Onder de filosofische thema’s die relevant kunnen zijn voor het openbare leven in Zuid-Korea, treedt de dood van de voormalige president Roh Moo-hyun op de voorgrond vanwege de actualiteit en de plaats van de dood in de menselijke ervaring. Roh regeerde van 2003-2008 en was om zijn anti-autoritaire houding en directe communicatie met mensen erg populair in de eerste periode van zijn presidentschap. Roh benam zich het leven door op 23 mei van een klif te springen van dertig meter hoogte, in de buurt van zijn huis in Gimhea, nabij de havenstad Busa. Hij deed dit vanwege een mogelijk onderzoek naar steekpenningen, waarin zijn familie, huishoudelijke hulp en hijzelf betrokken waren. De plechtige staatsbegrafenis was op 29 mei en zijn lichaam werd volgens zijn wens gecremeerd. Op 10 juli, 49 dagen na zijn dood, werd de ‘transmigratieceremonie’ gehouden: volgens het boeddhistische geloof wordt de ziel van een dode 49 dagen na het overlijden gereïncarneerd en zorgen de gebeden van de nabestaanden in de periode na het overlijden ervoor dat de ziel overgaat naar een beter leven.
Dit artikel is exclusief voor abonnees