Home Zeven generaties

Zeven generaties

Door Brechtje Keulen op 26 februari 2014

Cover van 03-2014
03-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

De een besloot een boek te schrijven om zich te bewijzen, de tweede vermeed het om te flirten en de derde leerde van zich af bijten. Filosofes uit zeven generaties moesten bijna allemaal leren omgaan met hun uitzonderingspositie: ‘Je bent en blijft toch de Ander.’

Lieke Marsman (23)
Dichter en student filosofie, Universiteit van Amsterdam

Waar bent u mee bezig?
‘Ik doe een onderzoeksmaster filosofie aan de UvA, ik werk nu aan mijn eindscriptie. Hij gaat over narratieve identiteit, op het kruisvlak van filosofie, literatuur en identiteitspsychologie. Maar er staat nog niet zoveel op papier, want ik had het druk met mijn tweede dichtbundel,die dit jaar uitkomt. Filosofie inspireert me om ideeën literair uit te werken. Ik zet geen filosofische theorieën uiteen in mijn poëzie, maar ik schrijf wel denkende, peinzende, piekerende gedichten. Ik houd van dat grensvlak, net zoals ik het belangrijk vind dat een filosofische tekst mooi geschreven is. Sartre vind ik bijvoorbeeld geweldig. Hij is stilistisch zo sterk. Terwijl ik bij Hegel op bladzijde 3 ben afgehaakt.’

Maakt het in uw werk uit dat u vrouw bent?
‘Ik heb niet het idee dat het bij filosofie uitmaakt dat ik een vrouw ben. Als dichter denk ik soms dat ik er op een bepaalde manier voordeel van heb, en dat vind ik eigenlijk niet oké. Dan vraag ik me echt af of ik een foto van mezelf op de achterkant van mijn bundel moet zetten. Als dat ervoor zorgt dat ik meer boeken verkoop wil ik er niet van afzien, maar het voelt een beetje onkies. Ik ben feminist, maar geen activist. Zolang mannen en vrouwen in de praktijk niet overal ter wereld gelijkwaardig zijn, snap ik niet dat je jezelf geen feminist zou noemen. Afgelopen jaar werd ik twee keer genomineerd voor een poëzieprijs die alleen voor vrouwen was bestemd. Sympathiek natuurlijk, maar eigenlijk wil ik geen prijs waarbij eerst de helft van de bundels is afgevallen omdat ze door mannen zijn geschreven. Misschien dat ik tegen de tijd dat ik vijftig ben durf te zeggen: ik wil dit niet.’

Welke vrouwen hebben u geïnspireerd?
‘Ruth Sonderegger van de UvA vond ik heel goed. Jammer dat ze terug naar Oostenrijk is gegaan. Marya Schechtman is de enige vrouw die ik ben tegengekomen in mijn scriptieonderzoek, dus ik heb haar maar meteen tot hoofdfilosoof gebombardeerd. Verder zijn het vooral schrijvers die me inspireren: Susan Sontag is een van mijn helden, en Virginia Woolf en Sylvia Plath vind ik ook geweldige vrouwen.’

Tina Rahimy (39)
Promovendus Erasmus Universiteit

Waar bent u mee bezig?
‘Ik ben mijn promotie aan het afronden. Ik doe onderzoek naar de manier waarop wij in onze samenleving politiek definiëren, en dat doe ik aan de hand van migratieprocessen. Volgens mij zijn die processen geen bijzaak meer, maar beginnen ze de hoofdlijnen van de politiek te bepalen. Daardoor gelden deze processen niet alleen voor migranten en vluchtelingen, maar betreffen ze de hele samenleving. Of je nou migreert of niet, het land of gebied verandert. Je kunt niet meer spreken over de “echte” bewoners ervan. Het punt van mijn dissertatie is dat onze oude begrippen niet meer van pas komen. We hebben nieuwe standaarden nodig. Ik vind het heel belangrijk om abstract en theoretisch na te denken over zulke thema’s, zolang je ze maar terug blijft brengen naar de aarde en het concrete leven.’

Maakt het in uw werk uit dat u vrouw bent?
‘Ik vind dat een ingewikkelde vraag, omdat ik niet goed kan onderscheiden of ik gediscrimineerd word als vrouw of als “allochtoon”. Ik denk dat ik minder merk van het verschil tussen mannen en vrouwen omdat ik bij twee verschillende minderheden hoor. Ik heb altijd gezegd: ik wil niet iets bereiken omdat ik vrouw ben, maar ook niet ten koste van mijn vrouwelijkheid. Ik ben een feminist, maar als anderen – altijd vrouwen – me feminist noemen, klinkt dat vaak als een scheldwoord. Dan ben ik de zeurende boosdoener.’

