Home De kracht van mensen die ons recht aankijken
Kunst

De kracht van mensen die ons recht aankijken

Door Claudia Galgau op 29 januari 2018

De kracht van mensen die ons recht aankijken
Cover van 02-2018
02-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Wat is de betekenis van een blik die de jouwe kruist? Over een schilderij getiteld Zigeunervrouw en de kracht van mensen die ons recht aankijken.


Tiganca, Cecilia Cutescu-Storck, Muzuel de Arta Cluj, Cluj-Napoca, Roemenië

Een winterdag in de wijk Manastur in Cluj-Napoca, Roemenië. Achter een auto hurkt een zigeunermeisje. Ze gaat staan, trekt haar broek omhoog en kijkt me recht aan voordat ze met een boze blik wegloopt. Haar spijkerbroek is vaal en te groot, en ze heeft zwarte vlekken op haar gezicht. Het meisje is een van de vele Roma-zigeuners die bedelend zwerven in de straten van Cluj, vaak verrassend mondig, met echte baby’s of namaak-exemplaren op hun arm. Hun werkloosheid, laaggeletterdheid en zwangerschappen maken dat de Roemeense burgers hen vaak negeren en uitschelden voor vies en nutteloos.

Als ik even later door de tentoonstelling Beelden van zigeuners slenter, in het enige kunstmuseum van Cluj dat door de staat ondersteund wordt, krijg ik het zigeunermeisje dat ik net op straat zag maar niet uit mijn hoofd. De hoofdpersoon van Cecilia Cut¸escu-Storcks schilderij Zigeunervrouw kijkt me recht aan, net als het meisje deed. Het doet daarmee ook denken aan de zelfportretten van Frida Kahlo en Zanele Muholi en Steve McCurry’s iconische foto van het Afghaanse vluchtelingenmeisje. Wat betekent de directe blik van deze zigeunervrouw, en waarom is dit soort portretten zo fascinerend en tijdloos, vooral als het onderwerp een mysterieuze ‘ander’ is? 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Naïef

De Roemeense schilder Cecilia Cutescu-Storck (1879-1969) schilderde Zigeunervrouw rond 1909, kort nadat ze trouwde met de beeldhouwer Fritz Storck in Boekarest. Voor hun ontmoeting werkte Cutescu eerst in München en toen in Parijs. Na haar terugkomst in Roemenië schilderde ze zeven jaar lang zigeuners, geïnspireerd door de vrijheid en roekeloosheid die zij voor haar symboliseerden. Deze rebelsheid probeerde ze over te brengen in de manier waarop ze schilderde.
‘Ik wilde vergeten dat ik wist hoe ik kleuren moest mengen’, schrijft Cutescu in haar autobiografie uit 1943. ‘Ik was me er bewust van dat het groen dat ik gebruikte te rauw was, dat het zonder andere tinten niet krachtig genoeg was, maar ik wilde de kleuren zo puur mogelijk aanbrengen. Ik hou van de kleuren die de zigeuners dragen! Ze zijn een beetje onpopulair bij de andere schilders, maar dat is geen reden om die kleuren niet te gebruiken. Ik maakte me wel een beetje zorgen dat deze helderheid andere mensen zou laten denken dat ik een barbaarse of naïeve schilder was’, vervolgt Cut¸escu. ‘Ik wist hoe ik kleuren op de juiste manier moest combineren, maar tegelijkertijd vroeg ik me af of oprechtheid, eenvoud en naïviteit niet juist goed waren in de schilderkunst. Waarom zouden we tijdens het schilderen dingen ingewikkeld moeten maken, in plaats van ze simpel te houden, zoals in het alledaagse leven?’
 

Echt-echt

Cutescu zocht in de zigeuners die ze schilderde de illusie van een oprechter, ‘echter’ bestaan. The dream of immediacy, noemt de Nederlandse filosoof Mattijs van de Port dat. Een verlangen naar kennis over een pure waarheid die niet door de mens bemiddeld of aangeraakt is. Dit dromen van ‘immediacy’ verklaart veel van onze hedendaagse fascinaties: de minimalistische trend van zo weinig mogelijk spullen bezitten, het succes van sobere portretten van vluchtelingen en minderheden (het liefst in zwart-wit), de #nofilter hashtag, en drugs als ayahuasca, die beloven de onderliggende, ‘echt-echte’ werkelijkheid te laten zien. 

Bij onze medemensen hebben we de illusie dat we de werkelijke ander kunnen doorgronden als we hem of haar maar recht in de ogen kijken. Het zigeunermeisje op straat blijft me misschien zo bij omdat haar blik me confronteert met mijn eigen niet-weten. En waar een gebrek aan kennis is, valt er misschien ook iets te ontdekken. 

Ondanks dat ik weet dat immediacy een illusie is, en dat ik ook door steeds opnieuw naar Cutescu’s Zigeunervrouw te kijken niet tot een inzicht zal komen over een ‘echtere werkelijkheid’, keer ik onverhoopt toch terug naar haar ogen. Tegen beter weten in knaagt er nog steeds de hoop dat ik iets zal vinden in haar blik, iets mysterieus en onbekends, wat me misschien ook iets over mijn eigen werkelijkheid en menselijkheid zou kunnen helpen ontdekken. Hetzelfde geldt voor het zigeunermeisje op straat. Als ik haar gevolgd was, of langer had kunnen aankijken, was ik waarschijnlijk bedrogen uitgekomen. Al zal ik dat nooit zeker weten.