Home ‘De mens is niet de baas van de natuur’
Mens en natuur

‘De mens is niet de baas van de natuur’

Door Alexandra van Ditmars op 26 maart 2021

‘De mens is niet de baas van de natuur’
Cover van 04-2021
04-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Eva Meijer schreef het essay van de Maand van de Filosofie. Tijdens wandelingen op Vlieland ontleedde ze begrippen als ‘natuur’ en ‘cultuur’. De mens moet zichzelf weer leren zien als deel van het grotere geheel, betoogt ze.

Beeld Jörgen Caris

Eva Meijer (1980) ging om het essay voor de Maand van de Filosofie te schrijven naar Vlieland, samen met haar hond Doris. Het thema van de Maand is dit jaar ‘De natuur was hier’. Op Vlieland, waar Meijer als kind met haar ouders en zusje vakantie vierde, ligt de klimaatverandering al op de loer. Op de boot las ze een rapport uit 2018 over de stand van zaken in het Waddengebied, waarin meer dan honderd onderzoekers hun zorgen uiten: steeds minder vogels, de vissen hebben het zwaar. ‘Dat komt doordat hun leefgebied verandert door menselijke activiteit, zoals vervuiling en de klimaatcrisis,’ schrijft ze in haar essay. ‘Door klimaatverandering – temperatuurstijging, waterspiegelstijging en extremer weer – dreigt het hele ecosysteem van de Wadden zelfs te verdwijnen.’

Het Waddengebied is een van de vele ecosystemen die veranderen of verdwijnen. ‘De hele natuur staat onder druk. Diersoorten sterven uit, permafrost en poolkappen smelten, onze winters worden herfst.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Op het eiland wandelden Meijer en Doris over witte schelpenpaden, over het strand, over bosweggetjes. Ook het essay heeft de vorm van een wandeling: kronkelend en dwalend pluist Meijer uit wat de term ‘natuur’ nu eigenlijk betekent en hoe we ons ertoe moeten verhouden.

Meijer staat bekend om haar filosofische werk over dieren. Daarin betoogt ze dat dieren niet per se behoren tot wat wij ‘natuur’ noemen. ‘De natuur zelf had ik daardoor een beetje links laten liggen,’ vertelt ze. ‘Ik vond het interessant en urgent om daar eens op te focussen. Want iedereen die op de een of andere manier nadenkt over de wereld – of het nu gaat over sociale rechtvaardigheid, psychische gezondheid of kinderen – heeft te maken met de ecologische ineenstorting, waar we nu nog maar het begin van meemaken.’

Toch schrijft u dat u zelf eigenlijk niet zoveel met de natuur hebt.
‘Nee, ik vind “natuur” een onduidelijk begrip, dat vaak nogal romantisch of zelfs conservatief wordt ingevuld. Ik maak me wel druk over het verdwijnen van de levende wereld waar we met z’n allen in thuis zijn. Maar “natuur” vind ik een vage term, met allerlei associaties: wolven op de Veluwe, oerbossen, dingen die met het lichaam te maken hebben, de liefde van ouders voor hun kinderen, tuinen – het wordt allemaal onder die noemer geschaard. In het essay kijk ik naar hoe een begrip als “natuur” tot stand komt en vervolgens ons leven vormgeeft. Zo zien we natuur bijvoorbeeld onterecht als de tegenhanger van cultuur.’

Waarom is dat onterecht?
‘Natuur en cultuur zijn niet goed van elkaar te scheiden: cultuur bepaalt deels de natuur en natuur vormt cultuur. Het samenleven met honden heeft bijvoorbeeld de levens van mens en hond veranderd. Toch worden honden en andere niet-menselijke dieren vaak gereduceerd tot natuur, en mensen niet. Terwijl dieren ook culturen hebben, en wij gemaakt zijn van natuurlijk materiaal. Daarnaast lijkt het alsof het begrip “natuur” naar iets vaststaands in de werkelijkheid verwijst, terwijl de invulling ervan cultureel bepaald is en verandert door de tijd. Op die manier kan zo’n vermeende tegenstelling machtsverhoudingen verdoezelen.’

