Binnen de gated communities is de angst het grootst, zeggen de socioloog Zygmunt Bauman en zijn dochter, de architecte Irena Bauman. ‘De angst is structureel geworden’, constateert Henk Oosterling.
‘Het is helaas niet veiliger geworden in Nederland’, vertelt de website. ‘Wat zou het toch heerlijk zijn als we een plek vonden waar alleen mensen met goede bedoelingen kunnen komen.’ Terwijl de vogeltjes vredig tsjilpen, verschijnt een idyllisch plaatje van het nog te bouwen Park Bloeyendael, een ‘luxe woonoase’ tussen Utrecht en De Bilt, inclusief park, waar kinderen veilig kunnen spelen en waar de conciërge in de gaten houdt wie er in en uit gaat. ‘Het is niet eenvoudig uit te leggen hoe enorm rustgevend dat gaat worden.’
Rustgevend? De bekende socioloog Zygmunt Bauman gelooft er niet veel van. In 2007 beschreef hij al de opkomst van dergelijke gated communities in zijn boek Liquid Fear. Over die vloeibare angst schrijft hij ook in zijn recent verschenen Vloeibare tijden. Leven in een tijd van onzekerheid. Hij ziet onze tijd als een tijd van permanente onzekerheid, die zich vooral uit als angst voor mensen die vreemd of anders zijn. Jezelf en je eigendom beschermen door hekken te bouwenverandert niets aan die onzekerheid. Wie zich afsluit, verliest alleen maar nog meer van zijn toch al gebrekkige vaardigheid om met het vreemde om te gaan.
Terwijl Bauman zijn ideeën in boeken verwerkt, past zijn dochter, Irena Bauman, ze toe op de architectuur. Ze heeft een gerenommeerd architectenbureau in Leeds, Bauman Lyons. ‘Gated communities zijn wereldwijd in opkomst’, zegt ze. ‘Projectontwikkelaars weten dat het beter verkoopt als het afsluitbaar is. Ze spelen in op een angst die mensen hebben.’ Dat geldt ook voor de openbare ruimte. ‘Die wordt steeds meer verkocht aan private partijen. Hier in Leeds wordt de ruimte voor de markt, waar veel armere mensen naartoe gaan, kleiner, ten behoeve van een overdekt winkelcentrum. Afsluitbaar en in private handen, compleet met uitsmijters en panic buttons waarmee winkeliers elkaar kunnen waarschuwen voor onraad.’
Individualisme
Maar angst is niet weg te duwen. Die is vloeibaar, betoogt de oude Bauman, en vindt dus steeds nieuwe uitingsvormen. De onbestemde onzekerheid die onze tijd kenmerkt, komt volgens hem voort uit onze machteloosheid tegenover problemen die mondiale oorzaken hebben. We zijn zelf niet bij machte er iets aan te doen, en we zien dat politici die macht ook niet meer hebben. Daarbij komt nog dat het individualisme heeft geleid tot een enorm wantrouwen tegenover anderen. Er is zodoende een reservoir van onzekerheid ontstaan, zegt Bauman, dat zich telkens opnieuw weer uit als angst voor het vreemde en voor de vreemdeling – omdat ze crimineel zouden zijn, rare gebruiken hebben of gewoon een bedreiging voor onze welvaart vormen.
Angst is natuurlijk niet alleen iets van onze tijd, zegt Henk Oosterling, filosoof aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. ‘Volgens Thomas Hobbes is angst zelfs de basis van alle politiek, de reden dat we soevereine macht in het leven hebben geroepen, zodat die ons tegen de ander kan beschermen.’ Maar net als Bauman ziet hij dat de veranderingen in de wereld voor extra onzekerheid zorgen. ‘De wereld dondert uit elkaar, grote groepen migreren. Mensen zijn onzeker over hun waarden en waar ze bij horen. Daarbij komen ook nog de concrete bedreigingen die in het afgelopen decennium zoveel aandacht kregen, van het mondiale terrorisme tot de lokale hangjongeren. Van onder- en bovenaf zitten mensen dus in de tang. Dat vertaalt zich in hun gedrag: ze willen camera’s, regels, hekken. Zo wordt die angst structureel.’