Welke vrouwen hebben u geïnspireerd?
‘Hannah Arendt inspireert me, omdat ze afstand heeft genomen van de standaardmanier om aan te duiden wie je bent, namelijk met identiteitskenmerken. Wie je bent, is voor haar niet iets dat je kunt vinden of kwijtraken, maar een proces. Wie je bent verandert steeds door de interacties met andere mensen. Ze werd zelf overal uitgesloten om wie ze was, maar weigerde zich aan te sluiten bij een bepaalde groep. Ze was alleen zo bang om als vrouw gezien te worden dat ze haar vingers maar niet aan het feminisme heeft gebrand. Judith Butler is daar wel een stap verder in gegaan. Zij is een grote inspiratiebron. En romanschrijver Zadie Smith inspireert me ook enorm. Als ik haar boeken lees, word ik geconfronteerd met mijn eigen vooroordelen.’

Sabine Roeser (43)
Antonie van Leeuwenhoek-hoogleraar ethics and philosophy of technology, TU Delft

Waar bent u mee bezig?
‘Met subsidie van het NWO doe ik onderzoek naar ethiek, emotie, risico en politiek. Mijn werk is tegelijkertijd theoretisch en toegepast – nothing more practical than a good theory. Delft is de ideale plek voor die spagaat. We kijken steeds welke theorieën we in deze complexe, hoogtechnologische wereld nodig hebben, hoe we daarin rekening kunnen houden met risico’s en ontwikkelingen, en we proberen over de grenzen van de eigen discipline heen te kijken. Aan het begin van mijn carrière zag ik dat de weinige vrouwen in de filosofie bijna allemaal aan feministische filosofie deden. Ik heb dat label nooit gebruikt. Het lijkt te suggereren dat er nog een niet-feministisch alternatief zou zijn, zoals ook non-racist philosophy een overbodige kwalificatie zou moeten zijn. Ik introduceer mijn werk en ideeën liever in de mainstream. Anders zet je jezelf in een hoekje en bestaat de mainstream alsnog alleen maar uit mannen.’

Maakt het in uw werk uit dat u vrouw bent?
‘Toen onze kinderen nog naar de crèche gingen, ben ik regelmatig door andere moeders aangesproken omdat men vond dat ik te veel werkte en mijn man te weinig. Maar we werken allebei evenveel. Op mijn werk heb ik er nooit last van gehad, misschien ook omdat ik me er niet veel van aantrek. Als ik iets niet leuk vind, wals ik er gewoon overheen. Als een man een rare opmerking maakt, heb ik uiteindelijk een grotere bek dan hij. Maar mensen die wat onzekerder zijn, zijn vatbaarder voor impliciete vooroordelen. In de filosofie zijn mannen toch nog altijd de norm. Toen ik nog universitair docent was, vroeg iemand me een keer of ik hoogleraar zou willen worden. Daarop zei ik: “Ik zie het als mijn maatschappelijke verantwoordelijkheid om het percentage vrouwelijke hoogleraren op te krikken.” Dat is natuurlijk niet de reden dat ik dit werk doe, maar ik geloof wel dat er echt meer vrouwelijke rolmodellen nodig zijn.’

Welke vrouwen hebben u geïnspireerd?
‘In mijn opleiding werd maar één vrouwelijke filosofe behandeld: Hannah Arendt. In andere vakgebieden is dat heel anders, en daar publiceren vrouwen ook veel meer. Sally Haslanger schrijft heel goed over de positie van vrouwen in de filosofie. Martha Nussbaum heeft mijn ideeën over emoties gevormd en Kristin Shrader-Frechette doet baanbrekend werk in de risico-ethiek. Zij inspireren mij.’

Désirée Verweij (56)
Hoogleraar filosofie en ethiek aan de Nederlandse Defensie Academie, Bijzonder hoogleraar normatieve en beleidsmatige dilemma’s van multilaterale vredesoperaties aan de Radboud Universiteit Nijmegen, Voorzitter van de Nederlandse afdeling van Society for Women in Philosophy

Waar bent u mee bezig?
‘Ik ben hoogleraar filosofie en ethiek aan de Nederlandse Defensie Academie en – dat is wel een leuke paradox – ik heb ook een Pax Christi-leerstoel aan de Radboud Universiteit. Ik houd me bezig met beleid en onderwijs, en doe onderzoek binnen het onderzoeksprogramma The Human(e) Factor in Present Day Military Practices. Ik vind het belangrijk dat mensen bij defensie leren nadenken over ethische vragen en dilemma’s. Bij een organisatie met een geweldsmonopolie zijn die er per definitie, en dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Ons onderzoek richt zich op die verantwoordelijkheid en dus ook op thema’s als “rechtvaardige oorlog”, “leiderschap en ethiek” en “gender”. Het mooie van de Defensie Academie is dat je hier steeds kunt laten zien dat de theorie relevant is voor de praktijk, en omgekeerd. Ik heb veel studenten en cursisten die uitgezonden zijn geweest. Zij brengen praktische kennis mee die we theoretisch kunnen uitbouwen. Ik zou als filosoof niet in een ivoren toren willen zitten. Dit vind ik veel interessanter.’

