Home Alicja Gescinska: ‘De mens is een soort van liefde’

Alicja Gescinska: ‘De mens is een soort van liefde’

Door Marc van Dijk op 29 maart 2016

Alicja Gescinska: ‘De mens is een soort van liefde’
Cover van 04-2016
04-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

‘We denken precies te weten wie ons type is, totdat er opeens iemand in je leven komt waar je geen weerstand tegen hebt.’ Na haar essays schreef de Pools-Vlaamse filosoof Alicja Gescinska nu een roman, over de liefde.
 
Alicja Gescinska resideert twee dagen in het Amsterdamse Ambassadehotel om haar roman te promoten, op uitnodiging van haar uitgeverij. Zoals dat gaat bij internationale auteurs komen de journalisten bij haar op bezoek.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

’s Avonds, te gast in een radiostudio, droomde ze even weg bij de woorden waarmee ze werd aangekondigd: dochter van Poolse vluchtelingen die zich in België vestigden, brak door met het deels autobiografische filosofische boek De verovering van de vrijheid, werkte een jaar aan Princeton University en doceert nu aan Amherst College in de VS, waar ze woont met haar man en twee kinderen.
 
‘Terwijl ik dat zat aan te horen dacht ik: goh, dat moet een interessant leven zijn’, zegt ze lachend. ‘Maar zo’n ronkende introductie verhult de alledaagse werkelijkheid, de onvermijdelijke saaiheid en de twijfels die ook mij helemaal niet vreemd zijn.’
 
Wat betreft die vlotte wetenschappelijke carrière: Alicja Gescinska (1981) wil niet ondankbaar overkomen, maar een hoogleraarschap ambieert ze niet. ‘Ik wil academia verlaten’, zegt ze in fraai Vlaams. Hoe mooi het ook is om in Amerika te mogen doceren, ze wil terug naar Europa. ‘Ik wil dichter bij mijn lezers zijn.’
 
Geheel vrij om te schrijven wat ze wil, is ze in haar eigen ogen nog niet. Zo is er een aangekondigd boek over het denken van Karol Wojtyla, de Pool die 27 jaar paus was onder de naam Johannes Paulus II. ‘Ik heb veel verzameld, ik ben naar het Vaticaan geweest en heb mensen uit zijn omgeving gesproken. Maar ik ben er even vaak mee gestopt als opnieuw aan begonnen. Ik zou willen dat iemand anders het al geschreven had.’
 

Als het u zo tegenstaat, waarom houdt u er dan niet mee op?
‘Omdat ik vind dat dit boek er moet zijn.’
 
Er zijn al tal van biografieën over paus Johannes Paulus II.
‘Maar mijn boek wordt geen gewone biografie. Het gaat over het denken van Karol Wojtyla. In mijn proefschrift heb ik daar een begin mee gemaakt. Mensen als Wojtyla worden nauwelijks als denker bestudeerd. Vóór hij paus werd, schreef hij filosofische artikelen en boeken. Je kunt zijn pausschap pas begrijpen vanuit die geschriften. Wojtyla was niet de scherpste denker van de vorige eeuw, maar misschien wel de meest invloedrijke. Als paus bereikte hij miljoenen mensen. En toch interesseren zijn vroege geschriften ons nauwelijks. Als iemand niet liberaal-progressief is, concludeert men in het Westen al snel dat dit voortkomt uit kwaadaardigheid of seksisme. Maar het is wel degelijk mogelijk dat iemand grondig nadenkt en toch tegen abortus is. Hij was overigens geen oerconservatief, maar een vernieuwer. Hij was de eerste paus die verre reizen maakte, die de Klaagmuur bezocht en die andersdenkenden ontving. Paus Franciscus staat nu bekend als de grote progressief, maar de werkelijke stappen zijn door Wojtyla genomen.’
 
Wat denkt u over zijn onlangs naar buiten gekomen liefdesbrieven?
‘Het is geen nieuws. De vrouw aan wie ze gericht zijn, Anna-Teresa Tymieniecka, heeft zijn filosofische hoofdwerk, Persoon en daad, vertaald naar het Engels. Het is nooit een geheim geweest dat hij met haar bevriend was. Als hij in Amerika was, ging hij bij haar op bezoek. Ze had een man, een gezin. De brieven bevatten geen details die wijzen op meer dan vriendschap. Hij noemt haar “een geschenk van God”. Zo zou hij jou en mij ook noemen. Hij is een heilige, en alles van een heilige krijgt nu eenmaal een andere waarde. Een druppel bloed wordt een relikwie.’
 
Ze zucht. ‘Voor je het weet slijt ik mijn dagen als Wojtyla-kenner. En lijkt het alsof ik hem of het katholicisme wil verdedigen. Maar ik wil mezelf niet in een la stoppen. Daarbij: mijn proefschrift bevat zo’n 300 pagina’s kritiek op Wojtyla’s vrijheids- en persoonsbegrip.’
 
Goed, de liefde dan. Of moet ik zeggen: ‘een soort van liefde’?
‘Die titel slaat op de vele soorten van liefde die in het boek voorkomen. De liefde tussen ouder en kind, romantische liefdes, vriendschap. Maar het slaat ook op de mens als soort. De mens onderscheidt zich als soort via de liefde. Vaak wordt met Aristoteles gezegd dat de mens een rationeel dier is. Maar de filosofen die mij na aan het hart liggen, personalisten zoals Scheler, zien mensen niet als ens cogitans, maar als ens amans. Wat ons tot mens maakt, is dat wij liefde kunnen voelen op de manier zoals we die kunnen voelen. Enkel de mens is een soort van liefde.’
 
Waarin verschilt de dierlijke liefde van de menselijke liefde?
‘Menselijke liefde is interpersoonlijke liefde. We zouden niet met eender wie samen kunnen zijn. We willen niet met eender wie seks hebben. Tegelijkertijd hebben we de liefde niet geheel in eigen hand. We denken precies te weten wie ons type is, op datingsites kun je calculeren of er een match is. Totdat er opeens iemand in je leven komt waar je geen weerstand tegen hebt. Ook al gaat het tegen al je kennis, argumenten en willen in. Dat overkomt een personage in mijn boek. De liefde die ze ervaart is een gegeven, zoals de zwaartekracht. Ze heeft er niets tegen in te brengen. Dat is wat mij fascineert: als liefde ons maakt tot wat we zijn, dan hebben we nauwelijks vat op wie we zijn.’