Waar de bezoeker van Bill Viola’s video-installatie Passage ook staat, hij kan de bijbehorende video nooit goed zien. Filosoof Maarten Coolen: ‘Dit werk toont dat de plaats van het lichaam een fundamentele kwestie is in ons leven’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De bezoeker van Passage loopt door een gang die uitkomt bij een videoscherm. De ruimte waarin de video hangt is zo ondiep dat je met je neus bovenop het scherm staat. Als je een stap achteruit doet om de film met beelden van een kinderfeestje te bekijken, loop je tegen de achtermuur op. Als je terug de gang inloopt heb je weliswaar voldoende afstand, maar zie je slechts een deel van het scherm. Maarten Coolen, cultuurfilosoof en wijsgerig antropoloog: ‘Er ontstond een soort ergernis toen ik de installatie betrad: er is geen plek in de ruimte waar je de video goed kunt bekijken’.
Het gaat misschien ook niet om de video?
‘De video zelf is inderdaad niet zo bijzonder; het gaat om het zoeken naar de juiste plaats om hem te zien. Bij ieder ander kunstwerk heb je dat ook: je doet een stap naar voren, een stap naar links. Bij een schilderij van Barnett Newman in het Stedelijk van Amsterdam hadden ze zelfs een punt van perspex van waaruit je het werk het best kon bekijken. Maar in de installatie van Viola gebeurt meer. Doordat hij de vertrouwde manier van deelhebben aan een kunstwerk ondermijnt, wordt je je als kijker ineens bewust van het gegeven van “de juiste plaats”. En dan kun je je realiseren dat het zoeken naar de juiste plek eigen is aan ons leven.’
Ik heb niet het idee dat ik constant bezig ben om met mijn lichaam de juiste plek te vinden…
‘Klopt. Als je bijvoorbeeld op een receptie of een feestje bent vind je automatisch de juiste afstand tot anderen. We ontdekken de juiste plek in het doen dat vooraf gaat aan het redeneren. Je gaat ervan uit dat het lichaam luistert. Sommige mensen met een hersenbeschadiging missen het vermogen om automatisch de juiste plek te vinden; zij kunnen alleen door te redeneren op die plaats komen. Maar voor iedereen is het continu een kwestie – of je je daar nu van bewust bent of niet.
De filosoof Helmuth Plessner verklaart waarom: hij zegt dat we enerzijds een lichaam hebben, en dus net als alle dingen altijd een bepaalde plek innemen. Als we op een feestje zijn, dan zijn we daar met ons lichaam en niet alleen met onze gedachten. Daarnaast zijn we ook een lichaam, wat betekent dat we alles beleven via ons lichaam. Om iets te ervaren moeten we dus een lichaam zijn dat zich op een plek bevindt.
Dit idee van Plessner werd interessant voor me dankzij de installatie van Viola. Het maakt het vanzelfsprekende gegeven van de juiste plaats van ons lichaam een probleem, en doordat het een installatie is kun je dat probleem echt ervaren.’
Waarom is het probleem van plaats zo belangrijk voor u?
‘We nemen ons lichaam en zijn plaats niet serieus in onze maatschappij. Als we dat meer zouden doen, konden we meer deelhebben aan situaties. Bijvoorbeeld als we in de natuur zijn: veel mensen kijken even om zich heen en lopen dan door, ze weten niet hoe ze onderdeel van een landschap moeten zijn. In die zin zou het goed zijn als filosofiecolleges niet alleen kennis overbrengen maar je ook op een bepaalde manier leren ervaren. En dan moeten we het niet hebben over lichaamstaal, want dat is al weer te gecodeerd, te beschouwend. Het werk van Viola dwingt je om te ervaren in plaats van te bedenken wat er mis is met de plek. Als mensen zich bewuster zouden zijn van dat probleem zouden we in ons dagelijks leven misschien meer bij de dingen aanwezig zijn.’
Auteur Marianne M. van Dijk