Maakt het in uw werk uit dat u vrouw bent?
‘Ik val wel op tussen de hoogleraren, want ik ben de enige vrouw. Gelukkig krijgen we er binnenkort nog een vrouwelijke hoogleraar bij. Eigenlijk zit ik in een dubbel mannenbolwerk: de militaire wereld is een mannenwereld, maar de faculteit hier is dat ook – zeker in de hogere managementlagen. Dat merk je als vrouw. Om met Beauvoir te spreken: je bent en blijft toch de Ander. Er hangt soms een jongens-onder-elkaar-sfeer, waar je als vrouw buiten staat. Ik vind het belangrijk dat er aandacht is voor de positie van vrouwen in een omgeving waar mannen en “mannelijkheid” – vaak onbewust en onuitgesproken – de norm zijn. Ook mannen moeten zich daarvan bewust zijn. Wij leiden hier officieren op, de toekomstige leidinggevenden van defensie. Het is belangrijk dat zij begrijpen wat de effecten zijn van een uitzonderingspositie.’

Welke vrouwen hebben u geïnspireerd?
‘Voordat ik filosofie ging studeren heb ik De tweede sekse van Simone de Beauvoir gelezen, en dat was voor mij eigenlijk de reden om filosofie te kiezen. Het idee dat vrouwelijkheid een mythe is, een constructie die door mannen, maar ook door vrouwen zelf wordt gemaakt en in stand gehouden, vond ik heel interessant. Tijdens mijn studie vond ik bij Nietzsche vergelijkbare inzichten. Ik ben gepromoveerd op vrouwmetaforen in zijn werk, maar mijn interesse voor filosofie begon bij Beauvoir.’

Heleen Dupuis (68)
Eerste Kamerlid (VVD) en emeritus hoogleraar medische ethiek

Waar bent u mee bezig?
‘Ik zit in de Eerste Kamer voor de VVD en daarnaast word ik soms gevraagd voor commissies en besturen. Als hoogleraar medische ethiek heb ik veel vakkennis en kennis van de gezondheidszorg opgedaan. Ik viel ook wel op toen ik in 1976 begon. Ik had een proefschrift over medische ethiek geschreven, en op een faculteit met honderd hoogleraren was ik één van de twee vrouwen. Bij mijn werk als senator kom ik nu telkens weer de structuren tegen die ik ken uit de filosofie: de grote lijnen, de fundamentele vragen en de ethische dilemma’s. Politiek is eigenlijk voor een groot deel ethiek; uiteindelijk gaat het om de belangen van mensen en hoe je die invult.’

Maakt het in uw werk uit dat u vrouw bent?
‘Uit mezelf zal ik nooit zeggen dat ik “als vrouw” senator ben geworden, maar tegen vrienden zeg ik wel dat het voor mij alleen een voordeel is geweest. Echt, ik heb het alleen maar leuk gevonden. Iedereen kende me, maar dat kwam ook doordat ik de neiging had om in de openbaarheid te treden. Vlak voor mijn promotie, in 1976, moest ik aan een groep hoogleraren vertellen wat medische ethiek was. Na afloop zei een van hen tegen me: “Het was heel goed. Je redeneert als een man.” Geweldig. Mijn eerste gedachte was dat ze me serieus namen, dat ze vonden dat ik iets te melden had waarnaar ze wilden luisteren. Dan kan het mij niet zoveel schelen als iemand een keer een seksueel getinte opmerking maakt. In een mannenwereld moet je stoer zijn, niet zeuren, en vooral niet flirten. Je zit daar als professional, niet als vrouw.’

Welke vrouwen hebben u geïnspireerd?
‘Ik ben eens bij Simone de Beauvoir langs geweest; haar vond ik heel interessant. Maar er zijn twee filosofen aan wie ik echt iets heb in mijn vak als ethicus: Aristoteles en John Stuart Mill. Vrouwelijke rolmodellen waren er in mijn tijd gewoon niet. Maar ik vond dat geen punt. Ik had überhaupt geen rolmodel.’

Maja Pellikaan-Engel (76)
Classicus en filosoof

Waar bent u mee bezig?
‘Eigenlijk heb ik de filosofie nu voor mezelf afgeschaft. Ik ben inmiddels oud geworden, mijn geheugen is erg achteruitgegaan en het leven wordt steeds lastiger. Filosofie gaat niet meer. Ach, dat vind ik niet zo erg. Ik heb een hoop leuke dingen gedaan in mijn leven. Ik studeerde klassieke talen en filosofie, en had daar eigen ideeën over. Ik zat thuis met twee kleine kinderen, maar wilde daar nog iets naast doen en promoveerde op Hesiodus en Parmenides tot doctor in de filosofie, bij Cornelia de Vogel in Utrecht. Een kei van een hoogleraar, een vrouw aan wie ik veel had.’

