Home Bert Keizer: Kameropruimkwab

Bert Keizer: Kameropruimkwab

Door Bert Keizer op 22 november 2017

Cover van 12-2017
12-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

Alles wat we doen wordt door onze hersenen aangestuurd. Als je het zo zegt, dan verloopt ons hele leven als één lange epileptische aanval. Onzin natuurlijk. Kijk maar eens naar iemand tijdens zo’n aanval. Die weet niet wat hij doet. Hij is er geestelijk niet eens bij. Je kunt beter zeggen: bij alles wat we doen zijn onze hersenen actief.

In de NRC van 14 oktober ageert Harald Merckelbach tegen het idee van verslaving als een hersenziekte. In de NRC van 20 oktober bestrijden vier hoogleraren dit. Zij stellen dat herhaald langdurig gebruik van genotmiddelen blijvende veranderingen in de hersenen veroorzaakt. De boerenlullenvraag is waarom die mensen zo langdurig en herhaald naar die middelen grepen toen hun hersenen nog niet veranderd waren. Maar goed, er ontstaan dan blijvende veranderingen in hun hersenen, met name in de hersendelen die betrokken zijn bij genot, angst, motivatie, plannen en impulsbeheersing. Maar blijvende veranderingen in hersenen treden ook op bij veel pianospelen, wat toch geen hersenziekte is. Men zoekt bij verslaving(sgedrag) naar een gebeuren in de hersenen dat het gedrag zogenaamd verduidelijkt. Dat gaat zo: pubers ruimen hun kamer slecht op. Da’s gedrag. En hoe komt dat? Omdat de kameropruimkwab in hun hersenen nog onvoldoende uitgegroeid is. U lacht, maar daar is een heel boek over geschreven: Het puberende brein.

De vier die verslaving als hersenziekte willen zien, doen dat ook. Eerst het gedrag: verslaafden vallen vaak terug. En hier komt het neuronaal correlaat: dat komt doordat die hersenveranderingen die het langdurige steeds herhaalde gebruik veroorzaakten, nog heel lang voortduren. Waarmee we bij de tweede boerenlullenvraag zijn aangekomen: hoe komt het dat het sommige verslaafden lukt om van hun verslaving af te komen, ondanks het feit dat hun hersenen veranderd zijn? Zoeken we ook even een hersenactiviteit bij: je ziet dan een geleidelijke afname van de intensiteit van de neuronale connecties tussen hersendelen die betrokken zijn bij genot, angst, motivatie, plannen, terwijl de hersendelen betrokken bij impulsbeheersing juist actiever zijn dan ooit.

Ik verzin maar wat. Verslaving als hersenziekte is een veel te woeste greep, omdat we het neuronale correlaat van verslaving (nog?) niet in kaart hebben gebracht. Geestestoestanden als verslaving, carnavalslol of psychose zijn wel cerebraal verankerd, maar we weten niet waar. Dat mensen verslaafd worden en daar moeilijk vanaf komen, wordt niet duidelijker door – sorry – onsamenhangend geleuter over wat er zich in hun brein afspeelt. En dat verslaafden hulp verdienen wisten we al voordat er ooit iemand een brein scande. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.