Ons panel, bestaande uit Simone van Saarloos, Eric Schliesser en Ingrid Robeyns, reageert iedere maand op een actuele stelling.
Simone van Saarloos
Schrijver, columnist
Eric Schliesser
Hoogleraar politieke theorie, Amsterdam
Aan het eind van de Symposion, na een nacht doorhalen met de populaire dichters Agathon en Aristofanes, gaat Socrates naar het Lyceum (een soort fitnessclub) om zijn dagelijkse bad te nemen. Het is geen toeval dat dit werk, dat de geschiedenis is ingegaan als de tekst die de filosofie neerzet als het verlangen naar het verhevene en spirituele, besluit met de verzorging van een specifiek lichaam. Ons lichaam is de noodzakelijke voorwaarde van ons (aardse) denken, en heeft regelmatige verzorging nodig. Wie oplet, merkt dat het lichaam Plato’s dialoog over de liefde stuurt. De raamvertelling wordt door de onbetrouwbaarheid van het geheugen – het symbool van de lichamelijkheid en tijdelijkheid van ons brein – gestructureerd, terwijl de hik van Aristofanes, die hem tijdelijk het spreken belemmert, ons erop wijst dat we afhankelijk zijn van ons lichaam, en het toeval. Als er filosofen zijn die het lichaam hebben verwaarloosd, dan hebben ze niet naar Socrates’ voorbeeld gehandeld.
Ingrid Robeyns
Hoogleraar ethiek, Utrecht
In de filosofie zijn in veel discussies sterk vereenvoudigde aannames over het lichaam gehanteerd. Ook worden mensen die sterker met hun lichaam geconfronteerd worden dan anderen – zoals gehandicapten of zwangere vrouwen – vaak als ‘uitzonderingen’ gezien in ons filosofisch denken. Wat de filosofie nodig heeft, is de menselijke diversiteit centraal stellen. En dat begint met de diversiteit van onze lichamen.
