Home De correspondenten: Waarom Amerikanen (nog) niet van voetbal houden

De correspondenten: Waarom Amerikanen (nog) niet van voetbal houden

Door Mark Theunissen op 31 oktober 2014

Cover van 03-2010
03-2010 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Amerikanen hebben een nogal binaire kijk op de wereld, zowel de grote als kleine dingen des levens worden gezien in het kader van duidelijke tegenstellingen, die tussen goed en kwaad in het bijzonder. G.W. Bush’ opdeling van de wereld in voor- en tegenstanders – in een coalition of the willing en de axis of evil – was voor de gemiddelde Amerikaan dan ook geen nieuwe gedachte. Het zijn eerder president Obama’s nuance en gematigde redelijkheid die ongemakkelijk aandoen. Dit gebrek aan nuance is niet voorbehouden aan de stereotype conservatieve Amerikaan of de zogenaamde Joe the Plumber. In het liberale New York, waar toch met meer gevoel voor ironie, meer cynisme en vanuit een kosmopolitischer perspectief naar elkaar en naar de wereld wordt gekeken, is men evenzeer gehecht aan een onwankelbare eenduidige kijk op de wereld. De brandweerman, de Wall Street-handelaar, de linkse intellectueel en de dakloze die ik zo nu en dan spreek in (of net buiten) de Sports Bar houden er allen een wereldbeeld op na dat we zelfs in het Nederland van nu al snel als erg rechtlijnig en zwart/wit beschouwen.

Dit binaire denken ligt echter aan de basis van de American Dream, die alleen na te streven valt met een onwrikbaar vertrouwen in de eigen waarden en met een eenduidige visie op de wereld. Amerikanen vormen dan ook een volk van uiterst koppige moralisten. Het onderscheid tussen goed en slecht is voor hen de leidraad aan de hand waarvan ze het proberen te maken in een wereld die in potentie een perfecte wereld is. Wat uiteindelijk telt is hoe succesvol je bent in het nastreven hiervan, en niet wie je bent of wat de precieze inhoud is van de waarden die jouw persoonlijke Amerikaanse droom motiveren. Het meritocratische Amerikaanse systeem dat mensen erkent op basis van succes als abstracte vorm van verdienste overstijgt de individuele waarden en persoonlijke wereldvisie en zorgt ervoor dat de Amerikaanse droom voor iedereen betekenisvol en navolgbaar is. Je ziet in de Verenigde Staten dan ook vaak een blinde gelijkstelling van de juistheid van de waarden waarvoor men staat en het maatschappelijk succes dat men heeft. Succes, en dan vooral economisch succes, staat voor een goed moreel karakter en het uitblijven van succes impliceert een slecht karakter. Zelfs in deze tijden van crises wordt niet aan de Amerikaanse droom getwijfeld. Men wantrouwt de vertegenwoordigers van het systeem, maar het systeem waarvan de Amerikaanse droom als grondrecht deel uitmaakt is zelf boven elke twijfel verheven. Oftewel: de regels van het spel zijn in principe eerlijk, maar het schort soms alleen aan de scheidsrechter, de overheid. Sport bevestigt dit wereldbeeld voor Amerikanen keer op keer. Er is geen land in de wereld dat zoveel sportkanalen en Sport Bars kent en de gemiddelde Amerikaan leeft dan ook in het ritme van de seizoenskalenders van de drie populairste sporten: basketball, baseball en American football. Deze sporten reflecteren een wereld van verdiende winnaars en verliezers, waarbij de tweede plek niet telt en zelfs verwijtbaar is. Bovendien hebben deze sporten duidelijke regels, is er áltijd een onomstreden winnaar en is de scheidsrechter vrijwel feilloos. Daarbij wordt elke sportwedstrijd gepresenteerd als een heroïsche titanenstrijd waarin de kansen op winst regelmatig keren en de winnaar wordt gewaardeerd om zijn kracht en doorzettingsvermogen.

Tijdens het volgen van het WK voetbal in de New Yorkse Sports Bars werd me dan ook zeer duidelijk waarom voetbal hier voorlopig niet tot een nationale sport zal uitgroeien. Behalve dat voetbal schijnbaar niet masculien genoeg is (voetbal wordt dikwijls schertsend als gay gekwalificeerd), zien de Amerikanen in het spel geen reflectie van hun eigen maatschappij. Voetbal eindigt te vaak in een gelijkspel, er is weinig wisseling van kansen, kent te weinig explosiviteit en te veel dode spelmomenten en wordt vaak met vertwijfeling en in kalme afwachting gespeeld. Bovendien kent het spel vaak geen duidelijke winnaars en verliezers. Of sterker nog: niet zelden wint het slechtere team. Daar komt dan nog bij dat de scheidsrechter ernstig kan falen. Dit WK zijn er vaak onterecht doelpunten geteld of afgekeurd, waarvan het Amerikaanse team een van de slachtoffers was.

Dit onberekenbare, oneerlijke karakter van voetbal dat ervoor zorgt dat men lang niet altijd krijgt wat men verdient, stoort de Amerikanen immens. Tijdens het kijken van de wedstrijden werd mij dan ook regelmatig toegeworpen dat je een spel niet speelt voor een gelijkspel (why play it at all!), zelfs niet in de groepsfase, en dat de scheidsrechter toch echt elektronische hulpmiddelen moet gaan gebruiken zoals in het tennis en American football. De schoonheid van het spel en meer in het bijzonder van de schwalbe, de geniepige overtreding, het eigen doelpunt en het defensieve voetbal gaan dan ook volledig aan de Amerikaanse sportliefhebber voorbij. Voetbal lijkt de Amerikaan met een onzekere en chaotische werkelijkheid te confronteren waarvan hij niet gediend is, een werkelijkheid die vrijwel nooit correspondeert met de heroïsche individuele strijd van de Amerikaan om het te maken in het leven.

Toch is voetbal met dit WK populairder dan ooit in de Verenigde Staten. De wedstrijd VS-Ghana was de meest bekeken voetbalwedstrijd ooit. Het zijn vooral (hoogopgeleide) jongeren en de groeiende Hispanic bevolkingsgroep die deze populariteit verklaren. De toenemende populariteit van voetbal staat misschien dan ook voor een veranderend Amerika, voor change. Echter, voor de gemiddelde Amerikaan is het een ongecontroleerde sport die vergelijkbaar is met de huidige stijl van regeren van Obama: een soort paniekvoetbal zonder duidelijke morele positie. Net als het presidentschap van Obama confronteert voetbal vele Amerikanen met een ongemakkelijke werkelijkheid waarin de ogenschijnlijk beste niet altijd wint en waarin men genoegen moet nemen met een imperfecte wereld.