons. Het zaait emoties in de mensen om ons heen en oogst er de uitingen van, zonder dat dit meteen 'projectie' mag heten; het zaait ook dingen die het zelf niet kent, maar graag zou willen kennen. Roem een vriendin om haar passie, haar Latijns-Amerikaans aandoende vuur en temperament en geheid dat ze terugkomt met verhalen over haar eerste tango-lessen. Jij, een hark met twee linkervoeten, hebt dankzij je aanvoelingsvermogen iemand aan het dansen gekregen en mag nu zelf meedansen met haar ervaringen, terwijl je er de deur niet voor uit hoeft.
Wij zijn ons zesde zintuig en het product van zeven maal zeventig zesde zintuigen, maar op school leren ze je al te doen alsof die rudimentaire andere vijf de enige zijn die tellen. Met elkaar houden we die omgekeerde wereld in stand. Dat moet ook. Ieder mens heeft recht op het idee dat alleen hij aanvoelt hoe de wereld er echt uitziet, wat er echt wordt gedacht en gevoeld, wie zijn naasten echt zijn en waar het in het leven werkelijk om gaat.
Zouden we het zesde zintuig openlijk erkennen, dan ontnamen we elkaar de illusie die het bestaan zo draaglijk maakt: dat ik zie wat jij niet ziet. Wat niemand ooit ziet.