Op YouTube is een filmpje te zien waarin een gehelmde zwarte man in een wapperende cape een witte journalist te woord staat. Het is 1964 en de man, Edward Nkoloso, is zelfbenoemd directeur van Zambia’s Nationale Academie van de Wetenschappen, Ruimteonderzoek en Filosofie. Op een boerderij in de buurt van Lusaka traint hij tien jongemannen en één meisje, die zijn ruimtevaartprogramma zullen gaan uitvoeren. Hij noemt ze ‘Afronauten’. Volgend jaar wil hij zijn eerste man op de maan zetten, verklaart hij.
Nkoloso wijst de journalist op de raket: een smal olievat waar met moeite een mens in past. De Afronauten simuleren hun toekomstige ruimtevlucht door in zo’n vat de heuvel af te rollen. Omgaan met gewichtloosheid leren ze door zichzelf te lanceren vanaf een schommel. Met het Afronautenmeisje, Matha Mwaba, heeft Nkoloso speciale plannen: zij is voorbestemd om naar Mars te gaan, samen met twee katten. Die katten zullen haar gezelschap houden in de ruimte, legt Nkoloso uit, maar moeten ook gezien worden als ‘technologische accessoires’, want als Matha Mwaba eenmaal op Mars landt, zal ze een kat uit de raket zetten. Mocht die blijven leven, dan kan zij zelf ook voet op die vreemde bodem zetten.
Samen met Denker des Vaderlands Marjan Slob kauwen op filosofische vraagstukken? Kom naar Het Filosofisch Diner XL op 11 november tijdens de November Denkmaand
Snel na het interview sneeft Nkoloso’s ruimteprogramma; de Afronauten verliezen hun interesse en aanvaarden andere baantjes. Nkoloso verklaart dat zijn project is gesaboteerd door ‘buitenlandse elementen’ die ‘bang zijn voor Zambia’s ruimtetechnologie’.
Indertijd trok Nkoloso veel aandacht met zijn ruimteprogramma. De meeste westerlingen beoordeelden het als kansloos en dom. De Britse conservatief A.K. Chesterton zag in deze ‘absurde’ onderneming zelfs het bewijs dat het een slecht idee was geweest om Afrikaanse koloniën hun soevereiniteit terug te geven.
Even tussendoor… Meer columns lezen van de Denker des Vaderlands? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Persoonlijk kan ik dit ruimteprogramma enkel begrijpen als een vette grap, als een politieke satire op de ambities en grootspraak die kleven aan elk ruimteprogramma. Waarom bedachten zo weinig westerse mensen toentertijd dat Nkoloso de draak met hen stak? Kwam het niet in hen op dat een zwarte man hen wellicht bespottelijk vond? Helemaal zeker ben ik echter niet van mijn interpretatie. Nkoloso was namelijk ook politiek actief, en in een essay in The New Yorker suggereert Namwali Serpell dat zijn ‘ruimteprogramma’ een dekmantel was voor vrijheidsstrijders. Eens te meer blijken interpretaties vooral iets te zeggen over jezelf en je eigen belevingswereld.
Ondertussen roept Nkoloso’s ruimteprogramma relevante vragen op. Wie mag de ruimte verkennen? Welke aardbewoners gaan als eerste buitenaardse wezens begroeten? Nkoloso had zijn antwoord klaar: een kat en een zwart meisje.
Marjan Slob is filosoof en Denker des Vaderlands.