Het begin van Funny Games toont ons vanuit vogelperspectief een rijdende auto, met daarachter een open zeilboot op een aanhangwagen. We horen operamuziek en de stemmen van een man en een vrouw. Ze doen een spel. Om beurten stoppen ze een cd in de cd-speler. De ander moet raden welke muziek er klinkt. ‘Björling,’ zegt de vrouw, de naam radend van de tenor wiens stem we horen. En even later ‘Tebaldi’, de sopraan met wie Björling een duet zingt. Het perspectief verandert. In close-up zien we een gezin: een echtpaar, achter in de dertig, en een jongen van een jaar of elf. Ze zijn ontspannen op weg naar hun vakantiehuis. Terwijl zij verder genieten van de klassieke muziek, horen wij als toeschouwers plotseling andere tonen: tergende heavy metal. De schreeuwende antimuziek contrasteert scherp met de harmonieuze sfeer in de auto.
Dit artikel is exclusief voor abonnees