Hoe gaat dat in zijn werk?
‘Bepaalde groepen in de westerse samenleving worden van oudsher als natuurlijker gezien. Naast dieren geldt dat ook voor vrouwen en zwarte mensen. Witte mannen werden daarentegen juist geassocieerd met cultuur. De groepen die als natuurlijker beschouwd worden, worden ook als emotioneler en lichamelijker gezien. Emotie wordt gecontrasteerd met de rede, en lichaam met geest. De voorkeur voor de cultuur, rede en geest boven natuur, emotie en lichaam is niet noodzakelijk, maar komt voort uit onze geschiedenis. Onder invloed van verlichtingsdenkers zoals Descartes en Kant kwamen in de Europese filosofie bepaalde waarden centraal te staan. Naast de rede werd autonomie bijvoorbeeld belangrijk. Ecofeministische denkers wijzen erop dat er zo een beeld van de mens ontstond dat neutraal lijkt, maar eigenlijk de machtsverhoudingen in zich draagt die door de eeuwen heen in zwang waren. Wanneer je dat wilt begrijpen en veranderen, moet je kijken naar de geschiedenis van begrippen. Want in al die dingen die zo vast lijken, ligt ook altijd iets anders besloten.’

Zoals?
‘Mens-dier is ook een tegenstelling die voor ons vanzelfsprekend voelt, waarin de mens altijd boven het dier staat. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Toen Doris en ik samen op Vlieland wandelden, bepaalde soms zij de route en soms ik. In onze verstandhouding ligt de hiërarchie niet per se vast. En de westerse mens plaatst zichzelf vaak boven de natuur. Maar er zijn ook andere manieren om naar de wereld te kijken. Zo zijn er niet-westerse culturen waarin er geen woord is voor natuur los van de mens; de mens is altijd een onlosmakelijk deel ervan. Filosofie is geschikt om te kijken naar begrippenparen waaraan wij gewend zijn geraakt, en te onderzoeken hoe het anders kan.’

‘De mens is niet de baas van de natuur’

Hebben we wel tijd om het begrip ‘natuur’ filosofisch te ontleden, terwijl de ijskappen verder smelten?
‘Een van de grote uitdagingen van onze tijd is dat mensen zichzelf anders moeten gaan begrijpen, namelijk als deel van het geheel. Natuurlijk is het ook belangrijk om ons gedrag te veranderen en betere wetten te ontwerpen. Maar die kunnen niet langer gebaseerd zijn op de menselijke uitzonderingspositie. Want zolang die positie intact blijft, zullen we onszelf altijd – bewust en onbewust – boven de rest van de wereld blijven stellen. Terwijl de vernietiging van de natuurlijke wereld juist komt doordat mensen zichzelf als uitzondering zien. Daarom is het van belang om onze manier van denken te ontleden, voorbij die hiërarchieën te denken, en in te zien dat we allemaal deel uitmaken van hetzelfde ecologische web. Dat is cruciaal voor het bestaan van heel veel andere dieren en leefwerelden, en ook voor onszelf. We
merken nu: zodra we onszelf te los zien van onze omgeving, gaan we die omgeving vernietigen. Terwijl we die juist nodig hebben.’

In het essay wijst u erop dat dit niet de eerste keer is dat de wereld vergaat.
‘Ja, na de Tweede Wereldoorlog moest de Frankfurter Schule het denken bijvoorbeeld opnieuw uitvinden. De rede die alles zo mooi wist te rangschikken, die ingewikkelde instituties en bureaucratie mogelijk maakte, bleek ook genocide goed te kunnen faciliteren. Om te kunnen denken na de Tweede Wereldoorlog was het niet genoeg om op basis van een calculerende rede kritiek te leveren. Ook het denken moest in een nieuwe vorm gegoten worden. Hannah Arendt schrijft daarom dat het totalitarisme de draad van de traditie brak. Door de oorlog verging de wereld meer in figuurlijke zin, door de klimaatverandering vergaat de wereld in letterlijke zin. Toch wil ik deze vergelijking maken. In beide gevallen verandert zowel de concrete werkelijkheid als ons beeld en de positie van de mens.’

Het probleem bij klimaatverandering is toch juist dat het beeld en de positie van de mens niet veranderen, dat we te veel op de oude voet doorgaan?
‘Ja, maar we hebben wel ingezien dat we in een geologisch tijdperk zitten dat bepaald wordt door het handelen van de mens, en dat dit handelen voor grote problemen zorgt Maar er zijn inderdaad zat mensen die denken: het zal mijn tijd wel duren. Ik heb een huis, een auto voor de deur, een gevulde ijskast. En Nederlanders zitten nog best lang wel goed, terwijl in Groenland al sprake is van klimaatvluchtelingen. Ons beeld van de mens zal echt moeten veranderen. Als we onszelf als baas van de wereld blijven zien, gaat die wereld eraan. Er zijn individuen die een andere houding ontwikkelen, wat terecht en belangrijk is, maar dat kan de ecologische ramp die op ons afstevent niet remmen. Daar is systeemverandering voor nodig.’

