Home De correspondenten: Het ‘parfum de crise’ in België

De correspondenten: Het ‘parfum de crise’ in België

Door Ignaas Devisch op 06 november 2014

Cover van 03-2011
03-2011 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Indien het woord crisis nog niet bestond had een Belg het de laatste jaren zeker uitgevonden. Sinds 2007 hangt er in België een voortdurend ‘parfum de crise’ in de lucht. Deze uitspraak is afkomstig van een lid van de Franstalige christendemocratische partij, Francis Delpérée, die in augustus 2007 de vastgelopen regeringsonderhandelingen in België omschreef als ‘il y a un parfum de crise’.

Het lijkt een eeuwigheid, maar sinds 2007 is de crisissfeer inderdaad niet meer weggeëbd uit dit complexe land. Niet dat daarvoor alles peis en vree was, maar momenteel maken we toch een bijzonder ernstige constitutionele crisis door. In 2007 won aan Vlaamse kant een kartelpartij de federale verkiezingen, een alliantie van christendemocraten en Vlaams-nationalisten, met de respectievelijke boegbeelden Yves Leterme en Bart de Wever. Terwijl de christendemocraten van oudsher de grootste formatie waren in Vlaanderen, was de Nieuw Vlaamse Alliantie (nva) in 2007 nog een splinterpartij die nauwelijks op eigen benen kon staan.

In juni 2010 waren er opnieuw verkiezingen doordat de regering Leterme, die er in feite nooit echt was geweest, alsnog was gevallen. Ondertussen bestond het kartel niet langer, was de kopman van de nva een mediahype geworden (onder meer door een televisiequiz) en werd hij de grote winnaar van verkiezingen in Vlaanderen, terwijl aan Franstalige kant de socialistische partij van Elio di Rupo glorierijk had gewonnen. De impasse waarin de regeringsonderhandelingen onmiddellijk geraakten is een jaar later nog even uitzichtloos.

Een belangrijk aspect in deze complexe crisis is het Belgische kiessysteem. Dat is separatistisch van opzet omdat er geen enkele politicus op een lijst staat waarop álle inwoners van België kunnen stemmen. De kieskringen zijn verdeeld over Vlaanderen, Brussel en Wallonië, waardoor aan beide zijden van de taalgrens die België verdeelt geen enkele politicus er belang bij heeft om ‘federale’ standpunten in te nemen. Wel integendeel, het huidige klimaat is ernaar dat politici vooral stemmen halen door hun regionale standpunten te radicaliseren.

Omdat er geen federale kieskring bestaat kan geen enkele politicus na de verkiezingen de eenheid van het land belichamen. Hij of zij heeft zijn standpunten steeds maar aan één kant hoeven uitleggen. In vervlogen tijden zijn er altijd staatslieden geweest die de eenheid weer herstelden. Dat deden zij niet zozeer doordat ze bij het volk de eenheid afsmeekten, maar doordat ze in politicis die eenheid onder elkaar bedisselden, met alle voor- en nadelen van dien. Politici hielden de eenheid van het land voor ogen, eenvoudigweg omdat ze die eenheid belangrijk vonden.

In essentie is België gebaseerd op dit principe van loyaliteit als bindmiddel tegen een separatistisch verkiezingssysteem: de een dwong de ander nooit in zo’n positie dat hij of zij zich dermate moest radicaliseren om zich voor de kiezer te kunnen verantwoorden dat een compromis niet langer haalbaar was. Waarom dit Belgische model niet langer werkt is duidelijk: er bestaan nauwelijks nog politici die de eenheid van het land voor ogen houden, omdat ze het electorale gewin daarvan niet langer inzien. In ieder geval in Vlaanderen leven we in een klimaat waarin het loont om zich zo radicaal mogelijk af te zetten tegen het Belgische model. België staat voor de status quo, voor schulden en oudbakken frieten, terwijl de regio’s zouden glimmen van uitmuntendheid.

De verkiezingslogica die hieraan ten grondslag ligt is behoorlijk pervers. Politici die er een separatistische agenda op nahouden en hun electoraal gewin uitsluitend daaraan te danken hebben prijzen vervolgens hun eigen beginselvastheid, omdat ze anders de kiezer niet meer recht in de ogen zouden kunnen kijken. Deze beginselvastheid komt echter neer op de onmogelijkheid van een compromis, terwijl deze politici federale volksvertegenwoordigers zijn en principieel de opdracht hebben om eerbare compromissen te sluiten en tot een regering te komen. Het is alsof de huidige Belgische politici een frietkot zijn begonnen die elke dag opent maar de vraag om een zak friet afwimpelt met de opmerking dat friet ongezond is en er daarom geen frieten verkocht worden. Gesteld dat er ooit nog politici komen die erin slagen om een federale regering te vormen, stel ik voor dat die regering vooral één agendapunt voor ogen houdt: het vormen van een federale verkiezingskring om zichzelf vervolgens af te schaffen en ‘echte’ nieuwe federale verkiezingen uit te schrijven. Daarna kunnen alle politici die zich willen laten verkiezen het héle land rondreizen om iedereen van hun ideeën te overtuigen; desnoods om de kiezers ervan te overtuigen dat het land splitsen het beste is voor dit land. Pas dan is er opnieuw een kans op werkelijke politiek in federaal België: beslissen, mensen verenigen, projecten opzetten, voorgang boeken. Oftewel: op dat wat we gewoonlijk samenvatten onder de noemer democratie.