Maakte het in uw werk uit dat u vrouw bent?
‘Ja, al direct bij mijn eerste sollicitatie als filosoof kreeg ik een telefoontje van de zittende hoogleraar dat een vrouw bij hem nooit op de eerste plaats kon komen. Ik hoefde niet eens op gesprek te komen en er werd een mannelijke doctorandus benoemd. Bij mijn tweede sollicitatie gebeurde iets vergelijkbaars en ook daar werd een mannelijke doctorandus benoemd. Ik besloot toen als lerares klassieke talen te gaan werken. Dat was niet moeilijk; ik kon op drie gymnasia tegelijk terecht en heb tot mijn zestigste met redelijk plezier lesgegeven. Daarnaast heb ik altijd geprobeerd de grote wereldcongressen filosofie bij te wonen. Dat was leuk en nuttig, en ik heb er ook successen behaald. Er zat bijvoorbeeld maar één vrouw in het bestuur; ik heb er toen voor gepleit dat er meer vrouwen in opgenomen werden. Dat is gelukt, en bij het laatste wereldcongres was een vrouw de voorzitter! Nadat ik gestopt was met lesgeven heb ik een boek geschreven over de rol van vrouwen in de filosofie van de Oudheid tot nu: Het recept van Calypso. Ik heb ook nog meegewerkt aan Vrouwelijke filosofen, een overzichtswerk van vrouwen in de filosofie.’

Welke vrouwen hebben u geïnspireerd?
‘Mijn promotiebegeleider Cornelia de Vogel is een voorbeeld voor mij geweest. Haar zelfbewuste houding was een blijvende inspiratie.’

Ilse Bulhof (81)
Emeritus hoogleraar filosofie

Waar bent u mee bezig?
‘Ik ben sinds 1997 met emeritaat. Sindsdien ben ik bezig mijn eigen visie op boeddhistische denkfiguren te ontwikkelen. Al voordat ik filosofie studeerde was ik geïntrigeerd door Franciscus van Assisi en Dostojevski, en het idee van een andere dimensie dat ik daarin dacht te lezen. Dat is voor mij steeds een belangrijk thema gebleven. Tijdens mijn studie hield ik me bezig met middeleeuwse en antieke metafysica, waar ik dat thema in herkende, en na mijn studie zag ik het terug in het neoplatonisme en het katholicisme. Ik ben er zelfs katholiek door geworden. Toen ik eens een zenmeditatie bijwoonde, ging er een schok door me heen. Plotseling besefte ik dat het denken niet alleen een zaak is van je hoofd, maar dat op de een of andere manier je hele persoon, je lichaam, erbij betrokken is. Vanaf dat moment heb ik me beziggehouden met boeddhisme. Ik ben mijn visie op wat dat voor onze westerse filosofie kan betekenen nu aan het uitwerken in een boek.’

Maakte het in uw werk uit dat u vrouw bent?
‘Toen ik net begon met studeren, zei de enige vrouwelijke hoogleraar van de universiteit: “Je moet niet denken dat je je vrouwelijkheid verliest door veel te studeren.” Ik weet nog dat ik dacht: hoe komt ze erbij? Dat speelde voor mij helemaal niet. Maar achteraf kan ik wel zeggen dat ik nooit helemaal serieus ben genomen door het mannelijke establishment, vooral niet toen ik beroepsmatig filosofie ging beoefenen. Toen ik een tijd in Amerika werkte, was daar bijvoorbeeld net een equal opportunities-wet aangenomen, waardoor de salarissen van mannen en vrouwen gelijkgetrokken moesten worden. Toen ze mijn salaris moesten opwaarderen, werd ik ontslagen. Ik ben daar zo kwaad om geworden dat ik dacht: ik laat ze een poepie ruiken, ik schrijf een boek.’

Welke vrouwen hebben u geïnspireerd?
‘Hannah Arendt is een enorme inspiratiebron voor me geweest. Ik was net getrouwd toen The Human Condition uitkwam, had al een baby en werkte aan een proefschrift. Toen ik las over haar onderscheid tussen labor, work en action dacht ik: ik doe het zoals Arendt het voorstelt. “Labor”, het schoonmaken en zwoegen, houd ik waar het hoort, en “work” wordt dan mijn werk aan het proefschrift. Aan politieke “action” deed ik niet zoveel. Ik heb van Arendt een enorme impuls gekregen, niet zozeer filosofisch, maar het was een emotionele steun in de rug.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.