Home De correspondenten: Eigen veiligheid eerst

De correspondenten: Eigen veiligheid eerst

Door Patrick van IJzendoorn op 03 november 2014

Cover van 01-2011
01-2011 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Na de aanslagen van 7 juli 2005 raakten binnen- en buitenlandse journalisten niet uitgeschreven over de Blitz-spirit van de Londenaren. Overlevenden en passanten boden hulp waar nodig was. Paniek bleef achterwege en het leven leek gewoon door te gaan. Tijdens een onderzoek dat de afgelopen maanden is verricht werd echter duidelijk dat die geromantiseerde Blitz-spirit niet aanwezig was bij de autoriteiten. Er waren weliswaar individuele hulpverleners die moedig optraden, maar bij de leidinggevenden heerste risicomijdend gedrag dat kenmerkend is voor het hedendaagse Groot-Brittannië, en in toe- nemende mate ook voor Nederland.
In het onderzoek komt onder anderen Lloyds’-handelaar Michael Henning aan het woord, die er ondanks zijn verwondingen in geslaagd was op eigen kracht het perron te bereiken. Henning was geschokt toen hij na een danteske tocht langs doden en zwaargewonden brandweermannen zag wachten op orders van hun meerderen. Enkele perronwachters en machinisten negeerden het advies van de politie en gingen toch de tunnel in, maar voor de meeste hulpverleners was het protocol heilig. De eerste ambulancebroeders arriveerden pas een klein uur na het ontploffen van de bommen bij de stervende passagiers.

Leven zonder risico’s?

Henning sprak met ingehouden woede: ‘Mijn grootvader leidde tijdens de Blitz een reddingsteam. Zijn mannen hoefden niet te wachten totdat de Luftwaffe was opgehouden. Ze maakten zich geen zorgen om niet-ontplofte bommen.’ Deze houding was in 1932 door veldmaarschalk Sir Philip Chetwode al volgt verwoord:

‘The safety, honour and welfare of your country comes first, always and every time. The honour, welfare and comfort of the men you command comes next. Your own ease, comfort and safety last, always and every time.’ Nog dagelijks staan er in The Daily Telegraph in memoria over oorlogsveteranen die met gevaar voor eigen leven heldendaden hebben verricht.
Het risicomijdende gedrag na de aanslagen staat niet op zichzelf, zo bewijzen tal van anekdotes. Neem politieagent Michael Bolt, die ervan afzag een verdrinkende man te redden. Waarom? Hij was ‘not trained to enter water’. Twee ongetrainde voorbijgangers schoten wel te hulp. Zoveel geluk had een jongen die in een bevroren meer nabij Kettering door een wak was gezakt niet. Brandweermannen wilden helpen, maar mochten niet van de groepsleider omdat ze geen basic water awareness training hadden gevolgd. In Schotland stonden achttien brandweermannen zes uur lang bij een mijnschacht te luisteren naar de hulpkreten van een stervende vrouw. Ze hadden een touw kunnen gebruiken om haar te redden, maar dat mocht niet volgens de regels.
 
De vraag die hier opduikt is waarom vrijwel niemand de voorschriften, richtlijnen en regels negeert. Een culturele verklaring is het heilige respect dat de Britten koesteren voor regels en richtlijnen. Waar in Nederland het rookverbod bijvoorbeeld deels in rook is opgegaan, staan de Britse rokers mopperend te kleumen in de kou. Daar komt bij dat het negeren van regels slecht is voor wie carrière wil maken. Lof van de buitenwereld leidt niet per se tot waardering van de baas. En bovendien: als je zonder toestemming iemand gaat redden, ben je onverzekerd en kwetsbaar voor schadeclaims als er iets misgaat. Deze egocentrische claimcultuur hoort bij een hoogkapitalistisch land waar mensen elkaar steeds minder vertrouwen. Bovenal heerst in het moderne Engeland een obsessie voor health & safety. Felgele hesjes en helmen zijn onderdelen van het nationale kostuum. Dagelijks verschijnen er berichten over nieuwe verboden, variërend­ van deurmatten in flatgebouwen tot het ophangen van bloemenmanden in winkelstraten, van het voetballen op het schoolplein tot het aaien van dieren op de kinderboerderij. Dit risicomijdende gedrag bereikt elke winter zijn hoogtepunt als het begint te sneeuwen, door het knmi tegenwoordig ‘extreem weer’ genoemd. Na de eerste sneeuwbui gaan openbare scholen dicht en komt het openbaar vervoer plat te liggen. Opa’s vertellen hun kleinkinderen elke winter weer hoe het leven gewoon doorging tijdens dé winter van 1963.
 

Angstcultuur

Binnen deze angstcultuur gaan autoriteiten steevast uit van het slechtst denkbare scenario, iets waar de Engelse socioloog Frank Furedi over schreef in Culture of Fear. Risk Taking and the Morality of Low Expec- tation. Volgens hem hoort de angst voor gevaar bij een maatschappij die zich niet op haar gemak voelt. De autoritieiten hebben de angst omarmd en doen er van alles aan om deze in stand te houden, of zoals Furedi schijft: ‘Politieke debatten gaan nu over de vraag wélk risico de meeste aandacht behoeft. Het terrorismegevaar? Gevaarlijk eten? Verkeersveiligheid? Angst voor vreemdelingen? Toename van asociaal gedrag? Gezondheidsrisico’s? Milieu- vervuiling? De toekomst van Europa?’ Natuurlijk breekt er zo nu en dan een opstand uit van mensen die nog niet als angsthazen leven en een oneigentijds beroep doen op het eigen oordeelsvermogen. Eind oktober wisten forensen zichzelf nabij Cambridge uit een gestrande trein te bevrijden toen de ‘usual safety procedures’ van het treinbedrijf na vier uur nog in volle gang bleken te zijn. De Britse regering probeert het risicomijdende gedrag van autoriteiten aan banden te leggen. Dat zo’n cultuuromslag bepaald niet eenvoudig is, bleek onlangs uit een veiligheidsvoorschrift van de Black Rod, de ordebewaker van de parlementsgebouwen. Wanneer er een terroristische aanval plaatsvindt, is zijn advies simpel: ‘Ren voor je leven.’ En bekommer je vooral niet om anderen. Eigen veiligheid eerst.