Kunnen we beroemdheden nog bewonderen, ook als ze van hun voetstuk zijn gevallen door #MeToo? En heeft bewondering niet altijd een schaduwkant? Filosoof Alfred Archer legt onze cultuur van bewondering op de snijtafel.
Op 11 maart 1977 werd de Poolse filmregisseur Roman Polanski gearresteerd in het Beverly Wilshire Hotel in Beverly Hills.
Hij zou een 13-jarig meisje hebben gedrogeerd en verkracht in het huis van zijn vriend, Jack Nicholson. Polanski bekende schuld aan verkrachting van een minderjarige. In februari 1978 ontsnapte hij echter naar Frankrijk, waardoor het Franse recht hem beschermde tegen uitlevering aan de Verenigde Staten. Niet alleen leeft en werkt Polanski nog als een vrij man, in 1980 won hij ook de Golden Globe voor beste buitenlandse film voor zijn speelfilm Tess. In 2002 won Polanski de Oscar voor beste regisseur, én de Gouden Palm, voor zijn film The Pianist.
Er zijn, vooral sinds #MeToo, veel verhalen naar buiten gebracht over beroemdheden die zich schuldig hebben gemaakt aan of verdacht worden van zeer verwerpelijke daden. Hoe verhouden de misstappen in hun privéleven zich tot de bewondering en de prijzen die ze voor hun werk ontvangen? Alfred Archer is ethicus aan de Universiteit van Tilburg en hij houdt zich bezig met zulke vragen.
Wat is bewondering volgens u? Is bewondering altijd gericht op een persoon, of kun je ook een ding bewonderen?
‘Ik geloof dat we allerlei dingen bewonderen. Niet alleen mensen, maar ook zonsondergangen, schilderijen en boeken. Ik beschouw bewondering als een emotie. Emoties hebben zowel een lichamelijke component, een gevoel, als een cognitieve component, een bepaald oordeel. Bewondering is een positieve emotie: je waardeert iets of iemand als waardevol, en vaak ook als iets zeldzaams of bijzonders. Een ander aspect van bewondering is dat die altijd in relatie tot iets anders staat. Een ideaal, of een bepaalde waarde. Je bewondert Mahatma Gandhi bijvoorbeeld om zijn moed en compassie.’
Maar soms zijn er ook negatieve kanten, zoals bij Polanski. Kun je de bewondering voor Polanski als regisseur wel scheiden van de bewondering voor hem als persoon?
‘Ik denk dat dat heel goed kan, ja, en dat het ook heus weleens gebeurt. Maar er ligt wel een aantal problemen op de loer. Het eerste heeft te maken met de manier waarop bewondering psychologisch werkt. Vaak bewonder je één of enkele aspecten van een persoon, zoals de sportieve vaardigheden van een voetballer. En dat kan afleiden van de minder positieve karaktereigenschappen van degene die je bewondert.
Psychologen hebben het ook wel over het “halo-effect”. Dat is het fenomeen dat, als je iemand op één vlak bewondert, die positieve waardering ook door kan sijpelen naar andere aspecten van die persoon, ook wanneer je die eigenlijk niet zo bewonderenswaardig vindt.
Er is ook een sociologisch probleem. De hele industrie rond beroemdheden werkt een bepaalde manier van bewonderen in de hand. Denk bijvoorbeeld aan prijzen en eerbewijzen. Als je iemand als Polanski een prijs geeft, dan geef je eigenlijk de boodschap mee dat zijn talent als regisseur zijn verkrachting van een 13-jarig meisje vergoelijkt. Dat hoeft niet de bedoeling van de jury te zijn, maar die boodschap wordt onbedoeld wel meegestuurd.
En de industrie maakt beroemdheden tot een publieke persoonlijkheid. Een stervoetballer wordt bijvoorbeeld naar haar mening gevraagd over zaken die niets met haar talenten te maken hebben, zoals wie bepaalde verkiezingen zou moeten winnen. Om een of andere reden is het feit dat iemand een beroemde voetballer, filmster of regisseur is reden genoeg om diens mening over politiek of kunst te vragen. Daardoor word je aangemoedigd iemand niet te bewonderen om zijn of haar speciale talenten, maar om zijn hele persoonlijkheid.’
Waarom is dat erg?
‘Iemand als geheel bewonderen hoeft geen probleem te zijn, maar het kan ervoor zorgen dat je de gebreken van je idool over het hoofd ziet, of excuses voor hem of haar verzint. Sommige fans uiten zelfs kritiek op mensen die hun idool beschuldigen van onzedelijk gedrag.’
