Home Alle macht corrumpeert

Alle macht corrumpeert

12 augustus 1999

03-1999 Filosofie magazine Lees het magazine

Volgens Montesquieu (1689-1755) vereist iedere cultuur, iedere tijd en iedere situatie een eigen moraal. Er bestaat niet zoiets als de ideale staatsvorm met bijbehorende goud omrande wetsteksten. Ieder land moet steeds opnieuw gepaste wetten formuleren. Hoe dat moet gebeuren is het thema van zijn hoofdwerk Esprit des Loix. De belangrijkste hoofdstukken van dit 31-delige, enigszins chaotische meesterwerk zijn nu uitgebracht onder de titel Over de geest der wetten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


Als goed Verlichtingsdenker waakt Montesquieu voor de valkuil van het relativisme. Moraal en staatsvorm mogen dan wel variëren, maar alle staten moeten natuurlijk wel voldoen aan bepaalde universele randvoorwaarden. Een goede staat, of het nou een monarchie of een democratische republiek is, rust op wetenschappelijke inzichten en objectief vast te stellen natuurwetten. Een van de natuurwetten luidt dat alle macht corrumpeert. Montesquieu vertelt ons dit omslachtig, omdat hij bang was letterlijk het hoofd te verliezen. Hij smeert de koning daarom meer eens eerst wat stroop om de mond om vervolgens toch lekker bij zijn standpunt te blijven: ‘Om machtsmisbruik te voorkomen, dienen de zaken zodanig te zijn geregeld dat de macht de macht tot staan brengt.’ De politieke macht hoort niet bij de koning alleen te liggen. De macht moet worden opgedeeld in een wetgevende macht (de regering), een uitvoerende macht (politie en leger) en een rechtsprekende macht (de rechters). Deze drie machtsblokken, later bekend geworden als de trias politica, horen elkaar streng te controle-ren.
Montesquieu neemt met zijn machtsanalyse afstand van Hugo de Groot en John Locke. Die beweerden nog dat de legitimiteit van de staat op een sociaal contract hoort te rusten. Toevallige afspraken tussen wat burgers, reageert Montesquieu schamper, kunnen nooit de basis van de samenleving vormen. Ook hier is een wetenschappelijke fundament nodig. Een degelijke staat rust niet op de toevallige kongsies van partijen, maar op universele, wetenschappelijk vast te stellen en onveranderlijke waarheid.