‘Natuur en cultuur zijn niet goed van elkaar te scheiden’

Wat is in uw ogen essentieel voor systeem­verandering?
‘Politieke verandering wordt vaak geassocieerd met kracht en geweld. Revolutie, beelden die omvergehaald worden, wapens, opstand. Dat hangt samen met het idee dat macht meer macht nodig heeft, dat je een leger enkel kunt overwinnen met een nog groter leger. Deels werkt het ook zo. Maar juist omdat het oude beeld van macht destructief blijkt te zijn, is het misschien verstandiger om op een andere manier te kijken naar de wereld om ons heen. Een andere houding aannemen lijkt mij beter dan in dezelfde houding harder roepen. Want dan staan we uiteindelijk alleen maar heel hard tegen elkaar te schreeuwen, nog altijd in dezelfde echokamer. Om daaruit te komen moet je een ander verhaal vertellen. Over samenleven, over verbondenheid.

Misschien begint het anders doen in deze tijd met het kleine, niet het grote. Bijvoorbeeld met goed leren luisteren en kijken. Naar andere dieren, hoe zij zich tot elkaar en hun leefgebied verhouden – want zij zijn niet destructief. Of naar jonge kinderen, die als ze andere dieren ontmoeten niet automatisch de baas zijn. Beide partijen zijn nieuwsgierig naar de ander en het is niet duidelijk wie de sterkste is. Kinderknuistjes kunnen knijpen, maar mieren kunnen steken. Zo kan het kleine ook het grote teweegbrengen.’

Bent u daar hoopvol over?
‘Filosoof Ernst Bloch schrijft dat we moeten leren hopen. Hoop is volgens hem geen toevallige psychologische toestand, maar een praktijk, iets wat we kunnen leren en wat iets nieuws mogelijk kan maken. Deze vorm van hoop hangt altijd samen met maatschappijkritiek. Ik ben niet hoopvol in de zin van: “Het komt wel goed.” Nee, het komt niet goed, want het is al niet goed, maar het kan wel anders en beter. Hoop zie ik als een politieke en sociale plicht. We moeten collectief leren hopen. Leren zien dat het altijd anders kan. Dat hoe het nu is niet noodzakelijk is.

Hannah Arendt toont in haar werk dat het nieuwe altijd mogelijk is, al weten we niet wat dat nieuwe precies inhoudt. Een depressie lijkt voor altijd, maar kan veranderen. Je kunt verliefd worden, met een totaal ander leven als gevolg. Iemand kan je ergens op wijzen, waardoor je de wereld opeens anders ziet. Die eeuwige mogelijkheid tot het andere vind ik hoopvol, en ook troostend.’

Vindt u ook troost in de natuur?
‘Ja, de natuur kan ons op een bepaalde manier verzoenen met ons lot als mensen. De onverschilligheid van de natuur is hard en verschrikkelijk, maar ook fijn en relativerend. De wisseling tussen dag en nacht, de seizoenen, dieren die hun eigen leven leiden – dat cyclische van de natuur biedt troost. Het is fijn om niet het wezen te zijn waar het allemaal van afhangt, dat de natuur altijd doorgaat, ongeacht wat er zich in jouw leven afspeelt. We maken altijd deel uit van een groter geheel, alleen voelen we dat niet altijd. Als je dat wel voelt, kun je als het ware leunen op de natuur. Maar om dat te kunnen doen, moeten we er wel voor zorgen dat de natuur er straks nog is.’

Eva Meijer (1980) is beeldend kunstenaar, filosoof, schrijver en singer-songwriter. Ze schreef negen boeken, haar werk is vertaald in zeventien talen. Haar filosofische werk gaat vooral over taal (inclusief stilte) en sociale rechtvaardigheid, waarin ze een belangrijke plek inruimt voor de politieke stem van dieren. In september 2017 promoveerde ze cum laude in de filosofie op een proefschrift getiteld Political Animal Voices aan de Universiteit van Amsterdam.

Vuurduin. Aantekeningen bij een wereld die verdwijnt.
Maand van de Filosofie 2021
84 blz. |  €49,99