Tegenwoordig delen celebrity’s hun persoonlijke leven vaak via Instagram, TikTok of YouTube. Verandert internet iets aan de manier waarop we bewonderen?
‘Het is niet helemaal een nieuw fenomeen dat beroemdheden hun privéleven delen met het grote publiek. Dat gebeurt al sinds de achttiende of negentiende eeuw. Maar sociale media maken het wel makkelijker om de informatie te delen. En dat gebeurt ook zonder tussenkomst van een agentschap of journalist. Ik denk dat dat invloed heeft op de mate waarin mensen zich op de persoon richten, in plaats van op diens specifieke talenten. Misschien verandert de technologie die we gebruiken de bewondering zelf niet, maar wel de manier waarop we bewonderen. Sociale media stimuleren gebruikers om veel persoonlijke informatie te delen, dus ik denk dat ze daarmee ook stimuleren dat we mensen bewonderen om hun persoonlijkheid.’
Wie verpleegkundigen als helden bewondert, hoeft zich niet meer af te vragen of ze genoeg betaald krijgen.
Zorgt dat er niet ook voor dat er een enorme druk op beroemdheden rust om zich altijd moreel juist te gedragen?
‘Absoluut. Als we aangemoedigd worden mensen om hun hele persoonlijkheid te bewonderen, moeten ze over het geheel genomen ook wel bewonderenswaardig zijn. Als dat niet gebeurt, kan het bijvoorbeeld leiden tot naming en shaming op sociale media. Denk bijvoorbeeld aan Johnny Depp, die op sociale media door het slijk gehaald werd toen zijn ex hem beschuldigde van huiselijk geweld. Uiteindelijk bekende zijn ex hém te hebben geslagen. Tegelijkertijd geven sociale media mensen een stem die anders moeilijk publiciteit zouden krijgen. En daarmee kunnen beroemdheden ook verantwoordelijk gehouden worden voor hun daden. Dus het is niet helemaal slecht.’
Kan bewondering ook leiden tot ontmenselijking? Denk bijvoorbeeld aan de heiligenverering in de Middeleeuwen. Heiligen werden door velen bewonderd, maar men concentreerde zich op maar één aspect van hun leven, zoals het verrichten van een wonder.
‘Dat kan zeker een probleem zijn, ja. Het is interessant dat mensen die een heilige of held genoemd worden die benaming zelf vaak afwijzen. Ze willen liever niet op die manier gezien worden. Aan het begin van de coronacrisis zag je dat bijvoorbeeld bij medewerkers in de gezondheidszorg. Die werden tegen wil en dank als helden getypeerd, en er werd avond na avond voor hen geapplaudisseerd.
Natuurlijk is het goed wanneer verplegers en artsen worden bewonderd om hun compassie en zorg. Maar als je ze bewondert in relatie tot een ideaal van een held of heilige, worden ze niet meer als gewone mensen gezien. En dan hoef je je ook geen zorgen meer te maken of de zorgmedewerkers wel genoeg betaald krijgen, en of ze degelijke beschermende kleding krijgen.
Het zijn immers helden: zij zijn niet het soort mensen dat daarover zou klagen. Dat vind ik problematisch, want zo’n perspectief legt de zorgmedewerkers het zwijgen op. Het wordt daardoor moeilijker om hun zorgen of klachten te horen.’
Ik had een vriend die een enorme fan was van de Schotse filosoof David Hume. Omdat hij zo enthousiast over hem was, begon ik Hume in een ander licht te zien en kreeg ik ook meer waardering voor hem. Waarom delen we de dingen en mensen die we bewonderen zo graag met andere mensen?
‘Ik denk dat het voor een deel een verlangen naar gemeenschap is. De bewondering voor een voetbalploeg of een televisieserie kan ervoor zorgen dat fans en supporters bij elkaar komen. Dat zorgt voor saamhorigheid. En als jij denkt dat iets belangrijk en waardevol is, wil je andere mensen ook graag de kans geven om dat te ervaren. Dat raakt aan wat ik eerder zei over bewonderen in relatie tot iets anders.
Met het delen van dingen of mensen die je bewondert, verspreid je ook de waarde die je in de bewonderde persoon of het bewonderde voorwerp ziet.’
Alfred Archer (1987) studeerde filosofie aan de universiteiten van Glasgow en Edinburgh in het Verenigd Koninkrijk. Aan die laatste universiteit promoveerde hij op het begrip ‘supererogatie’, het verschijnsel waarbij mensen zichzelf opofferen voor iemand anders, of helden en heiligen die hun leven wijden aan een goede zaak. Hij werkt nu aan de universiteit in Tilburg. Voor zijn werk over bewondering kreeg hij de VENI-beurs van de NWO.