Technologische risico’s roepen in onze huidige samenleving belangrijke ethische vragen op. Technologieën zoals nanotechnologie, biotechnologie, ICT en kernenergie kunnen het menselijke welzijn verbeteren, maar ze kunnen ook risico’s voor ons welzijn opleveren, bijvoorbeeld door ongelukken en milieuvervuiling. Als gevolg van dergelijke neveneffecten kunnen technologieën aanleiding geven tot emoties, zoals angst en verontwaardiging, wat vaak tot conflicten tussen experts en leken leidt. Recente voorbeelden in Nederland van dergelijke conflicten betreffen het hernieuwde debat over kernenergie, vaccinatie tegen baarmoederhalskanker en CO2-opslag onder een woonwijk in Barendrecht. Hoe moeten we met emoties omgaan in politieke besluitvorming over risicovolle technologieën? Emoties en risicovolle technologieën worden vooral door psychologen, sociale wetenschappers en juristen bestudeerd. Maar dit thema impliceert belangrijke normatieve kwesties die filosofisch-ethische reflectie vereisen. Emoties worden in politieke debatten over risicovolle technologieën vaak met wantrouwen bejegend, aangezien ze op gespannen voet lijken te staan met rationele besluitvorming. Emoties kunnen inderdaad ons begrip van kwantitatieve informatie over risico’s in de weg staan. Maar steeds meer emotie-onderzoekers zijn het erover eens dat we emoties nodig hebben om praktisch rationeel te zijn. In mijn eigen werk heb ik laten zien dat morele emoties noodzakelijk zijn om ethische aspecten van technologische risico’s te kunnen beoordelen, zoals rechtvaardigheid, ‘fairness’ en autonomie. In mijn toekomstige onderzoek wil ik bekijken hoe morele emoties een belangrijke rol kunnen krijgen in politieke besluitvorming en communicatie over risicovolle technologieën. Cass Sunstein betoogt dat emoties tot fouten in risicopercepties leiden, wat leidt tot het negeren van kansen. Maar de bestaande, technocratische risicobenaderingen laten belangrijke ethische overwegingen buiten beschouwing, wat tot het negeren van complexiteit leidt. Technologische risico’s geven aanleiding tot belangrijke ethische vragen die expliciete ethische reflectie vereisen. De emoties en intuïties van leken reflecteren een breder begrip van risico’s waarbij recht wordt gedaan aan belangrijke ethische overwegingen, zoals autonomie, fairness en gelijkwaardigheid.
Emoties worden vooralsnog óf genegeerd in risicobeleid en risicocommunicatie, of ze worden instrumenteel gebruikt, om draagvlak te creëren. In mijn onderzoek wil ik redenen en richtlijnen ontwikkelen om morele emoties in risicobeleid en risicocommunicatie serieus te nemen. Emoties zouden niet als doodlopende weg voor debatten moeten worden gezien, maar als beginpunt van diepgaande ethische reflectie. Uiteraard kunnen de emotionele reacties van mensen verschillen, maar onenigheid is inherent aan collectieve besluitvorming, met of zonder emoties. We zouden de mogelijkerwijs uiteenlopende emoties van mensen (van het publiek, maar ook van experts en beleidsmakers) moeten accepteren en de overwegingen moeten bediscussiëren die eraan ten grondslag liggen. Deze overwegingen moeten zorgvuldig worden onderzocht en in publieke debatten met echte argumenten worden bejegend.
Door uiteenlopende emoties en opvattingen in politieke debatten over risicovolle technologieën een rol te laten spelen kunnen we meer doorwrochte oordelen vellen. Onze emoties zijn niet onfeilbaar; net als andere bronnen van kennis kunnen emoties ook onterecht of ongepast zijn. Emoties moeten kritisch worden beoordeeld, maar daarbij zouden emoties ook een rol moeten spelen. Sommige emoties kunnen een tweede-ordereflectie zijn op tweede-ordereflectie; dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer een emotie als sympathie egoïstische emoties corrigeert. Politieke besluitvormingsprocedures en vormen van risicocommunicatie die emoties serieus nemen kunnen ertoe leiden dat we emotionele reacties herzien door aan te tonen dat bepaalde overwegingen niet gefundeerd zijn. Aan de andere kant kunnen terechte emotionele reacties leiden tot een verandering van het bestaande risicobeleid.
Ik zal dit kort illustreren aan de hand van de eerder genoemde voorbeelden van vaccinatie tegen baarmoederhalskanker en CO2-opslag. In beide gevallen hebben beleidsmakers en wetenschappers de emotionele, morele overwegingen onderschat die mensen ten aanzien van deze technologieën hebben. In plaats daarvan hebben ze mensen overspoeld met informatie over zogenaamd lage risico’s. Dit heeft geleid tot een spreekwoordelijke ‘dialoog tussen doven’. Een vruchtbaardere benadering zou zijn geweest om van de emoties van leken uit te gaan en echt in te gaan op de onderliggende morele overwegingen en zorgen. Bijvoorbeeld, om de voordelen van vaccinatie te benadrukken had men de impact kunnen laten zien die baarmoederhalskanker heeft. In het geval van CO2-opslagwaren er alternatieven die onvoldoende onderzocht zijn, zoals opslag onder minder druk bewoonde gebieden, wat een zinvolle toepassing van het voorzorgprincipe zou zijn geweest.
In mijn onderzoek wil ik bestuderen hoe emoties een belangrijke rol kunnen spelen in risicobeleid en risicocommunicatie, niet op een instrumentele manier, maar als een onvervangbare bron van ethische inzichten. Het project zal tot aanbevelingen voor institutionele reformen leiden, en daarmee tot moreel betere politieke beslissingen over risicovolle technologieën en een beter begrip tussen experts en leken, door morele emoties een volwaardige plek in risicopolitiek en risicocommunicatie te geven.
In deze rubriek vertelt een filosoof wat hij of zij het belangrijkste filosofische probleem van dit moment vindt en geeft daarna het stokje door.