Er is echter een paradox. ‘Hoe meer veiligheid je weet te organiseren, hoe kwetsbaarder je systeem wordt. Dat is deels psychologisch, omdat mensen een intenser veiligheidsbesef krijgen en dus alerter zijn, maar ook materieel: er is steeds meer te verliezen. Alain de Botton noemt dat statusangst. Je hebt gewoon meer te verliezen als je eigenwaarde en zelfrespect aan je bezit ontleent. Je wordt bang voor immigranten die niet alleen je baan afpakken, maar ook op je bezit uit zijn.’
Volgens Irena Bauman versterkt die angst zichzelf. ‘Veel mensen weten niets van arme wijken. Ze komen er nooit, ze staan niet op hun mentale kaart. Ze zijn bedreigend, omdat ze aan de ongelijkheid herinneren. Als deze wijken worden opgeknapt, verrijzen er geïsoleerde woonflats, afsluitbaar, die op het centrum gericht zijn. De buurt wordt duurder, zodat arme mensen moeten wegtrekken. Dit heet gentrificatie: er ontstaat een ring van nieuwe wijken, die een mentale barrière vormen voor mensen die daaromheen wonen. Mensen komen elkaar nog minder tegen. Binnen de ring groeit de angst; daarbuiten groeit het ressentiment. De rijke buurten en gated communities zijn een makkelijk doelwit voor deze woede. Zo wordt de roep om hekken en camera’s nog groter.’
Minder zekerheid
Als hekken onze angst uiteindelijk niet buiten kunnen houden, wat is dan het alternatief? Hebben we in plaats van meer (schijn)zekerheid misschien minder zekerheid nodig? ‘Absoluut, daar ben ik van overtuigd’, zegt Irena Bauman. ‘Openheid is echt de enige weg. We zullen moeten leren met het vreemde om te gaan.’ Bauman probeert dat praktisch te vertalen in haar werk. ‘We kregen bijvoorbeeld een opdracht voor een bedrijfspand voor de creatieve industrie: een kantorencomplex met één toegangsdeur. Wij hebben voorgesteld om drie kleinere gebouwen te bouwen, met veel deuren, en daarbuiten open ruimte voor markten en andere evenementen. Het is een enorm succes; het is heel populair in Leeds.’
Voor de gemeente Leeds heeft Bauman een masterplan opgesteld om gentrificatie tegen te gaan. ‘We willen wijken verschillende functies geven, met ruimte voor activiteiten, markten, optredens en parken. Zo worden ze aantrekkelijker en relevant voor heel veel mensen.’ De vicieuze cirkel van angst, die volgens Bauman vooral uit subjectieve angst bestaat, kan hierdoor worden doorbroken.
Het belangrijkste is dat mensen zichzelf weer verantwoordelijk voor die openbare ruimte gaan voelen, vindt Oosterling. Als directeur van de organisatie Rotterdam Vakmanstad houdt hij zich, vanuit een stevige filosofische analyse, bezig met duurzame samenlevingsopbouw. ‘Hebben mensen last van “teringapen” op het plein? Dan is het weleens verfrissend om eerst met die apen te gaan praten, voordat er repressie op wordt losgelaten. Kunnen die jongens ergens anders heen? Zijn er scholen? Hebben ze werk? We moeten de problemen integraal aanpakken. Wat is hun klacht?’
Rotterdam Vakmanstad houdt zich ook met het integraal ontwerpen van stadswijken bezig. ‘Wij hebben onder andere meerjarenplannen gemaakt voor de wijk Feijenoord en voor het nieuwe gebied Stadshavens. Als je wilt voorkomen dat angst het leidende principe wordt, moet je ervoor zorgen dat het gebied levendig wordt, mensen er vanaf het begin bij betrokken zijn en serieus worden genomen in wat ze kunnen. Op die basis gaan mensen relaties met elkaar aan. Ik was pas in Barcelona. Ongelooflijk hoeveel mensen er naast elkaar leven en door die nauwe straatjes lopen. En als je niet zo dom bent om balletje-balletje te gaan spelen met je dikke portemonnee in je achterzak, is het er redelijk veilig. Het blijft natuurlijk een grote stad vol mensen. Dat moeten we ook maar eens beseffen. Niet alles is af te dekken. Je moet er wel mee leren omgaan vanuit je eigen verantwoordelijkheidsbesef. Een gebied wordt veilig als mensen het naar hun zin hebben, als er terrasjes komen en activiteiten zijn, en als mensen begrijpen wat hun positie daarin is.’
