Home Aandacht

Aandacht

Door Coen Simon op 21 april 2020

Aandacht
Cover van 05-2020
05-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

Omroep Canvas vroeg in #coronatalks de Vlaamse hoogleraar psychodiagnostiek Paul Verhaeghe of hij nog tips had voor de mensen in quarantaine. ‘Gebruik deze onverwachte vrije tijd om jezelf eens de vraag te stellen waar je je echt goed bij voelt’, was het antwoord. Maar, voegde hij onmiddellijk toe, ‘dat is een vraag die voor velen niet zo eenvoudig te beantwoorden is.’ Want hij had het niet over ‘shoppen enzo’, of ‘op café gaan’. Dat zijn eigenlijk alleen afleidingen om vooral eens even niets te voelen.

En afleidingen zijn er genoeg in de vorm van pushberichten, appgroepen, tweets, kattenfimpjes, opinies, en petities. Dat merkte ook Leon Heuts. In een persoonlijke essay schrijft hij hoe hij lange tijd met een sociaal geaccepteerde vorm van drankgebruik alle aandacht opeisende prikkels op afstand hield. En toen hij de fles liet staan, ervaarde Heuts, ‘hoe indringend de wereld eigenlijk om aandacht vraagt.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Mag ik me dan helemaal niet meer laten afleiden? Heb ik zonder juiste focus een probleem? Of zelfs een stoornis? Wat is normale aandacht, nu het handboek voor psychiatrie veel gedrag dat afwijkt van de norm als stoornis ziet? Alies Pegtel vraagt het aan de deskundigen. En volgens emeritus hoogleraar wetenschapstheorie Trudy Dehue is dat handboek inderdaad ‘een hedendaags etiquetteboek’ geworden, dat ‘ieder mens vooral beoordeelt op diens economisch nut.’

‘Mag ik me dan helemaal niet meer laten afleiden?’

De Amerikaanse beeldend kunstenares Jenny Odell vertelt in een interview aan Marc van Dijk hoe zij bij toeval wist te ontsnappen aan de dwang van het economische nut. Zonder dat ze zich het voornam, zat ze ineens hele dagen niets te doen in een openbare tuin vlak bij haar huis. Ze werd er naartoe getrokken ‘als een ree naar een zoutblok’. En in deze volstrekte nutteloosheid besefte ze dat een mens ook de vrijheid heeft ‘om niets te zeggen, niets te vinden.’

Misschien, zei Verhaeghe ook nog, ‘is dit ook wel een periode om af en toe eens in te gaan tegen gedachteloosheid en opnieuw echt te gaan denken.’

Ik zeg niets.