Home De correspondenten: Brave New Britain

De correspondenten: Brave New Britain

Door Patrick van IJzendoorn op 29 oktober 2014

Cover van 03-2009
03-2009 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De sociologiestudent Paul Saville uit Bristol kalkte vorig jaar de woorden ‘Vrijheid. Het recht om het ter discussie te stellen.Het recht om te vragen: “Zijn we vrij?”’ op de stoep. Hiermee protesteerde hij tegen de afbrokkeling van burgerlijke vrijheden in zijn land. Saville werd door de politie gearresteerd, twee uur lang opgesloten en hem werd dna-materiaal afgenomen. Het deed denken aan het lot van Steve Jago. Deze vredesdemonstrant werd voor het Parlement gearresteerd omdat hij met een bord rondliep waarop onder meer George Orwells citaat ‘In een tijd van algehele misleiding is het verkondigen van de waarheid een revolutionaire daad’ stond.


Fraaier kon de politie het gelijk van beide jongemannen niet illustreren. De Freeborn Englishman heeft het de laatste twaalf jaar steeds benauwder gekregen doordat de staat zich steeds meer is gaan bemoeien met zijn dagelijks leven. Onder New Labour is een record aantal vrijheidsbeperkende wetten ingevoerd. De verboden die de meeste discussie hebben veroorzaakt, betroffen de vossenjacht en het roken in de horeca. Anders dan John Locke menen de hedendaagse bestuurders dat het nodig is wetten op te stellen om de samenleving tot in de kleinste details te regelen. De vijanden van de betutteling spreken van de Nanny State, onder wie de schrijver Theodore Dalrymple, die in The Times eens opmerkte dat hij zich in de militaire dictaturen van Latijns-Amerika vrijer heeft gevoeld dan in het hedendaagse Groot- Brittannië.

Deze overheidsbemoeienis is inherent aan het geloof van New Labour dat de maatschappij maakbaar is. Waar de conservatieven geloven in negatieve vrijheid, daar zien de sociaaldemocraten meer in positieve vrijheid. De bedenker van deze termen, Isaiah Berlin, beweerde echter al dat bij de laatste variant het gevaar bestaat dat de staat, in al haar goede bedoelingen, doordraait totdat er een samenleving ontstaat waarin kinderen worden aangemoedigd om hun ouders vermanend toe te spreken als ze thuis roken of afval niet scheiden.

Op de achtergrond vindt hier een verschuiving plaats in het denken over de soevereiniteit van het individu. De beste manier om de beslissingsvrijheid van het individu te garanderen, zo lijkt de gedachte, is om deze aan de overheid over te laten. Die gedachte speelt bijvoorbeeld mee in de discussie over orgaandonatie. Het gedane voorstel om alle lichamen als donor te beschouwen tenzij iemand actief bezwaar heeft aangetekend – een geval van paternalistisch libertarisme, fraai oxymoron – is in wezen de nationalisering van het lichaam. Sterker: waar de hardware van de maatschappij is geprivatiseerd, is de software, de burger, genationaliseerd. Iets vergelijkbaars zien we bij de geplande invoering van de identiteitskaart. Conservatieve tegenstanders vragen zich af waar het overheid het recht vandaan haalt om iemand op straat te vragen om zichzelf te identificeren. Voorstanders beroepen zich op het bekende mantra dat wie niets te verbergen, niets te vrezen heeft. Het lijkt erop dat men nu schuldig is voor het tegendeel bewezen is.

Het probleem is echter, zoals diverse bijdragen aan het boek Taking Liberties aantonen, dat het aantal vrije mensen dat ‘niets te vrezen’ heeft en dat zich door al deze maatregelen beschermd zou weten de laatste jaren drastisch is afgenomen. De in Londen woonachtige Nederlandse econoom en politicoloog Willem Buiter schreef daarom dat het paternalistische ‘Ik kom namens de regering en ben hier om je te helpen’ snel kan ontaarden in het totalitaire ‘en ik weet wat goed voor je is, voor de samenleving in het algemeen – tegen de muur, jij ’.Er zijn genoeg denkers die hiervoor waarschuwen, maar de meeste hoop voor het handhaven van de resterende ancient liberties heeft Buiter toch gevestigd op incompetentie van de staat: ‘Een onwetende en slecht geïnformeerde staat is de hoeksteen van vrijheid.’