Home De correspondenten: Shutdown en de debt ceiling

De correspondenten: Shutdown en de debt ceiling

Door Mark Theunissen op 05 december 2013

Cover van 04-2013
04-2013 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Op het moment van schrijven is de Amerikaanse overheid in een toestand van governmental shutdown: een tijdelijke stop op de financiering van niet-vitale federale overheidsdiensten telkens wanneer het congres het noodzakelijke budget voor deze diensten niet op tijd goedkeurt. Deze shutdown heeft ernstige concrete gevolgen voor alle betrokkenen die op de federale overheid rekenenen.

Als de doemdenkers gelijk krijgen en de radicale Tea Party de Republikeinen meesleept in haar fatalistische strategie, zal Amerika over enkele dagen ook haar schuldenverplichtingen niet meer kunnen nakomen. Wanneer het congres het toegestane schuldenplafond voor 17 oktober niet verhoogt, mag de overheid niets meer lenen op de internationale kapitaalmarkten. Gezien de onvoorspelbare maar potentieel ernstige economische consequenties, lijkt dit laatste onwaarschijnlijk. Maar vooral gezien de politieke consequenties voor alle betrokken partijen: alleen de Tea Party, nu nog in de minderheid, dreigt met deze uitkomst voor haar eigen gewin en lijkt deze ook echt te willen realiseren.

De concrete inzet van de huidige impasse is de financiering van Obama’s Affordable health care for America act. De radicale Republieken van de Tea Party gebruiken de budgetonderhandelingen om de financiering van de uitvoering van deze wet te blokkeren en de wet zodoende te ondermijnen of in ieder geval te vertragen. Dit is een voorbeeld van wat we de laatste jaren in de Verenigde Staten steeds vaker zien: een vorm van stilstand, stasis (vrij naar Thucydides): een toestand van ‘gewelddadige’ interne strijd waarbij geen van de belanghebbende partijen de macht of autoriteit heeft het geschil te beslechten. Die stasis leidt tot een volledig gepolitiseerde samenleving waarbij niet of minder politiek geladen kwesties meer en meer worden gemobiliseerd voor politieke doeleinden. De Amerikaanse stasis is een soort stille oorlog of sluimerende crisis die schuilgaat achter een politiek spel met absurd hoge inzet. Het ogenschijnlijke strategische spelkarakter voorkomt dat er een concrete politieke crisis komt die een daadwerkelijke politieke transformatie mogelijk zou maken. De zichtbare crises in de Amerikaanse samenleving zijn daarentegen keer op keer enkel de inzet van het spel; de economische crisis, de welvaartsverdelingscrisis, de gezondheidscrisis en het buitenlandbeleid zijn de speelstukken van het politieke machtsspel en worden op zichzelf dus niet serieus aangepakt. De Amerikaanse politiek lijkt te zijn verworden tot een machtsstrijd tussen twee brede ideologische visies op het karakter van federale macht, op noties van vrijheid en op de noodzakelijke condities voor de ontplooiing van het vrije individu.

Deze ideologische strijd is natuurlijk altijd aanwezig geweest in de Amerikaanse politiek en in het geheel niet uniek voor Amerika. Wel nieuw is de strategie van de meer radicale groepen binnen de Republikeinse partij die de stasis op de spits drijft en het democratische politieke proces ondermijnt. In de media wordt in deze context vaak verwezen naar de zogenaamde chicken game, bekend uit de politieke speltheorie. Dit is een spel waarbij twee auto’s recht op elkaar afsnellen, waarbij de bestuurder die niet of als laatste uitwijkt, wint. In dit geval is de versie waarbij twee auto’s zij aan zij op een afgrond toesnellen toepasselijker, waarbij degene die het laatste remt of de afgrond inrijdt (postuum) wint (bekend van de film Rebel without a cause, 1955). Het spel wordt echter niet gespeeld tussen partijen met gelijke kansen en gelijke waardering van de winstcondities. Een deel van de Republikeinse partij ziet de ogenschijnlijke inzet, een acceptabel overheidsbudget, namelijk niet als de werkelijke inzet. Het op het spel zetten van het functioneren en de betrouwbaarheid van de overheid door een geforceerde shutdown of zelfs een sovereign debt default is op zichzelf al winst voor de Tea Party, aangezien deze niets liever dan een minimale, machteloze federale overheid wil zien. Deze groep binnen de Republikeinse partij kan dus het advies opvolgen van de econoom en wapenwedloopdeskundige Thomas Schelling: ‘In a game of chicken conspicuously throw the steering wheel out of the window.’ Dit lijkt inderdaad een winnende strategie te zijn voor de Republikeinen van de Tea Party.

Gelukkig hebben zij het nog niet geheel voor het zeggen in de Republikeinse partij. Waarschijnlijk wordt de schuldenafgrond wel vermeden en wordt de shutdown beëindigd. Maar dit zal weer een tijdelijke overbruggingsdeal zijn en opnieuw zal ongeveer vijftien tot twintig procent van het Huis en de Senaat tegen een dergelijke stoplap stemmen. De relatief grote groep die het stuur uit het raam wil gooien ondermijnt echter de effectiviteit en geloofwaardigheid van het democratische politieke proces, waardoor minder democratische krachten meer en meer overheidstaken zullen moeten overnemen (de uitvoerende macht, juridische macht en haar minder zichtbare instanties).

Ogenschijnlijk speelt de politiek chicken game en ogenschijnlijk kiest ze uiteindelijk telkens voor rationele strategieën, maar in feite is het effect er een van Russische roulette: het gaat goed totdat het goed fout gaat. Herhaaldelijke chicken games waarbij werkelijke winst en verlies onjuist worden ingeschat leiden tot strategieën waarin fatalisme de beste optie is. Zo beschouwd is de vergelijking die gemaakt wordt door menigeen in mijn boze en gefrustreerde Amerikaanse kennissenkring, van de radicale strategie van de Tea Party met een vorm van fundamentalistisch antidemocratisch terrorisme, niet geheel uit de lucht gegrepen.