Toch is dat precies waar het aan schort in veel arme, zwakke wijken. Betonnen kolossen van tienhoog, zonder enige binding met de straat, vuilnis in het plantsoen en grote, anonieme, vandaalbestendige pleinen waar niemand overheen durft. ‘Als je open, stenen pleinen maakt zonder programmering komen er alleen 17-jarige jongens hangen. Er moet juist veel diversiteit op die plekken zijn, zodat verschillende groepen er kunnen verpozen. Laat die groepen daar vanaf het begin in meedenken. In Duitsland zetten ze hbo-geschoolde professionals in om activiteiten in de openbare ruimte te organiseren, zoals sport.’
Judolessen
Als we echt een veilige maatschappij willen, waarbij mensen kunnen omgaan met elkaar en met onzekerheden, moeten we af van het hyperindividualisme, vindt Oosterling. ‘De consumptiemaatschappij zegt: jij bent uniek, en daar gaan we het met z’n allen voor doen. Over wederkerigheid wordt niet gesproken in deze competitieve markt. Angst nestelt zich in dit consumptief hyperindividualisme. We vergelijken ons continu met elkaar en voelen ons, hoe rijk ook, per definitie tekortgedaan.’
In plaats van het individu stelt Oosterling relaties tussen mensen centraal. ‘De mens is een relationeel wezen. Hij is altijd uniek, maar komt pas tot zijn recht in het samenleven en samenwerken met anderen. Vanaf de geboorte tot de dood beweegt ieder individu zich onder de mensen. Binnen relaties leren mensen verantwoordelijkheden, voor elkaar, voor hun omgeving. Dat is de basisgedachte van wat ik de eco-relationele filosofie noem. We moeten leren omgaan met die rare paradox: relaties zijn open netwerken waar altijd spanning op staat. Er zijn altijd verschillen en spanningen en dingen die vreemd zijn. Die moet je niet verdringen, maar je moet sterker worden om ermee te leren dealen.’
Deze eco-relationele weerbaarheid moet al op jonge leeftijd geleerd worden, vindt Oosterling, en daarom heeft hij met Rotterdam Vakmanstad een programma opgezet voor kinderen op de basisschool in de wijk Bloemhof. ‘Met judolessen leren kinderen hun lichaamsenergie verkennen, maar altijd samen met iemand anders. Ze leren zo ook hoe ze moeten vallen. En opstaan. Met kooklessen leren ze ruiken en ervaren, en samen inkopen doen en een gerecht maken. In de tuin leren ze vervolgens wat samenwerken is, en dat ze iets moeten verzorgen voordat het als eten op hun bord komt. En ze krijgen ook filosofielessen, waarin ze leren formuleren, spreken, uitleggen en nadenken, over relaties, over milieu. Kunnen ze zich beter uiten, dan zijn ze zelfverzekerder. Concentratie, aandacht en interesse zijn de sleuteltermen. Uit de wetenschappelijke evaluatie van de eerste drie jaar blijkt dat de deelnemende kinderen hanteerbaarder, opener en minder gestrest zijn. En ze behalen betere scores bij de CITO-toets.’
Voor deze aanpak heb je wel een lange adem nodig. Als je stemmen wilt trekken, kun je beter veiligheid beloven door gezichtsherkenning in de tram in te voeren. ‘Deze soft skills zijn electoraal misschien niet zo leuk. Maar het is maar op welk niveau je het bekijkt. Een generatie patatslobberende obese jongeren die bang zijn voor anderen kost de samenleving uiteindelijk veel meer. Als we een samenleving willen die duurzaam is, niet alleen ecologisch, maar ook sociaal, zullen we heel snel onze oude modellen moeten vervangen.’
In de tussentijd moeten we in verzet komen tegen de opmars van de controlesamenleving, vindt Bauman. Al wordt het schip misschien vanzelf wel door de wal gekeerd: ‘Uiteindelijk zullen we ook economisch gezien weer lokaler moeten worden. Markten winnen weer aan populariteit. En de crisis leidt er in elk geval al toe dat sommige gemeenten gaan stoppen met hun digitale bewakingssystemen. Op zo’n manier de angst tegengaan, dat is veel te duur.’
Vloeibare tijden. Leven in een tijd van onzekerheid
Zygmunt Bauman
Vertaald door J.M.M. de Valk
(Klement/Pelckmans)
150 blz. / € 22,50